138 139 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. B. VERORDENING op de invordering van schoolgeld voor het onderwijs aan het gymnasium. Art. 1. De rector van het gymnasium legt in de eerste dagen der maand Januari van ieder jaar eene lijst aan van de leerlingen en toehoorders, die op 1 Januari tot de bevolking der inrichting behooren, ingericht overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders vast te stellen model. In die lijst worden de in den loop van het jaar plaats bobbende veranderingen in de schoolbevolking dadelijk en nauwkeurig aangeteekend. Art. 2. Vóór den 10 Januari wordt door den rector een door hom voor deugdelijk verklaard afschrift van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoelde lijst aan Burgemeester en Wethouders gezonden, onder overlegging van de in het vorige jaar aange houden lijst. Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar, wat de veranderingen in de schoolbevolking betreft, wordt vervolgens door hem vóór den 5en van iedere maand aan Burgemeester en Wethouders ingediend. Hebben in den loop eener maand geene veran deringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel vervangen door een negatief bericht. Art. 3. Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens het vorig artikel ontvangen opgaven zoo spoedig mogelijk schoolgeldlijsten opmaken en zenden die, na vaststelling, aan den gemeente-ontvanger ter invor dering van de daaarin uitgetrokon bedragen toe. Van die toezegging geschiedt openbare konnis- geving. Art. 4. Na ontvangst van een schooldgeldlijst zendt do ge meente-ontvanger binnen veertien dagen een aanslag biljet, waarvan het model door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld, aan de daarin voor komende schoolgeldplichtigen. Art. 5. De schoolgelden over een vol jaar zijn vorderbaar in tien gelijke termijnen. De eerste termijn vervalt den laatsten Maart van het betrekkelijk dienstjaar en zoo vervolgens den laatsten van iedere maand één termijn. De overige schoolgelden zijn vorderbaar in zoo vele termijnen als er na de maand, waarin eene lijst is vastgesteld, nog maanden van het dienstjaar overblijven. De eerste tormijn vervalt den laatsten dag van de maand, volgende op die, waarin de vaststelling heeft plaats gehad, en zoo vervolgens den laatsten dag van iedere opvolgende maand één termijn. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. 110. 1(). De schoolgelden, uitgetrokken op de lijsten, die na de maand November worden vastgesteld, zijn één maand daarna ineens vorderbaar. Art. 6. Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver vallen termijnen geschiedt de invordering overeen komstig de voorschriften van de artikelen 258 tot en met 261 der gemeentewet. In dat geval zijn Burgemeester en Wethouders, curatoren van het gymnasium gehoord, tevens be voegd, de toelating op de school van den leerling of toehoorder dien het betreft, in te trekken. Overgangsbepaling. Art. 7. Voor het dienstjaar 1913 wordt in de artikelen 1 en 2 voor Januari gelezen September. Slotbepaling. Art. 8. Deze verordening treedt in werking den len September 1913 met welk tijdstip wordt ingetrokken de verordening op de invordering van het school geld, geheven voor onderwijs aan het gymnasium, vastgesteld bij raadsbesluit van den lOden October 1899 (gemeenteblad no. 5 van 1900). Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 70