Bijlage no. 17. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. Tl O. 1 j WIJZIGING der Bouwverordening. Invoering van het beerputtensteisel. Aan den Gemeenteraad. Reeds sedert verscheidene jaren heeft de wensch naar een regeling, waarbij privaten met waterspoeling zouden kunnen worden toegelaten, aanleiding ge geven tot gedachtenwisseling tusschen Burgemeester en Wethouders en verschillende commission en tot het indienen van een aantal voorstellen. De Bouw verordening verbiedt zoodanige inrichtingen, omdat het tonnenstelsel zich daarmede niet verdraagt. In overeenstemming met het standpunt, ingenomen door de Commissie voor de strafverordeningen in haar schrijven van 10 Juni 1910 en door Burgemeester en Wethouders in hun schrijven van 18 Juni d.a.v. (zie bijlage no. 10 van 1910), hebben wij de voor bereiding van deze zaak tot ons genomen. De eenvoudigste oplossing ware afschaffing van het tonnenstelsel. Daaraan valt echter, althans voorloopig, niet te denken. Immers, dit zou gepaard moeten gaan met den aanleg van een rioleering, waarvan de kosten voor Leeuwarden, welk stelsel men ook aanvaarde, veel te bezwarend zijn. Er is ook wel voorgesteld de privaten rechts- streeks op de riolen te doen loozen. Wij vertrouwen echter dat de Raad met ons dit denkbeeld beslist zal verwerpen. Dit moge toelaatbaar zijn in steden die aan rivieren zijn gelegen bij de laatste cholera-epidemie in Hamburg is echter de besmetting van de Elbe hierdoor verklaard in onze stad met haar grachten van stilstaand water ware het een roekeloosheid, die geen oogenblik ernstige overweging verdient. Het zou een terugkeer zijn tot den vroegeren toestand, die toen onhoudbaar werd geacht, en door de wetenschap algemeen wordt veroordeeld (zie de artikelen van B. in de Leeuwarder Courant van 30, 31 Januari, 1 Februari en 8 Juni 1912). In het oude gedeelte der stad zijn de riolen bovendien nauwelijks voldoende om het huishoud- water af te voeren. En hoe met de huizen die rechtstreeks op de grachten loozen Ook het oogenblik voor wederinvoering van dit stelsel ware zeer slecht gekozen nu een wetsontwerp op de verontreiniging van openbare wateren is te verwachten, waarvan mag worden aangenomen dat het de rechtstreeksche loozing zal verbieden. En indien Gedeputeerde Staten van Friesland het zelfde standpunt innemen als die van Zuid-Holland (zooals gebleken is ten opzichte van Leiden), ware ook van hunne vergadering verzet te wachten. „In alle door ons bezochte plaatsen ontraadt men sterk de directe loozing van faecaliën in nagenoeg stilstaande openbare wateren", schrijven de heeren de Vogel en Thorn Prikker in hun hierbij overgelegd verslag van een bezoek aan een vijftal steden, welke meening in hun bevindingen te Amsterdam en in de antwoorden op vraag 1 der bijlage tot dat verslag allen steun vindt. Een poging, door de Leidsche aannemers gedaan om het verbod in hunne stad opgeheven te krijgen, stuitte daar op hevig verzet van het waterschap Rijnland, de Gezondheidscommissie en de groote meerderheid van den Raad. De vaak vernomen redeneeringer komt zooveel vuil in de grachten, dat de faecaliën den toestand niet zooveel zullen verergeren, heeft ook in Leiden geen opgeld gedaan. Die redeneering is verkeerd, omdat juist de werking van de faecaliën op de organische stof van anderen oorsprong, die zich in de grachten bevindt, oorzaak is van groote stank verspreiding. Wij zouden aan dit denkbeeld niet zooveel aan dacht wijden, had het niet ook in Uw midden verdedigers gevonden. In de toelichting op hun voorstel van Maart 1912 zeggen de heeren Feddema en Beekhuis: „onze gemeentelijke hoofdriolen zullen het werk doen van een gesloten septic tanc in den meest gewenschten vorm". Het is niet de eenige bewering, die in deze toelichting voorkomt, welke wij niet gaarne voor onze rekening zouden nemen. Met hoeveel zorg onze riolen ook gelegd mogen zijn, het is er ver vandaan dat zij als septic tank, en nog wel in den meest gewenschten vorm, zouden kunnen dienst doen. Daarvoor zijn zij dan ook niet gemaakt, zoo min wat waterdichtheid, als wat inhoud, vorm, gasafvoer enz. betreft. Leeuwarden behoort gelukkig tot de gezonde steden van ons vaderland, wat in verband met verschillende beweringen in de zooeven vermelde toelichting wel mag worden herinnerd. Ook het tonnenstelsel schaadt daaraan niet, evenmin als in Groningen de gezondheidstoestand ooit ongunstig was bij een gebrekkig tonnenstelsel, dat verre achter staat bij de toepassing hier ter stede. Dat stelsel verdient trouwens naar het oordeel van vele deskundigen uit een gezondheidsoogpunt geen afkeuring (zie de aanhalingen van prof. Klein in de Provinciale Groninger Courant van 16 Juli 1909). Waar dus afschaffing van het tonnenstelsel voor alsnog niet doenlijk en uit een gezondheidsoogpunt niet noodzakelijk voorkomt, is de invoering van waterspoeling in de privaten o.i. alleen te bereiken door de zoogenaamde beerputten met overstorting. Dit zijn putten waarin de privaten loozen en die op hun beurt op de riolen of openbare wateren afvloeien. Vorm en grootte der putten behooren zoodanig te wezen, dat de faecaliën eenigen tijd daarin kunnen verblijven en een biologische werking ondergaan. Op grond van hetgeen door verschillende des kundigen omtrent deze putten is medegedeeld, achten wij ze de voor Leeuwarden aangewezen 141

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 71