Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1918.
Overgebracht
a. aan verschuldigde renten van opgenomen kapitalen
b. grondbelasting, daaronder de opcenten begrepen?
c. polder-, waterschaps- en dergelijke lasten op de onroerende goederen
rustende
d. kosten van gewoon onderhoud en brandassurantie van gebouwde eigen
dommen, doch hoogstens 15 °/o van de bruto-opbrengst (d. i. bij
eigen woning de vermoedelijke huurwaarde)
e. kosten der waterleiding voor verhuurde perceelen, die ten laste van
den eigenaar komen
f. gedeelte van de personeele belasting en opcenten, dat wordt geheven
van perceelen of perceelsgedeelten, uitsluitend dienende tot de uit
oefening van het beroep, met uitzondering van kantoren
g. bureaukosten en andere noodzakelijke uitgaven verbonden aan de be
trekking, begrepen onder de sub 16 vermelde bezoldigingen c. a.
h. verschuldigde lijfrenten
i. verplichte kortingen op de tractementen, ingehouden ter bekoming van
eigen pensioen en weduwen- en weezenpensioen
j. premiën voor levensverzekering, voor pensioen, of voor lijfrenten (ten
hoogste 8 °/0 van het totaal zuiver inkomen, doch in geen geval meer
dan de onder i vermelde kortingen minder bedragen dan 200.
Jc. krachtens wet, testamentaire bepaling of bij vonnis verschuldigde lijf
renten en periodieke uitkeeringen onafhankelijk van den wil van den
belastingplichtige
l. periodieke uitkeeringen of giften aan uitwonende meerderjarige bloedver
wanten of aangehuwden in de rechte lijn
m. uitgaven ten behoeve van de echtgenoote of kinderen, ten laste zijnde
van den belastingplichtige, die wegens krankzinnigheid of tengevolge
eener chronische ziekten buiten de gemeente verpleegd worden
(de onder l. en m. te vermelden sommen mogen gezamenlijk niet meer
bedragen dan ten hoogste een vierde van het totaal zuiver inkomen
van den belastingplichtige).
Blijft totaal
13. Hebt gij bij de berekening van Uw inkomen
ook rekening gehouden met aan U bekende
bijzondere omstandigheden, die vermeerdering
of vermindering Uwer inkomsten in het jaar
der heffiing tengevolge hebben
Zoo ja, welke zijn die omstandigheden
14. Hebt gij nog verdere inlichtingen over Uwe
inkomsten te geven
Zoo ja, welke
Aldus naar waarheid beantwoord door mij, ondergeteekende, te
Leeuwarden,
den
19
De Raad voornoemd,
176
Bijlage tot hot verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 20.
MEMORIE VAN TOELICHTING.
Heffingsverordening.
Reeds meermalen zijn in Uwe Vergadering stem
men opgegaan om door aanstelling van een controleur
mogelijk te maken dat de aanslagen in den hoof-
delijken omslag naar meer volledige gegevens worden
geregeld en is daarbij enkele malen het doen van
aangifte ter sprake gekomen (zie bijlagen tot het
verslag der handelingen van den gemeenteraad no.
23 van 1908, no. 27 van 1909 en no. 20 van 1910
en de handolingen 1908, pag. 217).
Was aanvankelijk onze meening dat op de in
voering der Rijksinkomstenbelasting en eene nadere
regeling der financieele verhouding tusschen Rijk
en gemeenten moest worden gewacht (zie bijlagen
no. 24 van 1908, no. 29 van 1909 en no. 21 van
1910 en handelingen 1908 pag. 251 en 291), nude
tot stand koming van een en ander in den eersten
tijd zeer zeker niet te wachten is, meenen wij dat
tot aanstelling van een controleur moet worden
overgegaan. Daar naast behoort echter naar onze
meening de eigen aangifte en wel de verplichte
gesplitste aangifte te worden ingevoerd. Die aangifte
kan echter door de administratie facultatief worden
gelaten daar het meermalen kan voorkomen dat
men haar niet ieder jaar noodig zal achten en
het dan gewenscht is dat geen noodeloos werk èn van
de zijde der belastingplichtigen èn van die der
administratie behoeft te geschieden. Ook in het
ontwerp van wet tot heffing eener Rijksinkomsten
belasting, waaruit die bepaling werd overgenomen,
is het uitreiken van aangifte-biljetten facultatief
gelaten en is mede de bepaling opgenomen dat zij
die een biljet ontvangen tot aangifte verplicht zijn.
Zonder aangifte zullen voor oplegging van een juisten
aanslag meermalen vele gegevens ontbreken en zal
uit den aard der zaak het werk van den controleur
gebrekkig zijn. Wordt het verstrekken der noodige
gegevens niet verplichtend gesteld, dan zullen velen
zich door niet invulling van het uitgereikte be
schrijvingsbiljet daaraan onttrekken en blijft ten
opzichte van die velen het bezwaar bestaan dat
de aanslag niet met de noodige juistheid kan
geschieden. (Zie de omtrent verschillende gemeenten
verstrekt gegevens, niet gedrukt, A).
Bestond bij ons college ten slotte de overtuiging
dat het een zonder het ander niet wel bestaanbaar
was en het wenschelijk was beide maatregelen zoo
spoedig mogelijk in te voeren, daarnaast werd
tevens overwogen of niet moest worden voorkomen
dat herhaaldelijk veranderingen in deze verordening
moeten worden gebracht en of het gewenscht was
eene herziening daarvan ook op andere punten reeds
thans te doen geschieden (zie het medegedeelde bij
do behandeling van het voorstel van den heer
Boosman op 9 Januari 1912 en bijlagen nos. 27
en 28 van 1912).
In de eerste plaats kwam in aanmerking de af
trek voor noodzakelijk levensonderhoud, daar de
prijzen van enkele eerste levensbehoeften in de
laatste jaren zijn gestegen, terwijl daarbij als van
zelf ter sprake kwam de vraag of voor groote ge
zinnen niet meer behoorde te worden afgetrokken
dan voor kleine.
Mede rees de vraag of de indeeling in zoo groote
klassen, als in de bestaande verordening voorkomen,
feitelijk niet in strijd is met het bepaalde bij art. 243
sub Y, eerste lid, der Gemeentewet en of eene
dergelijke ruime indeeling bij verplichte aangifte
niet gemakkelijk kan vervallen, ja, zelfs minder
gewenscht is
De herziening van de verordening is ten slotte
dan ook in hoofdzaak gebaseerd op de bovenaan-
gegeven punten, terwijl de verdere wijzigingen die
aangebracht zijn van minder belang zijn en straks bij
de bespreking der artikelen zullen worden behandeld.
Wat nu de aanstelling van een controleur betreft,
het voorstel daartoe verdedigt zich zelf. Dat zonder
een goede controle een juiste aanslag ondenkbaar
is en dat de bedoelde ambtenaar daarbij gesteund
moet worden door gesplitste aangiften, gaven wij
boven reeds aan. Een belangrijk deel der taak van
den controleur zal dan ook worden het verifieeren
dier aangiften naast de inlichtingen, die ook thans
reeds op verschillende wijzen omtrent de inkomsten
van onderscheidene belastingplichtigen ontvangen
worden.
Omtrent den aftrek voor noodzakelijk levens
onderhoud het volgende. Waar deze gemeente (zie
kolom 31 van den hierbij gevoegden staat aangaande
den belastingdruk in eenige groote gemeenten, opge
maakt door het Gemeentebestuur van Dordrecht, B)
wat het bedrag der belasting betreft reeds met Gro
ningen en ütrecht aan de spits staat der belasting-
heffers, zijn wij van meening dat zooveel doenlijk alles
moet worden vermeden waardoor het kapitaal van
Leeuwarden vervreemd wordt. Ten opzichte van
bedoelden aftrek is het in verband daarmede bepaald
noodig eenige voorzichtigheid in acht te nemen.
Het zal wel geen uitvoerig betoog behoeven
dat dit mede in het belang der aangeslagenen in
de lagere klassen is. Immers zoodra, door ondoel
matige belastingheffing, de hoogst aangeslagenen
onze gemeente ontwijken, zal het door hen te
betalen bedrag niet alleen op de lagere inkomens
verhaald moeten worden, doch zal daardoor boven
dien aan nering en bedrijf veel schade berokkend
worden.
Toen die aftrek bij den bestaandon hoofdelijken
omslag word gebracht op 450.werd er op ge
wezen dat die som vooral voor personen die een
gezin hebben, wel als minimum moet worden
beschouwd. Veilig kan worden aangenomen dat die
zelfde 450.thans reeds bezwaarlijk meer kan
gelden als minimum voor een gezin zonder kinderen
177