Bijlage no. 23. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. ONTWERP. BESTAANDE REDACTIE. Art. 2. Het is verboden, bij dag waaronder worden verstaan die gedeelten van ieder etmaal, welke naar artikel 1 niet als nacht worden aangemerkt, van buiten de gemeente afkomstig versch vleesch, niet voorzien van een bewijs van goedkeuring van den veearts der gemeente waaruit het afkomstig is, in de gemeente in te voeren, te vorkoopen, af te slaan, ten verkoop voorhanden te hebben of aan te bieden, af te leveren of ten geschenke te geven. Aan slagers en aan vleeschverkoopers is het bo vendien verboden vleesch, als in het eerste lid van dit artikel is bedoeld, in hunne winkels, bergplaat sen, woningen of op hunne erven voorhanden te hebben. De bepaling van het eerste lid van dit artikel is niet van toepassing 1°. ten aanzien van enkel voor doorvoer bestemd vleesch, mits in niet kleinere dan vierdedeelen van hot geslachte dier 2°. ten aanzien van vet, afkomstig van schapen, ingevoerd in hoeveelheden van ten minste 50 kilo- gram, mits het dadelijk na den invoer, onder be hoorlijk geleide van de politie, naar de in art. 5 bedoelde plaats overgebracht en vóór het debiet aan het onderzoek van een der gemeentelijke keur meesters of van den gemeenteveearts onderworpen worde. Art. 11. Het bewijs van goedkeuring, in de artikelen 2 en 6 bedoeld, de plaats en de wijze van het in de artikelen 3, 4 en 6 bedoeld onderzoek door den gemeenteveearts en de gemeentelijke keurmeesters, het kenmerk van goedkeuring en de wijze van ge bruik hiervan, worden door burgemeester en wet houders vastgesteld en bepaald bij verordening, in het gemeenteblad op te nemen en tegen betaling van de kosten verkrijgbaar te stellen. De Raad der gemeente Leeuwarden overwegende dat het wenschelijk is regelen te stellen ten aanzien van den invoer en den verkoop van vleesch dat bevroren is of geweest is gelet op het advies der Gezondheidscommissie, gegeven bij schrijven van 25 Februari 1913 eezien het voorstel der commissie voor het ont- O werpen van strafverordeningen besluit vast te stellen de navolgende VERORDENING tot wijziging der veror dening, regelende de politie op den invoer, vervoer, verkoop en de keu ring van vleesch, visch en garnalen. Art. I. Aan artikel 2, 3e lid, wordt, na vervanging van de punt door een komma-punt, aan het slot het navolgende toegevoegd 3°. ten aanzien van vleesch dat bevroren is of geweest is, mits het a. bi gekeurd is op de in het vierde lid van dit artikel omschreven wijze en daartoe voorzien is van een bewijs en van een kenmerk van goedkeuring b. óf onmiddellijk en in niet kleinere dan vierde deelen wordt vervoerd naar een door burgemeester en wethouders aan te wijzen plaats, ten einde aldaar door den gemeente veearts te worden gekeurd. De keuring, onder 3° bedoeld, heeft alleen plaats, indien ten genoegen van den veearts blijkt welke vierdedeelen tot hetzelfde dier behoorenen aan het vleesch de longen, het hart, de lever, de milt en de nieren en bij een vrouwelijk dier tevens de uiers en de baarmoeder door hunne natuurlijke hechtmiddelen en ongeschonden verbonden zijn. Bij het bestaan van zwangerschap mag de baar moeder zijn uitgenomen, mits zij los zij medege bracht. Art. II. Artikel 11 wordt gelezen als volgt Ten aanzien van het bewijs en het kenmerk van goedkeuring, de plaats en de wijze van onderzoek en keuring, een en ander als in de vorige artikelen bedoeld, geven burgemeester en wethouders nadere voorschriften. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 190 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. JRijT. HO. 23. WIJZIGING der verordening op de Middelbare Meisjesschool (gemeentebladen nos. 43 van 1905 en 20 van 1908). Aan den Gemeenteraad. Bij raadsbesluit van 22 Augustus 1911 (Raads- handelingen 1911, bladzijde 168) werd o.m. de verordening tot regeling van het openbaar lager onderwijs ook gewijzigd ten aanzien van gemeente school no. 4. Deze zou na 1 Januari 1912 een school der eerste klasse b zijn en bestemd tot voor bereiding voor hooger, middelbaar of meer uitgebreid lager onderwijs. Als gevolg daarvan werd in dezelfde raadsvergadering de verordening tot uit voering van de ovengenoemde aangevuld met de bepaling, dat, naast de leerlingen van de school dor eerste klasse a voor meisjes (gemeenteschool no. 3), ook aan de vrouwelijke leerlingen van de bovenvermelde school 4, die de betrekkelijke afdeeling van het hoogste leerjaar hebben door- loopen, eene verklaring van bekwaamheid tot het volgen der lessen aan de school van middelbaar onderwijs voor meisjes wordt uitgereikt. Hiermede is evenwel nog niet in overeenstemming gebracht het bepaalde bij artikel 11, 3e lid, der ver ordening voor het onderwijs aan laatstgenoemde inrichting (gemeenteblad no. 43 van 1905), zooals die nader is gewijzigd. Krachtens het daarin opge nomen voorschrift kunnen de vrouwelijke leerlingen van gemeenteschool no. 4 alleen na voldoend afge legd examen worden toegelaten. Om tusschen een en ander het noodige verband te leggen, dient ook dit laatste voorschrift nog gewijzigd te worden. Van deze gelegenheid wonschen wij voorts gebruik te maken, om de verordening voor de middelbare meisjesschool nog op een ander punt te wijzigen. Het begin van de zomervacantie wordt daarin ten onrechte niet aangegeven. Wel zegt artikel 4, dat er een vacantie is van ten hoogste zeven weken, eindi gende met den aanvang van den nieuwen cursus en dat de cursus zeven weken na den aanvang van de zomervacantie begint, maar het intreden van die vacantie is daardoor niet vastgelegd. In do praktijk is het evenwel gewoonte ze te laten aanvangen des Woensdags vóór de kermis. Dit behoort in de veror dening te zijn geregeld, in verband waarmede de duur van de vacantie op ten hoogste acht weken moet worden gesteld. Wij hebben dus de eer U in overweging te geven de bovenbedoelde veranderingen tot stand te bren gen door vaststelling van het hierbij aangeboden ontwerp-besluit. Leeuwarden, 11 Juni 1913. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. Bestaande redactie. Art. 4. Er zijn drie vacantiën, eene van ten hoogste zeven weken, eindigende met den aanvang van den nieuwen cursus, eene met Kerstmis van twee weken en eene met Paschen van elf dagen, aanvangendo op Goeden Vrijdag. De cursus begint zeven weken na den aanvang van de zomervacantie. Burgemeester en Wethouders hebbende bevoegd heid, zoo dikwijls dit door hen noodig of wenschelijk wordt geoordeeld, te bepalen, dat geen onderwijs zal worden gegeven. De Raad der gemeente Leeuwarden gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit vast te stellen de navolgende WIJZIGING van de verordoning op de school van middelbaar onderwijs voor meisjes met vijfjarigen cur sus in de gemeente Leeuwarden. Artikol I. In artikel 4, eerste lid, der bovenvermelde veror dening wordt in plaats van „zeven" gelezen „acht" en in plaats van „eindigende met den aanvang van den nieuwen cursus" „beginnende den tweeden Woensdag in Juli te 12 uur 's middags". Het tweede lid wordt gelezen „Do cursus begint met het einde van de zomer- „vacantie". 191

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1913 | | pagina 96