Bijlage no. 25.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913.
ongeveer gelijke voorwaarden als die, waarop Me-
naldumadeel thans den stroom betrekt (zie bijlage F.);
b. zij verkoopt den stroom aan de aandeelhou
ders-oprichters tegen een prijs, welke de werkelijke
onkosten dekt
c. voor vervangen verdeelkabels betalen de
deelnemers een bijdrage van ongeveer 112.de
K. M. vervangen verdeelkabel
d. Leeuwarden belast zich voorloopig met het
toezicht en de administratie tegen een vergoeding
van 1 van de aanlegkosten
e. over het aandeelenkapitaal wordt 4y2 °/0 rente
vergoed
f. geen verlaging van den verkoopprijs van den
stroom zal intreden voor en aleer de tekorten der
eerste jaren, daaronder begrepen de nog verschul
digde rente van het aandeelenkapitaal, zullen zijn
aangezuiverd
II. bijaldien Leeuwarderadeel op den voorge
stelden voet toetreedt, in het oprichtingskapitaal
deel te nemen voorloopig tot een bedrag van
30500.en in dit geval te aanvaarden de vrij
stelling van Leeuwarderadeel gedurende de eerste
5 jaren van de betaling van de bijdrage voor ver
vangen verdeelkabels in Zuid-Leeuwarderadeel
III. bijaldien Leeuwarderadeel niet toetreedt,
in het oprichtingskapitaal, dat dan zou moeten
bedragen 89000.deel te nemen tot een bedrag
van ten hoogste 32000.(zie bijlage K)
IV. alle maatregelen te nemen die ter uitvoering
van bovenomschreven opdrachten noodig zijn,
onder gehoudenheid den Raad hiervan bij voort
during op de hoogte te houden.
Leeuwarden, den 21 Juni 1913.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
196
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1913. Bijl. no. 25.
VERSLAG van de Commissie van Rappor
teurs uit de sectiën van den Raad,
omtrent het verhandelde over het
ontwerp-voorstel tot algeheele her
ziening der VERORDENING TOT HET
HEFFEN VAN EEN H00FDELIJKEN
OMSLAG NAAR HET INKOMEN. (Bij
lage no. 20 van 1913).
De sectievergaderingen werden bijgewoond door
18 leden.
ALGEMEENE BESCHOUWINGEN.
In de le en de 2e Sectie werd hulde gebracht voor
de indiening van het ontwerp, vooral omdat men
verwacht, dat door de nieuwe verordening eene
meer billijke verdeeling van lasten zal worden ver
kregen.
Verschillende leden, vooral ook in de 3e Sectie,
wezen er echter op, dat de financieële voordeelen,
die men beoogde, grootendeels zullen verloren gaan
aan salarissen enz. van nieuw aan te stellen ambte
naren.
Door enkele leden werd gemeend, dat, bij even-
tueele afwijking van de aangifte, de bewijslast
zou rusten op de gemeente, wat tot moeilijkheden
aanleiding zou kunnen geven; deze meening werd
echter door anderen bestreden, de aanslag toch heeft,
evenals thans, ambtshalve plaats (zie artikel 4),
waarbij het ingevulde beschrijvingsbiljet slechts als
leiddraad dient.
In alle sectiën werd er door enkele leden op ge
wezen, dat in de gemeenten waar verplichte aan
gifte bestaat, dit stelsel niet in alle opzichten vol
doet en er zelfs enkele gemeenten zijn waar deze
verplichting weer is vervallen. Andere leden waren
echter van meening, dat juist de ondervinding, in
andere gemeenten opgedaan, pleit vóór de invoering
in verschillende dezer gemeenten toch is men met
het stelsel zeer ingenomen.
In de 3e Sectie werd er op gewezen, dat door
de invoering der verplichte aangifte, de gemeente
renteverlies zal moeten lijden. Opmaking vaD het
kohier, vaststelling daarvan en uitreiking der bil
jetten toch kunnen niet zoo tijdig geschieden als
thans het geval is betaling van de belastingsommen
heeft daardoor ook later plaats. Voorts werd in de
tweede Sectie door een der leden opgemerkt, dat
het nut van de aanstelling van een controleur niet
vaststaat.
In de 3e Sectie werd er door enkele leden op
gewezen, dat, ter voorkoming van te veel haast bij
de behandeling van een zoo ver strekkend onder
werp, het wenschelijker zou zijn, de behandeling
voorloopig uit te stellen en de verordening in wer
king te doen treden op 1 Januari 1915.
De meerderheid van de commissie van rapporteurs
ziet echter niet in, waarom in deze gevreesd behoeft
te worden voor eene te haastige behandeling.
Ook bij invoering op 1 Januari a.s. behoeft geene
te haastige behandeling plaats te vindenvan zoo'n
grooten omvang is het ontwerp, dat nu reeds eenige
weken in het bezit van de raadsleden is, huns in
ziens toch niet.
HEFFINGSVERORDENING.
Art. 4.
Door enkele leden werd het wenschelijk geacht
inkomens beneden 600.'s jaars vrij te stellen.
Van andere zijde werd hiertegenover gewezen op
den kinderaftrek, waardoor vooral de lagere inko
mens bevoordeeld worden. Een lid der 2e Sectie
wenschte ook verhooging van het vrijgestelde bedrag,
doch den aftrek voor kinderen alsdan te laten ver
vallen.
Over het algemeen vond de voorgestelde ver
hooging van de af te trekken som, in verband met
het aantal kinderen, instemming.
Door twee leden der 2e Sectie werd betoogd, dat
het in het algemeen gewenscht is, zoo mogelijk
alle ingezetenen die daartoe in staat zijn, een bij
drage in de gemeentelasten te doen betalen.
In de 3e Sectie werd voorgesteld in de op twee
na laatste alinea de woorden „den leeftijd van 16
jaar"te lezen„den vollen ouderdom van 16 jaar",
evenals dit in de Rijksbelastingwetten is bepaald.
Over het algemeen werd de redactie van het
voorlaatste lid minder duidelijk geachtwat toch
wordt verstaan onder „hulpbehoevende" De be
doeling zal zeker zijn financieel hulpbehoevende".
Voorts werd betwijfeld of, volgens de voorgestelde
redactie, aftrek mogelijk zou zijn voor een hulpbe
hoevende van 16 tot 21 jaar.
In de 2e Sectie werd door een lid voorgesteld
het gestelde onder B tot G te lezen „voor ge
euwden, weduwnaars en weduwen met één of meer
„kinderen, bovendien voor ieder inwonend kind,
„dat niet zelfstandig is aangeslagen en den vollen
„ouderdom van 16 jaar niet heeft bereikt, 25.
„tot een maximum van 125.Tevens werd
voorgesteld de twee volgende alinea's te laten ver
vallen.
Door een lid der 2e Sectie werd gemeend, dat
de le klasse zou kunnen vervallen, omdat de daarin
vallenden toch geene belasting betalen. Van andere
zijde werd, daar de vaste aftreksom op 450.is
gesteld, deze meening bestreden en geoordeeld, dat
deze klasse niet kan worden gemist.
Nog werd door enkele leden gevraagd of onder
„kinderen" ook niet moeten worden begrepen „pu
pillen", terwijl tevens werd gevraagd waarom voor
niet erkende natuurlijke kinderen geen aftrek kan
plaats hebben.
Ook werd nog opgemerkt dat de bepaling beperkt
moet worden tot inivonende personen.
197