Bijlage No. 15.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914.
Artikel 6.
Het pensioen vervalt indien na de pensionneering
eene openbare betrekking wordt aanvaard, welker
bezoldiging gelijk is aan of grooter is dan het vast
gestelde pensioen-
Indien en zoolang eene openbare betrekking
wordt bekleed, waarvan de bezoldiging kleiner fs
dan het vastgestelde pensioen, wordt het pensioen
verminderd met het bedrag der genoten bezoldiging.
Na ontslag uit betrekkingen, als bedoeld in het
eerste en tweede lid van dit artikel, herleeft de
aanspraak op het pensioen, indien en voorzoover
dit meer bedraagt dan het pensioen, waarop die
betrekkingen aanspraak geven.
Artikel 7.
Het pensioen gaat in met den dag volgende op
dien waarop het wethouderschap is geëindigd, in
dien binnen zes maanden daarna een aanvrage daar
toe door den gewezen wethouder of door diens wet
tigen vertegenwoordiger naar burgerlijk recht aan
den Raad is ingediend, en bij latere indiening met
den dag dier indiening.
Indien het pensioen wordt aangevraagd op een
der gronden, vermeld in art. 2 sub c., moet de onge
schiktheid om de betrekking verder waar te nemen
blijken uit eene met redenen omkleede verklaring,
afgegeven door twee, door Burgemeester en Wet
houders aan te wijzen, geneeskundigen.
Artikel 8.
Het pensioen wordt uitbetaald in driemaande-
lijksche termijnen, vervallende 1 Januari, 1 April,
1 Juli en 1 October.
De eerste uitbetaling geschiedt op den eerst-
volgenden der in het eerste lid vermelde verval
dagen tot een evenredig bedrag.
Indien het pensioen door overlyden of om andere
reden vervalt zal de uitbetaling plaats hebben tot
het einde van het loopende kalenderkwartaal.
Artikel 9.
De aanspraak op de verschenen pensioen-termij
nen gaat verloren indien deze niet binnen een jaar
na de vervaldagen zijn ingevorderd.
Leeuwarden, den 19
De Raad voornoemd,
146
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1914. BijlNO. IS.
WIJZIGING van de verordening op de for
matie van het personeel der gas
fabriek (gemeenteblad 110. 5 van
1914).
Aan den Gemeenteraad.
De Directeur van de gemeentelijke gasfabriek
acht het gewenscht, dat by de administratie dier
fabriek worden aangelegd en bygehouden stam
registers van de geplaatste gasmeters, gewone zoo
wel als muntgasmeters, van de aangelegde munt-
gasinstallaties en van de gelegde dienstleidingen,
alsmede verbruikerskaarten ter bevestiging aan de
geplaatste gasmeters. De hiervoor noodige gege
vens, welke ten deele ontbreken, moeten worden
opgezocht en overgeboekt en waar het aantal gas-
verbruikers thans 4051 en dat der muntgasverbrui-
kers 2531 bedraagt, ligt het voor de hand dat dit een
omvangrijk en tijdroovend werk is. Het aanwezige
kantoorpersoneel is echter niet voldoende om dat
werk te verrichten. Daarom geeft de Directeur in
overweging het personeel te versterken met een
tweeden klerk.
De Commissie voor de gemeentelijke lichtfabrie
ken ondersteunt het voorstel van den Directeur en
ook wij zijn van oordeel dat het verdient ingewil
ligd te worden. Dit kan echter niet zonder dat de
verordening wordt gewijzigd, omdat het daarbij
bepaalde aantal (twee) tweede klerken reeds in
dienst is.
Onder overlegging van de betrekkelijke stukken
hebben wij de eer U derhalve voor te stellen te
besluiten tot vaststelling van de hieronder in ont
werp afgedrukte verordening.
Leeuwarden, 10 Juni 1914.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
F. KROON, L. Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
A. de verordening, regelende den rang, het ge
tal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van
de ambtenaren der gemeentelijke gasfabriek te wij
zigen als volgt:
Eenig artikel.
In artikel 8, le lid, 2e zinsgedeelte, wordt het cij
fer „2" vervangen door „3";
B. te bepalen dat deze wijziging den 15en Juli
1914 in werking treedt.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
147