Bijlage 26.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. 26.
WIJZIGING van Verordeningen de Alge-
meene Begraafplaats betreffende
(bijl. no. 19 van 1914).
Aan den Gemeenteraad.
Wij hebben de eer L hierbij te doen toekomen een
voorstel tot wijziging van onderscheidene verorde
ningen de Algemeene Begraafplaats betreffende.
Het is gedateerd 5 Augustus 1914 en was ten vori-
gen jare voor rondzending en behandeling gereed,
toen het intreden van de crisis het ook voor onze
gemeente wenschelijk maakte elke verhooging van
jaarwedden van gemeente-ambtenaren want
deze was tot het bedoelde voorstel de naaste aan
leiding die niet periodiek of door omstandighe
den strikt noodig was, voorloopig achterwege te
houden. In dien gedachtengang werd b.v. afgezien
van een salarisverbetering van het bewaarschool-
personeel. Intusschen wijst de Directeur der Be
graafplaats bij vernieuwing op de bezwaren voor
den dienst, reeds in bovengenoemd voorstel uiteen
gezet, die ondervonden worden van het ontoerei
kende der bepalingen van de instructie der dood
gravers. Wij kunnen ons daarom niet verantwoord
achten de toen voorgestelde verbeteringen thans
langer achter te houden en bieden LT alzoo het
toenmaals opgemaakte voorstel ter bekrachtiging
aan.
Op een paar punten moet nog worden gewezen.
In de toelichting van bijlage no. 19 komt op bladzij
de 159 le kolom een uiteenzetting voor van de wed
den der doodgravers. In de plaats van N. de Wilde
is sinds gekomen A. Santing. In verband met zijn
dienètjaren zal zijn salaris bij de nieuwe regeling
door ons gebracht worden op 700.— terwijl Sin
ning, die op 1 Januari 1916 acht jaren dienst bij de
gemeente heelt, op 650.zal worden gebracht.
De jaarwedde van den Directeur is uitgetrokken
op 550.tot 750.Vergeleken met de dood
gravers is dit maximum lager dan van dezen, die
tot 700.\- vrije woning 800.— kunnen ko
men. Het maximum van des Directeurs wedde wor
de dus beter gesteld op 800.
Een derde punt betreft den koetsier en de bespan
ning der gemeentelijke lijkwagens. In de toelichting
is op ovengenoemde blz. 159 2e kolom gezegd dat
de bespanning wordt aanbesteed en de betrekking-
van koetsier een dus niet meer bestaande functie is.
Dit is thans in zooverre onjuist, dat sinds bij be
grafenissen die vanwege de gemeente worden ge
houden de koets en de eerste wagen worden
daarbij zoo goed als niet meer gebruikt ge
bruik wordt gemaakt van paarden van een anderen
diensttak, waarvoor aan de gebruikers 1.50 per
keer in rekening wordt gebracht en aan dien dienst
tak afgedragen. Dij begrafenissen met de koets en
den eersten wagen, beide met twee paarden, wordt
dit 3.
Met deze beide laatstgenoemde wijzigingen in
ontwerp I onder A III en Bb van bijlage no. 19
van 1914 hebben wij de eer de daarin opgenomen
voorstellen aan 1' ter bekrachtiging voor te dragen.
Leeuwarden, 9 October 1915.
Burgemeester en Wethouders ran Leeuwarden
J. PATJJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
209