11 i«É A W:,V AA Bijlage no. 31. 1 I ■Y^i -U ÉÜrti 1 'P.iml v.V mP, iUU: f Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. 31. TRAMLIJNEN naar SuameerDrachten en naar Dokkum (bijlagen nos. 12 van 1908, 28 van 1909, 7 en 24 van 1910, 11 en 32 van 1911, 23 van 1912.) Aan den Gemeenteraad. Tegelijkertijd vrijwel dat Gedeputeerde Staten aan Uwe Vergadering bij brief van 22 Juli 1.1. de vraag voorlegden omtrent het belang van den tram- dienst Leeuwarden Veenwouden Suameer Drachten en of van de richting over Quatrebras kon worden afgezien, ontvingen wij vandeNeder- landsche Tramweg Maatschappij een schrijven, dat een eindvoorstel inhoudt van een reeks besprekin gen tusschen die Maatschappij en ons college, be gonnen naar aanleiding van ons verzoek om spoor- aansluiting voor fabrieksbouw aan het 2e Kanaal- pand, welke aansluiting, zjj het dan aan de tra m- lijn bij de afbuiging nabij het Emmaplein van de Willem Lodewijkstraat, reeds bij de concessie was geregeld. Tegenover de inwilliging van dit verzoek stelde de Maatschappij, die dan de exploitatie tus schen Leeuwarden en Drachten, zooals zij thans ge schiedt, zou verbeteren o.a. door het leggen van dubbel spoor tusschen Leeuwarden en Veenwouden, het opgeven door Leeuwarden van de richting-de Bleek. O.i. mocht dit niet worden aanvaard. De ge meente liet dan te groote voordeelen, voortspruiten de uit het raadsbesluit van 25 April 1911, teloor gaan. Bovendien had Uwe Vergadering nogmaals duidelijk bij besluit van 10 December 1912 uitge sproken dat zij aan de richting-de Bleek wensehte vast te houden. Wij stelden dus nog het tegemoet komen aan twee wensehen voor een gunstig voor stel aan den Raad als voorwaarde, t.w. verhooging van de spoorbrug over de Tynje en afbuiging van de tram reeds bij Hardegarijp van de spoorlijn en niet zooals thans bij Veenwouden. Hiervoor was de Maatschappij echter niet te vinden. Met de Tynje- brug, als zijnde geen brug der Maatschappij, kon zij zich niet inlaten, en de lijn HardegarijpQuatre bras zou te duur worden en bovendien in den rijtijd geen verbetering brengen, omdat op den straatweg minder snel dan op den spoorweg kan worden ge reden. Evenwel stelde zij thans in uitzicht den aan leg van een stoomtramwegstation Leeuwarden over de geprojecteerde lijn tot de Bleek en vandaar over Lekkum, Oenkerk, Akkerwoude naar Dokkum, zulks in plaats van ombouw der paardentramlijn DokkumVeenwouden en naast het handhaven dei- tegenwoordige lijn LeeuwardenVeenwouden Drachten, te verbeteren door aanleg van dubbel spoor tot Veenwouden en spoorverbinding met het 2e Ivanaalpand, echter onder toekenning door de gemeente op den gebruikelijken voet van een rente loos voorschot voor de nieuwe lijn; die van 58000.vervalt. Is de totstandkoming dezer wer ken echter door gebreke van toezegging der ver- eisehte rentelooze voorschotten vóór 1 Januari 1917 niet verzekerd, dan herleeft het oude plan-de Bleek en wordt de thans gevolgde verbinding over Veen wouden opgeheven. Wordt deze aanbieding niet aanvaard, dan gaan, naar de Maatschappij mededeelt, voor Leeuwarden de volgende voordeelen verloren, doordat zij dan on middellijk tot den aanleg volgens de concessie over gaat, n.l.: lo. de rijtijd DrachtenLeeuwarden zal met 15 minuten worden verlengd door de beperking der snelheid op den Rijksstraatweg; 2o. de in uitzicht gestelde verbinding met Dok kum zal achterwege blijven; 3o. het baanvak VeenwoudenLeeuwarden van den Staatsspoorweg zal voorshands niet van dubbel spoor worden voorzien. Wij hebben niet nagelaten over dit gewichtige nieuwe punt in de tramkwestie het gevoelen van de Kamer van Koophandel en van de Commissie voor de Openbare werken in te winnen. In een uitvoerig en gedocumenteerd betoog wyst eerstgenoemde op de voor de gemeente van de thans voor het eerst ter sprake komende nieuwe lijn voor de gemeente te verwachten voordeelen, waarnaast de verbinding met Drachten zal blijven bestaan, die reeds voor Leeuwarden vruchten oplevert en te verkiezen is boven de richting langs den straatweg. Zij verwacht voor het stadsgedeelte bij de Bleek meer profijt van de Dokkumer lijn, waaraan vele belangrijke dorpen gelegen zijn, dan van de steeds door den Raad voor gestane richting en eindigt met eenstemmig den Raad te adviseeren op deze voorstellen in te gaan. De Commissie voor de Openbare werken deelt zonder verdere gronden mede dat zij, zoo de nieuwe lijn loopt over Zwartewegsend en niet over Lek kum, Miedum naar Giekerk, zich met dit plan kan vereenigen. Bij de behandeling in de Commissie zegde het lid Mr. Beekhuis, die zich in deze conclusie niet kan vinden, een afzonderlijke nota toe. Hierin komen de volgende punten naar voren: lo. Leeuwarden zal van het verlangde renteloos voorschot wel het leeuwenaandeel moeten betalen, omdat Dokkum, Dantumadeel en Tietjerksteradeel bij de nieuwe lijn niet veel belang hebben; 2o. bezwaar voor den treinenloop als de tram de spoorlijn blijft volgen; 3o. bezwaar voor de schipperij door het veelvul- diger gesloten zijn der Tynje-spoorbrug, bezwaar dat door verhooging der brug maar gedeeltelijk zou worden ondervangen; 4. schending der overeenkomst met de gemeen te door de Maatschappij zoo zij, bij het niet aan vaarden der nieuwe voorstellen door Leeuwarden, de verbinding over Veenwouden onmiddellijk op hief. Het zij ons vergund bij deze punten iets meer uit voerig stil te staan: lo. Het is in laatste instantie een zaak van waar deering in hoeverre de streek tusschen Dokkum en Leeuwarden bij de lijn belang heeft. Mr. Beekhuis 233

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1915 | | pagina 117