Bijlage 32.
SCHOONDERMARK, L. Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Bijlage van het verslag' der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
noemt zonder nadere motiveering dit belang ge
ring, alleen omdat langs een geheel andere route er
al een spoorverbinding tussehen beide steden be
staat. Voor Dokkum alleen zou hoogstens het be
zwaar dus kunnen worden onderschreven. Voor de
belangrijke en goed bevolkte gedeelten van Dantu-
madeel en Tietjerksteradeel lijkt ons de nieuwe lijn
van zeer veel belang. Deze missen juist elke recht-
streeksche verbinding met de hoofdstad veel meer
dan vóór 1 Mei 1913 de streek tussehen Leeuwarden-
VeenwoudenDrachten. Door de voorwaarde te
stellen dat Leeuwarden geen hooger renteloos voor
schot bijdraagt dan in het oude plan het geval was
kan trouwens aan de vrees van den steller der nota
worden tegemoet gekomen.
2o. Dit bezwaar zal bij aanleg van dubbel spoor
goeddeels worden ondervangen.
3o. Wij kunnen niet ontkennen dat, als voor de
lijn-Dokkum een brug over het Nieuwe Kanaal bij
het Emmaplein wordt gelegd en de lijn Veenwou-
den ook met de trammenloop bezwaard blijft, de
scheepvaart hiervan grootere beletselen zal onder
vinden dan tot dusver. Gelijk boven reeds medege
deeld hebben wy op de wensehelijkheid van verhoo
ging dezer brug reeds bij de Maatschappij en ook bij
Gedeputeerde Staten gewezen. Het is echter mede
een zaak der provincie en het is ons voornemen ons
te dezen opzichte opnieuw met Gedeputeerde Sta
ten in verbinding te stellen zoo de Raad onze voor
stellen mocht aanvaarden. Mr. Beekhuis vreest dat,
aangezien de schippers toch steeds de mast zullen
moeten strijken, zij bij verhooging der brug minder
baat zullen vinden dan zoo de hoogteligging gelijk
blijft, omdat in het eerste geval de brug minder
veelvuldig zal worden gedraaid. Zij komen hierdoor
van den wal in de sloot, aldus roept hij uit.
Daargelaten dat een dergelijke verplaatsing voor
een schipper niet anders dan verbetering van
positie kan medebrengen, kunnen wij deze meening
niet deelen. Aangezien niet aan te nemen is dat de
brug zal gesloten worden gehouden als zij om den
treinenloop kan worden geopend, mag van een ver
hooging der brug o.i. niet anders dan een groote
verbetering voor de schipperij worden verwacht.
Ten opzichte van het 4e punt der nota zij verwe
zen naar liet raadsbesluit van 8 October 1912 (bij
lage no. 23 van dat jaar) waarbij is besloten dat, in
dien de Nederlandsche Tramweg Maatschappij een
behoorlijk geëxploiteerden doorgaanden tramdienst
LeeuwardenVeenwoudenDrachten op of om
streeks 1 Mei 1913 tot stand brengt en onderhoudt,
gedurende de eerste drie jaren dier exploitatie geen
voortgang zal worden gemaakt met het voeren van
een rechtsgeding ter zake van het niet gereed zijn
voor 25 October 1912 van de brug over het Nieuwe
Kanaal, met voorbehoud overigens van alle rech
ten, die de gemeente tegenover de Maatschappij kan
doen gelden.
De positie van Maatschappij en gemeente is op
het onderwerpelijke j^uut Dij dit besluit geregeld.
In het midden latende, of de Maatschappij thans
gerechtigd zou zijn tot onmiddellijke opheffing der
nu bestaande tramverbinding met Veenwouden,
moeten wij toegeven, dat, zoo dit geschiedde, een
groot belang der gemeente op bet spel zou staan.
Het vorengaande samenvattende meenen wij dat
de bezwaren van Mr. Beekhuis niet opwegen tegen
de voordeelen der nieuwe lijn naar Dokkum, zijnde
in bet kort de volgende: in de gemeente wordt voor
liet voornaamste gedeelte de richting-de Bleek ge
volgd volgens de concessie van 1911; de verbinding
Drachten, nog te verbeteren door spoorverdubbe-
ling tot eenwouden, wordt behouden; verkrijging
der lijn naar Dokkum.
De eenige moeilijkheden die wij erkennen, doch
die voor opheffing, althans voor verzachting vat
baar zijn, zijn die voor de scheepvaart. De Raad zal
hebben uit te maken wat hier het zwaarst weegt.
Ons lijkt de keus niet moeilijk. Voordeelen worden
zelden verkregen zonder dat daar opofferingen te
genover staan.
Wij meenen 1' dus met vertrouwen te mogen ia
den Burgemeester en Wethouders tot aanvaarding
der aanbieding te machtigen, evenwel op voorwaar
de dat ten opzichte van liet project Leeuwardende
Bleekgemeentegrens de gemeente financiëel niet
op andere lasten zal komen dan krachtens de raads
besluiten van 25 April en 14 November 1911
dat de lijn naar Dokkum gelegd wordt over Zwar-
tewegsend
en dat de Maatschappij zonder voorbehoud hare
verplichting erkent, voortvloeiende uit liet raadsbe
sluit van 25 April f911 tot het maken van een brug
over het Nieuwe Kanaal bij liet Emmaplein, ook al
is de termijn, waarbinnen dit had moeten geschie
den, bereids verstreken.
Leeuwarden, 17 December 1915.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
234
w
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijlno. 32.
VERHOOGING van het voorschot aan de „Wo-
ningvereeniging Leeuwarden" voor Woning
bouw aan den Hollandersdijk (bijlage 1913
no. 38).
Aan den Gemeenteraad.
In Uwe vergadering van 16 September 1913 werd
besloten ten behoeve van den aan de „Woningver-
et niging Leeuwarden" te verstrekken geldelijken
steun voor het stichten van woningen op de kada
strale perceelen gemeente Leeuwarden Sectie G
uos. 6033, 6034, 6035 en 8301, ten einde in de wo
ningtoestanden in deze gemeente verbetering aan te
brengen, een voorschot uit 's Rijks kas aan te vra
gen van ten hoogste 343.000.en eene jaarlijk-
selie bijdrage van ten hoogste 1296.20 en bij in
williging daarvan aan die vereeniging te verleenen
een voorschot tot gelijk bedrag, benevens eene jaar-
lijksche bijdrage van ten hoogste 2592,41.
Bedoeld voorschot werd bij Koninklijk besluit
van 13 Februari 1914 no. 31 aan de gemeente ver
leend, terwijl de jaarlijksche bijdrage is toegekend
tot een bedrag van 1052.675.
Blykens schrijven van het bestuur der woning-
vereeniging, dd. 25 October 1915, hebben de bouw
kosten van de 177 woningen aan den Hollanders-
dijk en de 7 woningen aan de Bankastraat be
dragen 349.971.42
zoodat, na aftrek van het door de
vereeniging uit eigen middelen .be
taalde bedrag ad6.000.00
een voorschot noodig is van
343.971.42
in verband waarmede door genoemd bestuur wordt
verzocht te willen bevorderen dat het toegestaan
voorschot wordt verhoogd met 971.42 en alzoo ge
bracht op 343.971.42.
Onder overlegging van bovenvermeld schrijven
en liet daaromtrent ingewonnen advies van de Ge
zondheidscommissie voor de gemeente Leeuwar
den, hebben Burgemeester en Wethouders de eer
den Raad voor te stellen te besluiten:
I. ten behoeve van den aan de „Woningvereeiii-
ging Leeuwarden" te verstrekken geldelijken steun,
verhooging aan te vragen van het bij Koninklijk be
sluit van 13 Februari 1914 no. 31 uit 's Rijks kas
toegekend voorschot van 343.000.- met 971.42;
II. onder voorbehoud dat de aangevraagde ver
hooging wordt toegekend, liet aan de Woningver-
eeniging verleend voorschot met gelijk bedrag te
verhoogen en alzoo te bepalen op 343.971.42,
en daartoe te nemen het hierbij in ontwerp aan
geboden besluit.
Leeuwarden, 4 December 1915.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat bij besluit dezer vergadering
van den 16 September 1913 No. 318R/177 aan de
Woningvereeniging Leeuwarden" een voorschot
is verleend van 343.000.voor het stichten van
177 woningen aan den Hollandersdijk en 7 wonin
gen aan de Bankastraat;
overwegende, dat blijkens mededeeling van het
bestuur dier vereeniging, gedaan bij schrijven van
25 October 1915, de bouwkosten dier woningen ge
raamd op 349.000.waartoe door de vereeniging
een bedrag van 6000.van haar aandeelen-kapi-
taal wordt bijgedragen, zullen bedragen
349.971.42, zoodat bovenbedoeld voorschot met
971.42 zal dienen te worden verhoogd;
gelet op het advies der Gezondheidscommissie,
gegeven bij schrijven van 27 November 1915, als
mede op de bepalingen der Woningwet en van het
Koninklijk besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad no.
160, laatstelijk gewijzigd bij Koninklijk besluit van
31 Mei 1915, Staatsblad no. 227;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit
235
fci r, - "Ïl7 i frr-y.