I Het komt er nu op aan na te gaan in hoever de gevonden onregelmatigheid van de tekorten is
1. Beschrijving van den bestaanden toestand, noodzakelijkheid van wijziging daarvan.
2. Plannen voor verplaatsing van het aschland.
INLEIDING.
In de zitting van den gemeenteraad van den 1 e November 1908, werd eene Commissie benoemd
„tot onderzoek van de mogelijkheid van verplaatsing van het bestaande aschland of verbetering van
de bestaande inrichting
Deze Commissie wees in hare vergadering van 14 November 1912, ondergeteekende aan als haren
technischen adviseur, met opdracht, haar van voorlichting te dienen.
Het verslag dat ondergeteekende de eer heeft hierbij uit te brengen, strekt alleen tot het moge
lijk maken van eene beslissing over de toekomstige wijze van de behandeling der afvalstoffen in alge-
meenen zin. Is dit eenmaal in hoofdtrekken vastgesteld, dan kunnen de eindvoorstellen met ontwerpen
worden opgemaakt.
De verwijdering en benutting der afvalstoffen kan op verschillende wijzen geschieden. Welke daar
van voor Leeuwarden in aanmerking komt, en welke de voorkeur verdient zal onder-volgend worden
uiteengezet, terwijl aan het slot van dit verslag de besluiten zullen worden samengevat en bepaalde voor
stellen zullen worden gedaan.
De behandeling van de afvalstoffen der stad Leeuwarden, verschilt in zooverre van de algemeen
gebruikelijke, dat de faecale stoffen ten deele met het huisvuil gemengd worden, zoodat nu beide onaf
scheidelijk van elkander zijn. Het huisvuil toch wordt vermengd met de, volgens het tonnenstelsel, ver
zamelde vaste en vloeibare uitwerpselen, en als compost verkocht; een ander deel van den inhoud der
faecaaltonnen wordt met turfstrooisel vermengd en dit mengsel als turfmest van de hand gezet, terwijl
eindelijk de vloeibare stoffen die uit de compost druipen in ïerkelders worden opgevangen en als ier hun
nen weg naar de landerijen vinden.
Dit bereiden van compost en turfmest geschiedt op het Aschland, werwaarts nog andere afval,
als puin, tuinvuil, straatveegsel, takken, marktvuil, slachtafval enz. wordt gebracht.
(De modder uit de grachten wordt vervoerd naar eene modderbergplaats gelegen aan het ooste
lijk einde van het z. g. Nieuwe Kaaaal).
Het aschland is gelegen in de gemeente aan de zuidelijke grens. Deze ligging is hoogst ongun
stig, niet alleen met het oog op de woningen in de gemeente zelve, maar ook voor die ten zuiden van
het aschland in de gemeente Leeuwarderadeel gelegen. Het Aschland is feitelijk aan alle zijden door
woningen omringd, en dit euvel zal nog toenemen indien het bebouwingsplan voor dit deel der gemeente
Leeuwarderadeel ontworpen, tot uitvoering is gekomen.
Reeds deze omstandigheid zoude er toe nopen, bij de thans gevolgde behandeling der afvalstof
fen in het bijzonder de bereiding en bewaring van compost, naar eene andere, betere plaats voor het
Aschland om te zien. Er moet echtei nog in aanmerking worden genomen, dat het Aschland te klein is
voor de bestaande behoefte en bij de te verwachten toeneming der bevolking, zal dat gebrek zich in steeds
sterkere mate doen gevoelen. Men moet zich reeds nu op vele wijzen behelpen, dé ruimte voor het behoor
lijk opbergen van het vuil is ontoereikend, het materieel moet ten deele in de openlucht worden bewaard,
ten nadeele van het behoorlijk onderhoud er van. En voor doelmatige uitbreiding van het aschland is
geene gelegenheid, daar geene voldoende terreinen, grenzende aan het nu in gebruik zijnde beschikbaar
of te krijgen zijn. Het ligt dus in den aard der zaak, dat men reeds jaren lang heeft uitgezien naar an
dere terreinen.
Behalve de hooger omschrevene, is er nog eene andere aanleiding om het vraagstuk van de be
handeling van het stedelijk vuilnis na te gaan, en wel het feit dat de kosten van den reinigingsdienst in
de laatste tijden sterk stijgende zijn en de tekorten op dien dienst steeds grooter worden. In de Bijlage
A 1 van dit verslag, is een overzicht gegeven waaruit deze vermeerdering van lasten voor de gemeente
ten duidelijkste blijkt. Op den inhoud dezer bijlage wordt nader teruggekomen, het is echter zeker dat
het belang van de gemeente medebrengt, dat aan deze steeds wassende schadepost, paal en perk wordt
gesteld. Er zal later worden uiteengezet, dat de wijze waarop thans het stedelijk afval wordt behandeld
niet in het belang van de gemeentekas is, en dat als men zich beperkt tot eenvoudige verplaatsing van
het aschland, zulks niet zal leiden tot het verbeteren van de geldelijk ongunstige uitkomsten. Elke ver
plaatsing van het aschland over een eenigszins beduidenden afstand zal daarenboven, behalve de rente en
aflossing der voor de inrichting en c. q. het verkrijgen van de nieuwe terreinen benoodigde kapitalen, eene
verhooging der uitgaven medebrengen door de vermeerdering der vervoerkosten.
Er zal nu eerst worden besproken:
de plannen voor verplaatsing van het aschland;
de stijging van de tekorten van den reinigingsdienst.
Zie Verslag Handelingen Gemeenteraad 1908. blz. 277 en 278.
11
Reeds herhaalde malen zijn voorstellen gedaan om het aschland te verplaatsen.
Er zij hier herinnerd aan dat, van het raadslid Mr. H. Menalda, gedaan in de gemeenteraads
zitting van 10 September 1901. tot overbrenging van het bedrijf naar een de gemeente toebehoorend land
bij de boerenplaats Wijlaarderburen.
Dit voorstel bleek niet voor verwezenlijking vatbaar en werd dus teruggenomen (Verslag Hande
lingen Gemeenteraad van 13 October 1903, blz. 122).
Ook de Commissie benoemd in de zitting van den gemeenteraad van 20 October 1903, stelde in
haar rapport dd. 20 Augustus 1907 eene verplaatsing voor naar een terrein aan de Boxumerzool in de
buurt van Deinuni. De kosten aan dezen maatregel verbonden, werden geraamd op een uitgave in eens
van f 221000. terwijl de exploitatiekosten zouden vermeerderen behalve met de rente en aflossing van
dit kapitaal, met f 3000. per jaar voor de bediening van een sleepboot, benevens f 100. per dag voor
het vervoer in den winter bij gesloten water, welk vervoer dan per spoor moet geschieden.
Bij dit plan zij aangeteekend, dat het slechts in uitersten nood aanbeveling zal verdienen het
vuilnis, in zijn geheel, te vervoeren naar eene andere gemeente dan waardoor het wordt voortgebracht.
De mogelijkheid blijft toch steeds bestaan, dat deze andere gemeente zich te eeniger tijd daartegen
verzet, of weigert een te dien einde gesloten overeenkomst te verlengen. Het overbrengen naar elders
van al het gemeente-afval, faeces en huisvuil kan, vooral in tijden van epidemieën op ernstigen en ge wet
tigden tegenstand stuiten, een tegenstand welke zich zeer goed laat begrijpen en waartegen geen maat
regelen zijn te treffen. Hiermede is niet gezegd, dat een gedeelte van het stedelijk vuil, zooals puin,
afval van bouwwerken, tuinafval en dergelijke bepaald onschadelijke stoffen, niet in aanmerking zouden
komen om naar elders te worden overgebracht. Het is vrijwel ondenkbaar, dat hiertegen ooit bezwaren
zouden rijzen. In de raadsvergaderingen, gewijd aan de bespreking van het Verslag van de evengenoemde
Commissie, werd ook ter sprake gebracht een voorstel om het aschland te verplaatsen naar een terrein
aan het uiterste punt van het Nieuwe Kanaaleene globale berekening bracht aan het licht, dat de
lasten van inrichting van dit terrein ongeveer f 163.000 zouden bedragen.**) Ook is vroeger de aandacht
gevallen op een der gemeente behoorend terrein aan de Dokkumer Ee. Reeds in 1879 werd over de
verplaatsing naar dit terrein gedacht. Behalve dat de kosten van inrichting werden geraamd op f 160.000
tot f 178 000, is de toegang tot dit terrein bezwaarlijk.
IEr is over de mogelijkheid van de verplaatsing van het aschland in zijn geheel, en met behoud
van de tegenwoordige verwerking der afvalstoffen, reeds herhaaldelijk en lang gesproken. Steeds echter
bleken de voorgeslagen plannen zoo moeilijk voor verwezenlijking vatbaar, en na al deze onderzoekingen
en het daarmede gepaard gaande tijdverlies, waardoor de hinder steeds bleef voortduren, en de met de
tegenwoordige werkwijze samenhangende geldelijke nadeelen zich steeds handhaafden, is het geraden nauw
keurig na te gaan. of ook op andere wijze uitkomst is te vinden.
Die uitkomst zal zoo mogelijk gezocht moeten worden in eene richting, welke leidt tot het ver
minderen van de overlast aan de omgeving, terwijl tevens verhooging van de opbrengst, in alle gevallen
vermindering der lasten nagestreefd moet worden.
ij 3. Geldelijke uitkomsten van het tegenwoordige bedrijf'.
Er is reeds terloops op gewezen, dat thans het bedrijf van den reinigingsdienst aanzienlijke
tekorten opleverthet is noodzakelijk de omstandigheden op te sporen, waaraan zulks te wijten is, en
daartoe moeten de geldelijke uitkomsten aan een nauwkeurig onderzoek worden onderworpen.
De gegevens, voorkomende in de jaarverslagen van den gemeentelijken reinigingsdienst, munten
niet uit door uitvoerigheid; toch is het gebleken dat ook uit de daarin vervatte cijfers, met eenige andere
ter aanvulling aan ondergeteekende verstrekt, verschillende gewichtige gevolgtrekkingen zijn te maken.
Ten einde tot deze te geraken, zijn de voornaamste cijfers in de bijlage A 1 vermeld, op de
bijlage A 2 in teekening gebracht.
Figuur 1 daarvan geeft aan, van af het jaar 1896, den loop van het totaal der uitgaven en het
totaal der inkomsten. Bij aandachtige beschouwing van de lijnen, welke de uitgaven en inkomsten voor
stellen, valt het op dat deze lijnen hoe langer hoe meer uit elkander wijken, m. a. w. dat het nadeelig
verschil steeds grooter wordt, en dat die verschillen niet gelijkmatig toenemen. Terwijl toch beide lijnen
voor de jaren 1896 t/m. 1904, ten naastenbij, en enkele schommelingen daargelaten, vrijwel evenwijdig
blijven, en dus de ontvangsten en uitgaven ongeveer evenveel vermeerderden, beginnen van af het jaar
1905 die lijnen trechtervormig uiteen te loopen, de uitgaven vermeerderden in sterker mate dan de inkom
sten en de tekorten op den dienst worden vrij plotseling belangrijk grooter.
Ais voorbeeld zij hier gewezen op het voorgevallene in Hamburgtijdens de cholera epidemie van 1892. toen de ge
meente waarheen het stedelijk vuil werd vervoerd weigerde dit verder te ontvangen en dit vervoer moest gestaakt worden.
Verslag Handelingen Gemeenteraad, zitting van 17 November 1908 blz 273. Redevoering van den Heer Oosterhoff.
Alsvoren.