18 6. Kostenramingen voor de zwavelzuur ammoniakbereiding en de vuilnisverbranding. inhoud van deze zeer zeker mogelijk en loonend. Alle in Frankrijk werkzame fabrieken bezigen als grond stof die welke uit gewone gesloten beerputten gepompt wordt. Deze fabrieken worden geëxploiteerd door eene maatschappij welke zeer goede winsten maakt en steeds voortgaat met nieuwe fabrieken op te richten. Dit feit bewijst wel dat de fabricage van zwavelzure ammoniak ook daar waar het tonnenstelsel niet voor de inzameling dient een loonend bedrijf is. Uit het vorenstaande valt te besluiten, dat de bereiding van zwavelzure ammoniak voor de ge meente Leeuwarden wèl aan te raden is. Overwogen is ook in hoeverre het aanbeveling verdient om het ammoniakwater van de gemeen- telijke gasfabriek, te zamen met de faecale stoffen op zwavelzure ammoniak te verwerken. Oppervlakkig bezien zonde hier veel voor te zeggen wezen. De hoeveelheid ammoniakwater van de gasfabriek bedraagt per jaar ruim 2000 Ms. (ter sterkte van 21'* 0 Be.), terwijl ongeveer 15000 M3. faecale stoffen te behandelen zijn. De grootte van de toestellen welke thans reeds ruim is genomen, zoude dezelfde blijven en de arbeidsloonen niet noemenswaard stijgenalleen zoude wat meer zwavelzuur noodig wezen. Op die fabricage zouden echter drukken de vervoerkosten van het ammoniakwater. Dit vervoer kan steeds te water plaats vinden, daar de bergruimte aan de gasfabriek voldoende is, om het vervoer bij gesloten water te kunnen staken. Nog komt hierbij, dat het ammoniakwater thans verkocht wordt met het doel er zwavelzure ammoniak uit te bereiden; de winst daarop vallende zoude derhalve der gemeente ten goede kunnen komen. Na bespreking van deze aangelegenheid met den Directeur der Gemeentelijke Gasfabriek is het echter verslaggever gebleken, dat thans deze samenvoeging van bedrijven niet uitvoerbaar is. Er is toch in 1908 met de firma van der Eist en Matthes te Amsterdam een overeenkomst aangegaan voor den tijd van tien jaar, waarbij aan die firma de afname van het ammoniakwater is gegund. Eerst met het afloopen van dit contract staat het de gemeente vrij over dit afvalproduct naar goeddunken te beschikken. Tegen dien tijd zal dus beslist moeten worden wat in dezen te doen valt. B. Het huisvuil. Wanneer de faecale stoffen niet meer met het huisvuil vermengd worden, heeft het laatste slechts zeer geringe waarde, en is de van de handzetiing er van op den duur hoogst bezwaarlijk, ja zelfs onmo gelijk. Er zal dan niet anders overschieten dan het vuil te verbranden, iets wat voor deze gemeente te meer aanbeveling verdient, omdat de bij die verbranding te vormen stoom dadelijk benut kan worden. Het komt voor dat het overbodig is, in den breede uiteentezetten de voordeelen van het verbranden van vuilnis, de verbreiding welke dit stelsel allerwege vindt spreekt er voldoende voor. In Nederland begint het ook toegepast te worden. De zeer groote inrichting te Rotterdam (eene der grootste der wereld) is sinds het midden van 1912 in bedrijf; die te Leiden komt tegen het einde van 1913 gereed. Voor Amsterdam is onlangs definitief tot de invoering van dit stelsel besloten, bij de stemming in den Gemeenteraad waren er slechts 5 stemmen tegen, doch 36 er voor; ook de gemeente Enschedé nam het besluit tot de verbranding over te gaan, en voor verscheidene andere gemeenten ('s Gravenhage, ArnhemGroningene. a.) zijn plannen er voor in bewerking. De vuilnisverbranding, oorspronkelijk uit Engeland afkomstig, heeft zich langzamerhand over liet vaste land van Europa (een dertigtal inrichtingen) Amerika en de tropische landen verspreid. Het aantal thans aanwezige verbrandingsinrichtingen moet zeker op 450 (vier honderd vijftig) gesteld worden; hun getal neemt voortdurend toe; één enkele Engelsche firma Heenan and Froude Limited bouwde er reeds 107. Er zij hier in herinnering gebracht de uitspraak gedaan door het Internationaal Hygiënisch Congres van 1903 luidende: „de verbranding van die stoffen (d. i. straat- en huisafval) is tot nu toe hygiënisch de „beste wijze van finale verwijdering". Meermalen wordt tegen de verbranding aangevoerd, dat daardoor waarde vernietigd wordt, welke aan den bodem zoude ten goede komen door het vuilnis als meststof te bezigen. Geheel afgescheiden van het feit, dat die waarde als meststof gering is, zij hier opgemerkt, dat als men de verbrandingsgassen bezigt voor het voortbrengen van kracht, en de andere verbrandingsproducten als grondstof voor andere voortbrengselen of zooals zij worden geleverd, van vernietiging van waarde geen sprake meer is. Integen deel, dan is de opbrengst van het vuilnis aanmerkelijk grooter dan bij het gebruik als mest. En dit gevai zal zich in Leeuwarden voordoen. Met een enkel woord zij gewezen op het, in een enkele plaats in Engeland (Southwark) in gebruik zijnde stelsel van eenvoudige verbrijzeling van het vuil, door in trommels werkende hamers. Men verkrijgt dan eene stof, welke naar het schijnt daar als meststof afzet kan vinden. Het wil voorkomen, dat dit stelsel geene navolging verdient, alleen reeds omdat niets anders dan eene meststof bereid wordt, en het juist daaraan is waaraan men in Leeuwarden wil ontkomen. Nog wordt met veel ophef aan de markt gebracht een behandelingswijze, waarbij een gedeelte Zie „de Ingenieur" van 10 Februari 1906 a. 6 „Over het verbranden van huis- en straatvuilnis" door steller dezer. 19 van het vuilnis, evenzoo fijngeslagen met teer en pek vermengd in brandstof wordt omgezet. De zoo gemaakte nootjes zijn inderdaad als brandstof zeer bruikbaar en niet duur. Het hoofdbezwaar tegen dit stelsel ligt in de omstandigheid, dat verreweg het grootste gedeelte van het vuilnis (60—70 °/o) niet in die nootjes komt. Uit dit overschot wil men dan steenen maken, of het als meststof verkoopen. Prac- tische toepassing heeft dit denkbeeld (behalve in eene proefinstallatie) nog niet gevonden, en het zal zeer ongeraden wezen dat de gemeente Leeuwarden zich voor proefobject in deze leent. Op blz. 16 van dit verslag is berekend, dat de invoering van een rioolstelsel voor de gemeente eene meerdere last van f 33000.— per jaar zoude geven. Dit cijfer ondergaat bij het invoeren van de vuilnisverbranding eene vermindering, welke zeer globaal op /'8000.kan berekend worden, zoodat dan nog steeds het nadeelige verschil bij de tegenwoordige werkwijze op f 25000. 's jaars kan gesteld worden. Alle beschouwingen in deze paragraaf samenvattende, kan worden besloten, dat voor de gemeente twee wegen openstaan, t. w. het maken van eene rioleering en eene vuilnisverbrandingsinrichting het behouden van het tonnenstelsel en maken van eene zwavelzure ammoniakfabriek met eene vuilnisverbrandingsinrichting. Aan den eerste is, zooals berekend, eene meerdere jaarlijksche uitgaaf van rond f 25000. ver bonden de kosten van den laatste zullen in de volgende paragraaf worden behandeld. Voor deze zijn opgemaakt de kapitaalrekening bijlage B 1. de exploitatierekening bijlage B 2. De kapitaalrekening B 1 wijst een eindcijfer aan van f 257.000.—met voordacht is eenigszins ruim begroot. Behalve op de toelichting in die bijlage gegeven, zij nog de aandacht op het volgende gevestigd ad post 1 Voor de grondslagen waarop dit bedrag berust, wordt verwezen naar de afzonderlijk bijgevoegde bijlage E 1 (zie 8 B blz. 24) ad post 2b. Hieronder is ook eene stoomketel opgenomen, ook over deze is in evengenoemde bijlage E 1 nader gehandeld ad post 3. Er wordt bij de vuilnisverbranding meer stoom voortgebracht, dan de zwavelzure ammoniakfabriek noodig heeft; de berekening der hoeveelheid daarvan wordt in de bijlage B 2 gegeven. Voor het omzetten van dien stoom in electrische energie is een stoommachine met dynamo noodig ad post 4. Voor de fabrieksgebouwen is, met mbegrip van de fundeering gerekend per M.s gebouwinhoud 9.80, wat zeker zeer ruim is Bij het opmaken van de eindontwerpen zullen 6100 nog in de gebouwen kleine wijzigingen kunnen gebracht worden, welke tot bezuiniging zullen leiden: van grooten invloed zal dit niet wezen. De exploitatierekening B 2 geeft een voordeelig verschil aan van ƒ9000.van de baten boven de lasten. Op dit bedrag wordt nog teruggekomen na de toelichting bij eenige posten afzonderlijk te geven. Te dien opzichte zij opgemerkt ad Lasten. Post 1. Als verliespost is begroot het gemiddelde van de opbrengst van de compost, de ier en de turfmest van de jaren 1906 t in. 1911 volgens de bijlage A 1. Post 2a. Gerekend is, in overeenstemming met wat de Commissie aangaf, op eene leening, rentende 44 en aflossing in 40 jaar; daarbij wordt de annuiteit 5,25 "/o Post 2b Door den Directeur der Gemeentewerken werd er de aandacht op gevestigd, dat van de waarde van het aan de gemeente toebehoorend bouwterrein op rente en aflossing moest worden ge rekend en daarbij opgegeven, dat die waarde op 2 per M 2 moet gesteld worden De oppervlakte van het perceel waarop de aandacht is gevallen is 113(H) M.2, voor rente en aflossing is hetzelfde cijfer als voor de post 2a genomen. Post 3 De tractementen zijn aangenomen naar de bedragen opgegeven door den Directeur dei- Gemeentewerken. In de eerste jaren zullen de arbeidsloonen 36 minder wezen dan uitgetrokken, omdat gerekend is op eenen werktijd van volle 24 uur per etmaal, terwijl in den aanvang slechts 19 a 20 uur zal behoeven gearbeid te worden. Posten 4a en 4b De hoeveelheden voor de zwavelzure ammoniakfabriek benoodigd zwavelzuur en ongebluschte kalk zijn berekend naar de gegevens daaromtrent door den Directeur der Stadsreiniging te Amsterdam openbaar gemaakt. Post 5a. Hierbij is genomen het hoogste verbruik dat uit de verschillende aanbiedingen volgt. Post 5b. Behalve deze electrische beweegkracht is nog die van eene kleine stoommachine noo-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1915 | | pagina 131