II. Vuilnis-verbrandingsinriehting te Fürth (bezocht op 20 September 1913). 27. Onderhoud. De inrichting was bijna drie jaar in bedrijf, reparaties van eenig belang waren nog niet voorgekomen. 58 13. Aanzetting der waterpijpen. Er zet zich aan de waterpijpen van de stoomketels slechts weinig vliegasch af. Deze wordt door een ingeblazen luchtstroom van die pijpen verwijderd, welke inrichting in het begin van het bedrijf onklaar geraakte en 5 dagen buiten gebruik was. De temperatuur van de gassen achter den ketel steeg door dit gebrek slechts 40" C., hetwelk een bewijs is van weinig aanzetting aan de pijpen. Verkleining van de slakken. 14. Slakke n-v erkleining. De verkleining van de slak door den stoom welke zich bij onderdompeling in het water vormt, werkt zeer goed. Het baggerwerk dat in den bluschkuil loopt eischt nog al veel onderhoud; men moet voor dit onderdeel op 10°/o aan onderhoud rekenen. Van de geheele installatie vormt het echter slechts een klein deel. De molen welke was opgesteld om de niet, door blussching verkleinde slak, door slingeren te verbrijzelen was reeds als onnoodig - buiten gebruik gesteld. 15. Slakke n-s orteering. De afdeeling van de draaizeef, voor het sorteeren van de slak ken, met de kleinste gaatjes komt mij overbodig voor, verreweg de meeste gaatjes waren verstopt. Voor Leeuwarden is dan ook gerekend op een draaizeef met slechts 2 afdeelingen, terwijl die te Altona er 3 heeft. Bijzondere aanteekeningen 16. Aantal arbeiders. Er waren 9 man aan het werk, waaronder 1 machinist; dit is voor 2 ovenblokken te veel. Gemist kan zeker wordenI man die bij het ledigen der wagenkasten moest helpen, 1 man yoor de bediening van het electrische ontslakkingswagentje, terwijl een afzonderlijke ar beider voor de lossing van de vliegasch ook zeker niet noodig is, vooral wanneer deze op de voor Leeu warden voorgestelde wijze plaats heeft. Voor de bediening van één ovenblok met 2 cellen is zeker een ploeg van 3 man voldoende (1 boven den oven, 1 voor de vuurdeuren en 1 kraanvoerder tevens algemeene hulp. 17. Meetinstrumenten. Er werd door den Heer Wollenhaupt gewezen op de in gebruik zijnde Aerographen, zijnde toestellen welke opteekenen hoeveel lucht in elk uur wordt ingeblazen. De heer Wollenhaupt hecht aan deze toestellen veel gewichtde Ingenieur Bachmann is van oordeel dat het nut er van niet groot is. Als controle voor de werkzaamheden van den stoker zijn zij zeker van belang. Zoo kan er b.v. uit blijken of inderdaad het noodzakelijke eenmaal per dag doorblazen van de gaatjes in den celbodem- plaat wel heeft plaats gehadom de hoeveel tijd ontslakt is e. d. g. Mijne meening is dat die toestellen wel wenschelijk doch niet onmisbaar zijn. Thermometers, vooral achter den ketel zijn noodig, om te contröleeren of de ketel goed schoon is, vooral wat de buitenzijde van de pijpen betreft. 18. Schoorsteentrek. De trek van den schoorsteen was goed; bij open vuurdeur woei geen vlam naar buiten. 19. Nadere info r m a t i e s. De heer Wollenhaupt wees op het wenschelijke om bij het stedelijk bestuur te informeeren naar het algemeen verloop der onderhandelingen met zijne firma. F R T H. Beschrijving. Ovenstelsel Humboldt. De ovens door de stad zelve gebouwd onder leiding van den ingenieur Schattenberg (die de commissie rondvoerde). Tn bedrijf genomen Januari 1911. Verwerkt per etmaal 2432 Ton. Een ovenblok met 2 cellen en een afzonderlijke oven voor het stoken van cokes. Vulling mechanisch, ontslakking uit de hand, uit de slakken worden trottoirplaten en trottoir banden gemaakt. Aantal werklieden 3 man, 's zomers 1 ploeg, 's winters 2 ploegen. De stoom wordt gebezigd voor de centrale van het stedelijk gasbedrijf. Het ontslakken met de hand is voor de arbeiders een zwaar werkook geeft deze ontslakking in verband met de ovenconstructie waarover nog nader wordt gehandeld - aanleiding tot vuil op de stookplaats. Hinder voor de omgeving is niet voorhanden. Het geheele bedrijf is niet zoo net als in Altona en wat minder eenvoudig. 59 Gemaakte aanteekeningen. 20. Hoeveelheid verwerkt vuil. Ook hier wordt voor eene stad van 70,000 inwoners veel te weinig vuil ingezameld. De ingenieur Schattenberg noemde een cijfer van 0,30,4 K.G. per hoofd en per etmaal; dat is dus nog minder dan voor de verbrande hoeveelheid wordt opgegeven. Hij schreef zulks toe aan de zeer verbreide gewoonte van op gas te koken en zeide dat in hoofdzaak keukenafval wordt ingezameld. Nu worden wel fiesschen, blik- en ijzerwerk en het z.g. spergoed reeds in de huizen uit het vuil genomen; het wil mij echter voorkomen dat ook hier de invoering der emmers, welke gelijk zijn aan die van Altona, invloed heeft, en heel wat vuil clandestien in de vele onbebouwde terreinen van Fürth verdwijnt. De werktijd was 12—16 uur per etmaal, er werd dus per cel en per uur 10001100 K.G. vuil verwerkt. 21. Constructie van den oven. Het vuilnis wordt gestort op de achterste helft van den vuurhaard, en verbrandt daar gedeeltelijk, op de voorste helft bevindt zich tegelijkertijd eene hoeveel heid reeds ten deele verbrand vuilnis, die daar geheel moet uitbranden. Bij het ontslakken worden die voorste deelen uit den oven getrokken en wat in de achterste helft ligt naar voren gewerkt. Het is duidelijk dat dit alleen in vrij groote cellen kan gebeuren, elke cel heeft dan ook eene oppervlakte van 1,6 M2. (tegen Herberts en Heenan en Froude 0,9 M2. Hieruit wordt tevens verklaard waarom in deze soort ovens niet minder vuil per uur verbrand kan worden. 22. Mechanische vulling. Bij de mechanische vulling wordt eene plaat boven den oven weggetrokken, de kleppen van de er boven geplaatste wagenkast vallen open en het vuil valt rechtstreeks op de vuurhaard. Tusschen elke ontslakking vinden drie vullingen plaats. Het vullen geeft wel eenige stof, echter niet van beteekenis. De vorm der wagenkasten is wat minder buikig dan die te Altonahet ledigen dus gemakkelijker, toch zag ik een arbeider in een wagenkast werken om het vuil los te maken. 23. In het vuur werken. Er werd veel in het vuur gewerkt, voor elke cel was een man bezig. 24. Ontslakking. Het ontslakken geschiedt door 3 man uit de hand en is een zwaar werk. Tengevolge van de in punt 21 omschreven verbranding in twee tempo's, is het niet te vermijden dat tegelijk met de uitgebrande slak uit de voorste celhelft, ook nog niet verbrande deelen uit de achterste celhelft uit den oven worden getrokken, welke zich met de slak vermengen. Bij het naar voren trekken van de gedeeltelijk verbrande massa, valt steeds heel wat vuil uit den oven, dat er weder met een schop moet ingeworpen worden. De geheele ontslakking geeft door dit vele handwerk veel stof. Er wordt ontslakt om de 45 minuten, 's morgens om het uur. De slakken ter 10"- 45 gelost waren niet bijzonder mooier waren nog onverbrande stukken in en van een vaste koek was geen sprake. 25. Slakkenbreking. De slakken worden in een steenbreker verbrijzeld. Volgens den Ingenieur Schattenberg kan deze met een motor van 3 P.K. gedreven worden. De breker was echter nu verbonden aan een motor welke ook volgens dien Ingenieur 30 P.K. sterk was. 26. Slakkenverwerking. Uit de slakken worden gemaakt Trottoirtegels (mengverhouding 1 P.C. op 10 slakken). I'rottoirplaten ook dekplaten voor kabelkanalen in dezelfde mengverhouding lang 1 M. breed 0,30 M. Trottoirbanden (lange blokken) in dezelfde mengverhouding, doch met eene deklaag van 1 P.C. op 3 slakken. De voor deze opgegeven kostprijzen hebben voor andere plaatsen geen waarde. De vervaardiging dezer voorwerpen had niet met veel zorg plaats gehad, de vormen van latten maken dat ze niet scherpkantig zijn. Bijzon dere aanteekeningen 28. Cokesoven en hulpstoomketel. De oven voor het bijstoken met cokesafval, was volgens den Ingenieur Schattenberg, buiten gebruik gesteld omdat zij niet noodig bleek. Aan de Commissie is echter niet getoond een stoomketel van 100 M2. V. O., welke wèl in be drijf was, de manometer wees 8 '/a Atm. druk aan.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1915 | | pagina 151