I
sik
8.000
18.000
1
I
V:|" 'j\
!fi 4
§1:1
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
<D
bc
"o
Hoofdstuk
II.
Afdeeling
III, IV en V.
Art. 1.
Art. 1.
Art. 1.
OMSCHRIJVING OER INKOMSTEN.
AFDEELING III.
Hoofdelijke omslag of andere directe belasting naar
het geschatte inkomen of naar den uiterlijken staat.
Hoofdelijke omslag naar het geschatte inkomen
Het primitief kohier over 1914 is vastgesteld op
een totaalcijfer van aanslag van 8.955.479,
Dit cijfer in aanmerking genomen en er op reke
nende dat er inkomsten zijn die door den oorlogs
toestand kunnen verminderen, heeft men gemeend
voor de raming van 1915 een rond cijfer van
8.300.000 tot grondslag te kunnen nemen.
Bij eene heffing naar 4,4 ten honderd kan de on
zuivere opbrengst worden geschat
op365.200,
Voor vermindering wegens ont
heffing, afschrijving en oninbare
posten, onder aftrek van restitu-
tiën, waarvan echter moeilijk een
juist cijfer is te ramen, heeft men
gemeend, met het oog op het ge
middelde bedrag over de laatste
drie jaren ad 10.283,93B te kun
nen stellen eene ronde som van 10.500,
Rest voor het primitief kohier 354.700,-
Hierbij het vermoedelijk bedrag
der suppletoire kohieren, waarvan
het gemiddelde cijfer over de laat
ste drie jaren bedroeg 12.492,335.
In 1913 was het totaal dier kohie
ren 13.154,38, in verband waar
mede wordt uitgetrokken eene ron
de som van12.500,-
Totaal der vermoedelijke op
brengst j 367.200,
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
10 Juli 1913, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 28 October 1913, no. 57.
Totaal van de lilde afdeeling
AFDEELING IV.
Belasting op de honden.
Belasting op de hondenf
De lijsten over 1913 zijn vastgesteld tot een be
drag van2.302,50
Hieraf het bedrag der ontheffin
gen en oninbare posten118,50
Rest 2.184,—
Met het oog hierop is geraamd eene ronde som
van 2.150,
Het bedrag der eventueel te verleenen restitu-
tiën is uitgetrokken onder volgno. 138.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
25 Juli 1905, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 9 September 1905, no. 35.
Totaal van de IVe afdeeling
AFDEELING V.
Belasting op tooneelv er tooning en en andere openbare
vermakelijkheden.
Belasting op tooneelvertooningen en andere
openbare vermakelijkheden
De opbrengst over 1913, bedragende ruim
8.500,in aanmerking genomen en er op reke
nende dat de opbrengst gedurende het jaar
1915 tengevolge van den oorlogstoestand lager zal
Over te brengen f
6
Ontvangen
BEDRAG
in 1913.
316.269
38 s
316.269
2.178
2.178
8.548
8.548
385
84
84
GERAAMD BEDRAG
voor
1914.
307.000
307.000
2.200
2.200
8.000
1915.
367.200
367.200
2.150
2.150
6.500
6.500
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. I.
s
a
3
O
-Al-
Hoofdstuk
II.
Afdeeling
V en VI.
Art. 1.
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Overgebracht
0~.V
zijn dan in andere jaren, heeft men gemeend eene
ronde som van 6.500,— te kunnen ramen.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
19 September 1911, goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 21 November 1911, no. 39.
Totaal van de Vde afdeeling
AFDEELING VI.
Rechtenloonen en andere gelden, bedoeld in artikel
238 der gemeentewet en belastingen, waarvan de
heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.
Bruggelden
De opbrengst van bruggelden, die bij gaardering
worden geïnd, was over 1913 als volgt:
Harlingervaartsbrug4.084,90
Noorderbrug1.226,80
Ontvangen
BEDRAG
in 1913.
Prins Hendrikbrug
Wirdumerpoortsbrug
Vrouw enpoortsbrug
Verversbrug
Ie Kanaalbrug
2e
c 11
Potmargebrug
2.701,80
2.219,20
860,10
375,05
3.4.' .5,0)
3.492,70
78,10
Samen 18.473,75
In aanmerking nemende dat die opbrengst in
goede verhouding was tot die van andere jaren en
er op rekenende dat door den oorlogstoestand de
opbrengst in 1915 lager zal zijn dan in andere
jaren, heeft men gemeend de volgende bedragen te
kunnen ramen als:
de Boomsbrug L 1919 verpacht 121,
Vlietsterbr.
Ophaalbrug 1919 5,
Blauwebrug 1919 1,
Poppebrug 1919 1,
Harlingervaartsbrug bij gaarde
ring3.150,
Noorderbrug bij gaardering 1.100,—
Prins Hendrikbrug 2.250,
Wirdumerpoortsbr. 1.850,
Vrouwenpoortsbrug 700.
Verversbrug 32»,
le Kanaalbrug 2.850,
2e - 2.930
j; V 1
Potmargebrug «4,
2.
Totaal 15.350,—
De heffing geschiedt, wat betreft de doorvaarts
gelden van de Boomsbrug, de Vlietsterbrug, de
Ophaalbrug, de Poppebrug en de Blauwebrug,
krachtens raadsbesluit van 8 December 1903, goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van 15 Februari
1904,110. 46, van de Harlingervaartsbrug, de Noor
derbrug, de Prins Hendrikbrug, de Wirdumer
poortsbrug, de Vrouwenpoortsbrug, de Ververs
brug en de beide Kanaalbruggen, krachtens raads
besluit van den 25 Februari 1913, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 25 April 1913, 110. 30 en van
de Potmargebrug krachtens raadsbesluit van 22
Mei 1906, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
4 Juli 1906, no. 53.
Kadegehli
De ontvangsten over 1913 in aanmerking geno
men, is een ronde som van 2.700,geraamd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
27 Februari 1912, goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 10 Juni 1912, no. 61, tot 1 Januari 1916.
Over te brengen
8.548
8.548
18.606
84
84
50
GERAAMD BEDRAG
voor
1914.
8.000
8.000
1915.
6.500
2.72;
21.331
446
94
6.500
15.350
1.550
20.550
2.700
18.050
'ik