Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
gemeente Leeuwarden, sectie G. 110. 8952, gedeelte
van het hem bij de aangehaalde akte verkochte per
ceel, toenmaals kadastraal bekend sectie G. 110.
7425;
b. wegens eventueele niet tijdige voltooiing van
de bebouwing van het onder a bedoelde perceel sec
tie G. no. 8952 kwijtschelding van het krachtens de
koopakte van 6 Augustus 1907 door hem verschul
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 19.
De kooper of erfpachter en alle volgende recht
verkrijgenden zijn gehouden de verplichtingen,
voortvloeiende uit art. 5, laatste lid, zoomede de be
palingen van de artikelen 19 tot en met 30 na te le
ven en die bij overdracht hunner rechten in de akte
van overdracht op te nemen.
De gemeente heeft het recht om wegens het niet
naleven dezer bepalingen, eene boete op te leggen
ten bedrage van de koopsom of twintig maal de
jaarlijksche erfpachtsom, zoomede de ontbinding
van den koop of de vervallenverklaring van het
erfpachtsrecht te vorderen.
Art. 21.
Binnen vyf jaren na de dagteekening der akte
van koop of erfpacht moet de bebouwing van de
daarbij omschreven perceelen met inachtneming
van het bepaalde bij artikel 5, laatste lid, zjjn vol
tooid.
De eigenaar of erfpachter verbeurt, onvermin
derd de bevoegdheid van de gemeente om het be
paalde bij art. 19, 2e lid, toe te passen, voor iedere
maand vertraging eene boete van 5% van de koop
som of het bedrag van een jaar erfpacht.
Art. 28, laatste lid.
Wanneer blijkt, dat bij de uitvoering de goed
gekeurde teekeningen niet zijn gevolgd of dat ge
bouwd wordt zonder de teekeningen eerst te laten
digde bedrag te verleenen, voor zoover dit een som
van J ;>43.per volle maand, dat de bebouwing-
niet is voltooid, te boven gaat.
Leeuwarden, 17 Maart 1915.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
J. PATIJN, Burgemeester.
F. KROON, L. Secretaris.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende, dat de toepassing der boetebepalin
gen wegens niet tijdige voltooiing der bebouwing
van uitgegeven terreinen aan het Nieuwe Kanaal,
opgenomen in de betrekkelijke bepalingen van uit
gifte, praktisch moeilijkheden opleveren en deze
bepalingen daarom in milderen geest gewijzigd
moeten worden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
A. de bepalingen betreffende de uitgifte van
bouwterreinen, gelegen aan het Nieuwe Kanaal en
toebehoorende aan de gemeente Leeuwarden, laat
stelijk vastgesteld krachtens raadsbesluit van 14
Januari 1913 no. 6r/9, te wijzigen als volgt:
I.
Het laatste lid van artikel 19 wordt door een
nieuw lid van den volgenden inhoud vervangen:
„Behalve in het geval, dat de eigenaar of erf
pachter niet overeenkomstig artikel 21, le lid, bin-
pen vijf jaar de bebouwing heeft voltooid, heeft
„de gemeente liet recht om, wegens het niet naleven
„dezer bepalingen, eene boete op te leggenvfeft1'^-
„drage van de koopsom of twintigmaal de jaarlijk-
„sche erfpaehtsom. Zij heeft in alle geval het recht
„om wegens het niet naleven van de bepalingen,
„genoemd in het eerste lid, de ontbinding van den
„koop of de vervallenverklaring van het erfpachts
pecht te vorderen."
II.
Artikel 21, tweede lid, wordt gelezen als volgt:
„Onverminderd de bevoegdheid van de gemeente
„om de ontbinding van den koop of de vervallen
verklaring van het erfpachtsrecht te vorderen,
„verbeurt de eigenaar of erfpachter voor iedere
„volle maand vertraging in de voltooiing van de
„bebouwing eene boete van één gulden per M2. van
„de oppervlakte van de in het eerste lid bedoelde
„perceelen, voor zoover de bebouwing daarvan niet
„voltooid is."
III.
In artikel 28 wordt in het laatste lid tusschen
„lid" en „toe te passen" ingevoegd: „eerste zin,".
126
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. 9.
goedkeuren, vervalt, onverminderd de bevoegd
heid om artikel 19, 2e lid, toe te passen, zonder in-
morastelling de koop of erfpacht en wordt de waar
borgsom in artikel 10 omschreven, het eigendom
van de gemeente.
B. te bepalen dat dit besluit met den dag zijner
goedkeuring door Gedeputeerde Staten in werking-
treedt.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
127