fill' it
III}: 11
I
I
1
I
Km
I
b. de voordrachten ter benoeming van onder
wijzend personeel, de regeling van hunne bezoldi
ging en de besluiten tot het verleenen van al dan
niet eervol ontslag, wanneer dit niet op eigen ver
zoek geschiedt.
d. jaarlijks vóór 1 April de rekening en verant
woording over het afgeloopen kalenderjaar en vóór
1 December de begrooting van inkomsten en uitga
ven voor het volgend kalenderjaar.
'..'j
!'a|v|:S'i
v t II
nil
Art. 16.
Het toelatingsexamen tot liet eerste leerjaar om
vat: het lezen, het schrijven, het rekenen, de begin
selen der Nederlandsche taal en die der aardrijks
kunde, alsmede, wanneer het onderwijs in Fransch,
Hoogduitsch of Engelscli gevolgd zal worden, in
de beginselen van de taal, waarin onderwijs ver
langd wordt.
Het toelatingsexamen tot het tweede of het der
de leerjaar omvat hetgeen in het vorige leerjaar of
de vorige leerjaren is onderwezen, eventueel ook in
de vreemde taal, waarin onderwijs verlangd wordt,
en in stenografie en machineschrijven.
De examens, ook dat bedoeld in het laatste lid
van het vorig artikel, worden afgenomen door den
directeur en de leeraren, ten overstaan van een of
meer leden der commissie van toezicht. De voorzit
ter dier commissie of, indien deze bij het examen
niet tegenwoordig is, het in jaren oudste aanwezige
lid, is voorzitter van de examencommissie.
Omtrent de toelating, ook omtrent die bedoeld in
het laatste lid van het vorig artikel, wordt na hoof
delijke stemming van directeur en leeraren bij meer
derheid van stemmen beslist. Bij staking der stem
men beslist de voorzitter der examencommissie.
Art. 17.
De aanteekeningen van den directeur en de lee
raren omtrent vorderingen, vlijt en gedrag der leer
lingen, opgenomen in een daartoe bestemd register,
dat te allen tijde voor Burgemeester en Wethou
ders en de commissie van toezicht ter inzage ligt,
beslissen omtrent den overgang naar een hooger
leerjaar. Ingeval er tusschen de aanteekeningen
van den directeur en die van de leeraren of van de
zen onderling verschil bestaat, wordt na hoofdelijke
stemming van directeur en leeraren bij meerder
heid van stemmen beslist. Bij staking der stemmen
beslist de voorzitter der commissie van toezicht.
Aan den overgang kan, indien de commissie van
toezicht dat bepaalt, een openbare les voorafgaan.
Zij, die na 2 maal achtereen hetzelfde leerjaar te
hebben doorloopen, niet naar liet hoogere leerjaar
kunnen overgaan, worden niet meer tot de lessen
toegelaten, tenzij daartoe om bijzondere redenen
door de commissie van toezicht, op voordracht van
den directeur, toestemming wordt verleend.
Art. 18.
Aan hen, die blijkens een ten overstaan van de
commissie van toezicht door directeur en leeraren
ingesteld schriftelijk en mondeling onderzoek, met
vrucht den geheelen cursus hebben doorloopen,
wordt een door den voorzitter en den secretaris dei-
commissie en den directeur onderteekend getuig
schrift uitgereikt. Hierin worden de vakken, waar
in het onderwijs werd gevolgd, met name vermeld.
Omtrent de uitreiking van het getuigschrift
wordt na hoofdelijke stemming van directeur en
leeraren bij meerderheid van stemmen beslist. Bij
staking der stemmen beslist de voorzitter der com
missie van toezicht.
Art. 19.
Zij, die in het bezit zijn van het in het vorig arti-
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. tfijJ. no.
kei bedoelde getuigschrift, kunnen tot de school
worden toegelaten voor het volgen van een of meer
der vakken, waarin zij het onderwijs geheel of ten
deele niet gevolgd hebben, na een met goeden uit
slag afgelegd toelatingsxamen, voor zooveel het
Fransch, Hoogduitsch, Engelsch, stenografie of
machineschrijven betreft.
Het bepaalde bij artikel 16, laatste 2 leden, is
hierbij van toepassing.
Aan hen, die den geheelen cursus voor het ten
deze bedoelde vak of de ten deze bedoelde vakken
met vrucht hebben doorloopen, wordt, met inacht
neming van het bepaalde bij artikel 18, voor dat
met name te vermelden vak of vakken een getuig
schrift uitgereikt.
Art. 20.
De leerlingen zijn verplicht de lessen, waarvoor
zij zyn toegelaten, getrouw te volgen.
Art. 21.
De leerlingen bekostigen zelf de schoolbehoeften
en leermiddelen, voor zoover deze niet tot den in
ventaris der school behooren.
Aan on- en minvermogenden in den zin der ver
ordening tot het heffen van schoolgeld voor het on
derwijs aan de middelbare avondhandelsschool kan
een en ander van gemeentewege kosteloos worden
verstrekt.
Art. 22.
Aan de goedkeuring van den Minister van Bin-
nenlandsche Zaken worden onderworpen:
a. het reglement, het programma van onder
wijs, de rooster van lesuren, zoomede de wijzigin
gen, welke in voornoemde stukken worden aange
bracht;
Van benoemingen en van op eigen verzoek ver
leend eervol ontslag ontvangt de minister telkens
binnen 14 dagen na de dagteekening der besluiten
bericht.
c. de voorstellen betreffende den bouw en het ge
bruik van de lokalen, waarin het onderwijs gegeven
zal worden;
Wordt voor een volgend kalenderjaar een hooger
bedrag aan subsidie uit 's Rijks kas vereischt dan
in het daaraan voorafgaand, zoo geschiedt de aan
vrage om subsidie vóór 1 Mei van het loopend ka
lenderjaar.
Art. 23.
Jaarlijks vóór 1 April wordt aan den Minister
van Binnenlandsche zaken een verslag van de uit
komsten van het onderwijs in het afgeloopen kalen
derjaar gezonden.
155