Art. 8.
In de gevallen onder To van het vorig artikel ver
meld wordt het verschuldigde over volle maanden,
met inbegrip der maand van het overlijden of ver
laten der school, berekend. Het verschil tus-
schen den aanslag volgens de sehoolgeldlijst en de
uitkomst dezer berekening is het bedrag der ont
heffing of teruggave.
In het geval onder 2o van liet vorig artikel wordt
de ontheffing of teruggave op gelijke wijze bere
kend, doch over elke zeven dagen die de leerling de
school niet heeft kunnen bezoeken.
Van het bedrag der verleende ontheffing of te
ruggave wordt den belanghebbende door Burge
meester en Wethouders schriftelijk kennis gegeven.
oor de in dit artikel bedoelde berekeningen
wordt liet jaar op tien maanden gerekend.
Art. 9.
Deze verordening treedt in werking den löden
September 1915.
B. VERORDENING op de invordering van
schoolgeld voor het onderwijs aan de
middelbare avondhandelsschool te
Leeuwarden.
Art. 1.
De directeur der school legt in de eerste dagen
der maand Januari van ieder jaar een lijst aan
van de op 1 Januari tot zijne school behoorende
leerlingen, ingericht overeenkomstig het door Bur
gemeester en Wethouders vgst te stellen model.
In die lijst worden de in den loop van het jaar
plaats hebbende veranderingen in de schoolbevol
king dadelijk en nauwkeurig aangeteekend.
Art, 2.
Vóór den 20sten Januari wordt door den directeur
een door hem voor deugdelijk verklaard afschrift
van de in het eerste lid van het vorig artikel bedoel
de lijst aan Burgemeester en Wethouders gezonden,
onder overlegging van de in het vorige jaar aan
gehouden lijst.
Een uittreksel uit de lijst van het loopende jaar,
wat de veranderingen in de schoolbevolking be
treft, wordt vervolgens door hem telkens vóór den
oden Juni, den oden October en den 16den Decem
ber daaraanvolgende aan Burgemeester en Wet
houders ingediend.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
wanneer deze de school verlaat wegens vertrek
naar elders;
2o. op aanvraag van den schoolgeldplichtige:
wanneer uit een bij de aanvraag over te leggen
bewijs van een geneeskundige blijkt, dat de leerling
in den loop van het jaar meer dan 30 achtereenvol
gende dagen wegens ziekte de school niet heeft
kunnen bezoeken. De tijdvakken, waarin geen on
derwijs wordt gegeven, en de Paasclivacantie tellen
voor de berekening van die 30 dagen niet mede. De
dagen van ziekte, vallende onmiddellijk vóór en on
middellijk na een dergelijk tijdvak of de Paascliva
cantie worden geacht op elkander te volgen.
5 VA
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915.
Hebben in den loop dier tijdvakken geen veran
deringen plaats gehad, dan wordt het uittreksel ver
vangen door een negatief bericht.
Art.
Burgemeester en Wethouders doen uit de volgens
liet vorig artikel ontvangen opgaven dadelijk na
ontvangst ecne sehoolgeldlijst opmaken en zenden
die, na vaststelling, aan den gemeente-ontvanger
ter invordering van de daarin uitgetrokken bedra
gen.
A an die toezending geschiedt openbare kennis
geving.
Art. 4.
Na ontvangst van een sehoolgeldlijst zendt de ge
meente-ontvanger aan de daarin voorkomende
schoolgeldplichtigen binnen veertien dagen een
aanslagbiljet, waarvan het model door Burgemees
ter en Wethouders wordt vastgesteld.
Art. 5.
De schoolgelden voor een vol jaar zijn in twee ge
lijke termijnen vorderbaar. De eerste termijn ver
valt den laatsten dag der maand, volgende op die
waarin de sehoolgeldlijsten door Burgemeester en
Wethouders zijn vastgesteld, de tweede den laatsten
September volgende op die vaststelling.
De schoolgelden voor leerlingen, vernield op het
uittreksel van de lijst, dat de directeur vóór den
5den October en den lGden December aan Burge
meester en Wethouders zendt, zijn vorderbaar in
één termijn, vervallende op den laatsten dag der
maand, volgende op die waarin de sehoolgeldlijst
door Burgemeester en Wethouders is vastgesteld.
Art. G.
Bij nalatigheid in het tijdig aanzuiveren van ver
vallen termijnen geschiedt de invordering overeen
komstig de voorschriften van de artt. 258 tot en met
261 der gemeentewet.
In dit geval zijn Burgemeester en Wethouders,
de Commissie van toezicht op het middelbaar on
derwijs gehoord, tevens bevoegd, de toelating op de
school van den leerling, dien het betreft, in te trek
ken.
Art. 7.
In 1915 legt de directeur in de laatste dagen van
September een lijst, als bedoeld in art. 1, aan van
de op den lGden dier maand tot zijne school behoo
rende leerlingen en zendt een door hem voor deug
delijk verklaard afschrift daarvan vóór den 5den
October d.a.v. aan Burgemeester en Wethouders.
Een uittreksel uit die lijst, wat de veranderingen
in de schoolbevolking na den lGden September 1915
betreft, zendt de directeur vóór den lGden Decem
ber d.a.v. aan Burgemeester en Wethouders.
De schoolgelden voor de leerlingen, vermeld op
de lijst en het uittreksel in dit artikel bedoeld, zijn
vorderbaar in één termijn, vervallende op den laat
sten dag der maand, volgende op die waarin de
sehoolgeldlijst door Burgemeester en Wethouders
is vastgesteld.
159