lltl
If
Bijl. no. 22.
IP!
$1?
v: P' v
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1915. Bijl. no. 22.
AANSLUITING bi] den Provincialen Keu
ringsdienst.
Aan den Gemeenteraad.
Het is Uwe Vergadering bekend, Gedeputeerde
Staten hebben aan elk Uwer een bundel, inhouden
de de gewisselde stukken, doen toekomen dat dit
jaar tot stand kwam de provinciale verordening
houdende bepalingen betreffende de keuring van le
vensmiddelen en andere waren (prov. blad no. 56
van 1915). Deze verordening schept voor de ge
meenten in Friesland de gelegenheid zich aan te
sluiten by een van provinciewege op te richten keu
ringsdienst van levensmiddelen, andere dan viscli
en vleesch, en andere waren, mits de gemeente ten
genoegen van Gedeputeerde Staten eene verorde
ning op de keuring vaststelt en de door hen aan te
wijzen personen aanstelt tot gemeentelijke keur
meesters; bovendien betaalt de gemeente jaarlijks
aan de provincie een bedrag van 7 ct. per inwoner;
dit cyfer wordt om de 5 jaar herzien, het klimt ech
ter niet boven 7 cent, doch kan teruggebracht wor
den tot het maximum van 5, zoo ten minste 300.000
inwoners onder de werking van den dienst vallen.
De dienst treedt pas in werking, zoo zich zooveel ge
meenten tot toetreding bereid hebben verklaard,
de bereidverklaring geldt voor 10 jaar dat het
totaal harer inwoners het getal van 150.000 bereikt.
Mag men op een bericht in de Leeuwarder Cou
rant afgaan, dan is de totstandkoming van den
dienst reeds verzekerd.
Bij brief van 3 Juni 1.1., in onze handen om prae-
advies gesteld, hebben Gedeputeerde Staten aan
Uwe Vergadering onder verwyzing naar de gewis
selde stukken de vraag voorgelegd, of ook deze ge
meente bereid is tot den keuringsdienst toe te tre
den.
Deze vraag kan voor onze gemeente, die reeds in
het bezit is van een georganiseerden dienst, eerst
in bevestigenden zin worden beantwoord, wanneer
mag worden aangenomen dat de provinciale beter
aan de eischen beantwoordt en zoo ja, als boven
dien de kosten niet te bezwarend zijn. Wat dit laat
ste betreft, bij een bevolking (op 1 Januari 1915)
van 39.130 zielen zullen deze beloopen 2739.10 bij
aansluiting aan de provincie, terwyl de gemeente
lijke dienst volgens de rekening van 1913 gekost
heeft 2818.955 en volgens die van 1914 2856.29®.
Uit dit oogpunt behoeft tegen aansluiting dus geen
bedenking te rijzen; de uitgaven daarvoor zyn zelfs
nog iets lager dan thans voor den eigen dienst
wordt betaald en daarenboven zijn deze, nu bere
kend naar 7 cent per inwoner, volgens artikel 2 der
verordening voor verlaging vatbaar.
Het eerste punt eischt een meer uitvoerige be
spreking. Vooreerst al dadelijk het terrein dat door
de nieuwe regeling bestreken wordt.
De provinciale verordening spreekt van „levens
middelen (andere dan vleesch en visch) en andere
waren"; die van Leeuwarden van „eet- en drink
waren en gebruiksartikelen". Bij de monde
linge behandeling in de Staten is reeds in
het licht gesteld dat beide omschrijvingen el
kaar niet veel ontloopen en wy zouden dit wel kun
nen onderschrijven, behoudens dan, dat onder de
Leeuwarder bepalingen ook vleesch en visch vallen,
die met het oog op de aanhangige wet op de vleesch-
keuring buiten de provinciale verordening blijven.
Hier is onze verordening dus ruimer, al zij dadelijk
erkend dat door het bestaan naast de verordening
op eet- en drinkwaren van die op den invoer enz.
de keuring van vleesch, visch en garnalen, die
voldoende waarborgen tegen in den handel bren
gen van ondeugdelijke waar bevat, de leemte bij
invoering van den provincialen dienst niet sterk
zou worden gevoeld. Ook thans vindt, ten aanzien
van vleesch en visch, hoofdzakelijk laatstgenoemde
verordening toepassing.
Js er in dit opzicht dus niet veel verschil tusschen
den omvang der regeling zooals die in het algemeen
geèischt wordt door de provinciale verordening en
de onze, bij vergelijking tusschen deze en de ont-
werp-keuringsverordening, die Gedeputeerde Sta
len als model overleggen, zooals elke gemeente die
als haar eigen strafverordening moet vaststellen,
en die dus in de plaats zal treden van onze verorde
ning op eet- en drinkwaren en gebruiksartikelen,
blijkt een meer diepgaand onderscheid. Zoo eischt
laatstgenoemde bepaalde door Gedeputeerde Sta
ten vast te stellen normen, waaraan de verschillen
de levensmiddelen, willen zij het stempel van on
deugdelijk van samenstelling te zijn ontgaan, heb
ben te voldoen. Het is Uwe Vergadering bekend dat
men, behalve dan volgens de laatste wijziging van
5 Januari van dit jaar alleen voor karnemelk en
kindermelk, dit stelsel voor onze verordening niet
heeft aanvaard en, gelijk is uiteengezet in de voor-
dracht die tot evenbedoelde wijziging heeft geleid
(bijlagen nos. 28 en 35 van 1914), de beoordeeling,
wanneer er bij eet- en drinkwaren sprake is van
ondeugdelijke samenstelling, aan de praktijk en den
rechter heeft willen overlaten. Men kan hierover
verschillend denken, niet te ontkennen is, dat de
adviseur der Staten, de Inspecteur der Volksge
zondheid, dr. Goester, en Gedeputeerde Staten voor
het stelsel dat de provinciale model-verordening
tot de hare heeft gemaakt zeer gewichtige gronden
hebben aangevoerd (zie blz. 8 van het le Rapport
van dr. Goester en blz. 14 van het voorstel van Ge
deputeerde Staten).
Een ander verschilpunt tusschen beide verorde
ningen is dit, dat de provinciale ontwerp-regeling
elk verkoopen van ondeugdelijke waar strafbaar
stelt, de onze alleen het verkoopen in winkels, ver
kooplokalen e.d. en op markten of op de straat.
Eerstgenoemde gaat daardoor iets verder en treft
ook verkoop tusschen particulieren onderling, die
193