Bijlage no. 28.
J. PATIJN.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
ONTWERP
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 5, 6e lid.
De Raad kan van liet voorschrift, in het tweede
lid vervat, ontheffing verleenen. In dat geval gel
den de door hem te stellen nadere eisehen en is het
verboden binnen een afstand van 25 Meter uit die
slooten gebouwen te stichten.
Art. 46bis.
Het is verboden op een perceel, dat by de inwer
kingtreding der bouwverordening gedeeltelijk be
bouwd was, zoodanig te bouwen, dat daardoor een
toestand ontstaat, die in strijd is met het bepaalde
bij het le lid van artikel 12.
Art. 56.
Het is verbodten in of in de onmiddellijke nabij
heid van een woning rottende, kwalijk riekende of
voor de omgeving hinderlijke stoffen te bewaren.
Dit verbod geldt niet, voor zoover dit bewaren
geschiedt uit kracht van een vergunning, verleend
volgens de bepalingen der Hinderwet.
Art. 62.
Het is verboden aan de qpenbare straat aan een
gevel, muur of schutting te plaatsen of te hebben:
1°. enz.
Art. 70.
Van de besluiten van Burgemeester en Wethou
ders, waarbij
a. eene vergunning, als bedoeld in artikel 5 der
Woningwet, lietzy voorwaardelijk is verleend, het
zij is geweigerd
b. nadere eisehen, als bedoeld in artikel 6 der
Woningwet, krachtens deze verordening zijn ge
steld;
kan de aanvrager der vergunning, of hij, aan
wien de nadere eisehen zyn gesteld, binnen dertig
dagen nadat hem van het besluit van Burgemeester
en Wethouders is kennis gegeven, schriftelijk in be
roep komen bij den Raad.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel der commissie voor het ont
werpen van strafverordeningen;
gelet op de adviezen der Gezondheidscommissie,
gegeven bij brieven van 28 Februari en 25 April
1916;
besluit:
de Bouwverordening te wijzigen als volgt:
I.
Fit het zesde lid van artikel 5 vervallen de laat
ste zestien woorden.
II.
Het eerste lid van art. 46bis wordt gelezen:
Het is verboden op een perceel, dat bij de inwer
kingtreding der bouwverordening gedeeltelijk be
bouwd was, zoodanig te bouwen, dat daardoor een
toestand, die in strijd is met het bepaalde bij het le
lid van artikel 12, ontstaat, of slechter wordt.
1TL
Aan artikel 56, 2e lid, wordt, na vervanging van
de punt aan het slot dor een komma, toegevoegd liet
volgende
„of voorzoover wordt gehandeld met vergunning
van Burgemeester en Wethouders en daarbij wor
den in acht genomen de in het belang van de ge
zondheid of ter voorkoming van hinder door hen te
stellen nadere eisehen".
IV.
De aanhef van art. 62 wordt gelezen:
Het is verboden aan de openbare straat aan een
gevel, muur, schutting of andere afscheiding te
plaatsen of te hebben:
V.
Aan artikel 70 wordt een tweede lid toegevoegd,
luidende
Wordt het beroep ingesteld op grond van weige
ring, of van het stellen van nadere eisehen krach
tens artikel 12bis, dan kan de Raad zich doen voor
lichten door een permanente commissie van drie lo
den, bij voorkeur buiten Leeuwarden woonachtig,
waarvan drie door den Raad aan te wijzen veree-
nigingen ieder een benoemen.
Leeuwarden 19
De Raad voornoemd,
200
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 28
VERORDENING op de winkelsluiting (bijla
gen no. 33 van 1912 en nos. 4, 7
en 10 van 1913).
Aan den Gemeenteraad.
Toen in Uwe vergadering van den 8 Februari
1916 werd medegedeeld het adres van de afdeeling
Leeuwarden van den Algemeenen Nederlandsehen
bond! van handels- en kantoorbedienden, om voor
deze gemeente een verordening op de winkelsluiting
in het leven te willen roepen, is besloten de den 8
April 1913 geëindigde behandeling van de ontwerp
verordening betreffende de winkelsluiting voort te
zetten, terwijl in de vergadering van den 22' Fe
bruari 1.1. is goedgevonden het ontwerp in handten
van onze commissie te stellen.
Bij het adres behooren de navolgende adhaesie-
betuigingen: van de afdeeling Leeuwarden van den
Nationalen bond van handels- en kantoorbedienden
„Mercurius"; alsvoren van den Nederlandsehen R.
K. bond van handels-, kantoor- en winkelbediendten;
van den voorzitter en den secretaris van de afdee
ling „Leeuwarden Vooruit" van den Nederland
sehen barbiers- en kappersboud, (geen sluiting op
den Zaterdagavond), van de afdeeling Leeuwarden
van de Nederlandsche vereeniging van Christelijke
kantoor- en handelsbedienden; alsvoren van den
Nederlandschen R. K. grafischen bond.
Bovendien is nog ingekomen een kennisgeving van
de Leeuwarder Slachtersvereeniging, dat zij een
wettelijke regeling van het sluitingsuur niet
wenscht, alsmede een verzoek van E. P. Blokzijl om
niet, althans niet in den tegenwoordigen tijd, over
te gaan tot vaststelling van de onderwerpelijke ver
ordening.
Gelijk den Raad' bekend is, was in de vergadering
van 4 Juni 1912 (raadshandelingen blz. 97 en 102)
de wenschelijkheid uitgesproken tot het vaststellen
van eene verordening in zake winkelsluiting, in dten
geest der Amsterdamsche verordening, en werd1 de
commissie voor het ontwerpen van strafverorde
ningen uitgenoodigd voorstellen dienaangaande bij
den Raad in te dienen. Evenwel kon in de vergade
ring var^ 8 April 1913 (raadshandelingen blz. 77)
artikel 1 van het toen door de commissie aangebo
den ontwerp geen meerderheid verwerven en kwam
dit te vervallen.
Toen dit ontwerp ingevolge Uw votum van 22 Fe
bruari 1916 opnieuw in onze commissie in behan
deling kwam, bleek zij eenstemmig van oordeel
het wederom bij U ter tafel te moeten brengen, na
dat echter zou zijn nagegaan, bepaaldelijk in ver
band met de in de Amsterdamsche verordening-
plaats gehad hebbende veranderingen, welke wijzi
gingen het geraden zou zijn daarin alsnog aan te
brengen. Dit onderzoek heeft alleen de wenschelijk
heid aangetoond van een omzetting van artikel 7 in
dien zin dat uit het eerste lid vervallen de woorden
„bij openbare kennisgeving" en een nieuw slotlid
wordt opgenomen, luidende: „Van de ontheffingen
onder a bedoeld wordt door Burgemeester en Wet
houders openbare kennisgeving gedaan". De laatste
woorden van b kunnen dan worden gelezen: „voor
een door Burgemeester en Wethouders te bepalen
tijdvak". Aldus geredigeerd is het artikel logischer
ingekleed. Winkeliers, die afzonderlijke ontheffing
krijgen, moeten algemeen bekend zijnvoor winkels
op tentoonstellingen enz. is het voldoende dat de
verordening een afzonderlijke regeling inhoudt.
In artikel 10 moet voor 1913 en 1914 gelezen wor
den onderscheidenlijk 1917 en 1918.
Met deze wijzigingen heeft de commissie voor het
ontwerpen van Strafverordeningen de eer het ont
werp tot vaststelling van eene verordening op de
winkelsluiting bijlage no. 10' van 1913) wederom bij
den Raad ter tafel te brengen.
I,eeuwarden, Mei 1916.
De Commissie voor het ontwerpen van Strafverordeningen,
De Voorzitter,
201
Af réf.vteLA*' >F1 KSwSaK* <4dk-