C. b. meNalda.
Bijlage no. 31.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
beide gemeenten niet bestaat, zoodat ze allerminst
aanleiding kan zijn tot eene grenswijziging".
De uitgaven van een stad als Leeuwarden zeg
gen onze ambtgenooten door de groot ere eischen
die handel en nijverheid stellen, door allerlei hijdra-
gen en door sociale instellingen nemen in sterkere
mate toe dan in Leeuwarderadeel is te verwachten.
Wij willen dit toegeven wat het eerste punt aan
gaat, echter meenen wij daarbij te moeten opmer
ken, dat die meerdere uitgaven in den regel nog al
productief voor de gemeente zijn, direct om de be
langrijke opbrengsten aan rechten bedoeld bij art.
254 der Gemeentewet, indirect omdat zij den bloei
der gemeente bevorderen.
Aan meeidere uitgaven voor allerlei bijdragen en
sociale instellingen ontkomt men evenwel in het
platteland, dat niet achteraan wil en mag komen,
evenmin.
Hiermede kunnen wij eindigen wat de argumen
ten van Leeuwarden's bestuur aangaat. Van eene
dringende behoefte aan grenswijziging is -- zooals
onze ambtgenooten terecht opmerken - geen spra
ke; van een behoefte, meenen wij, evenmin.
Geenszins willen wij echter ontkennen dat Leeu
warden belang heeft bij de annexatie van Huizum,
het dorp in Leeuwarderadeel waar veel gefortu
neerde burgers wonen en waar de Gemeente eenige
bezittingen heeft in den vorm van landerijen, die
hoe langer hoe productiever worden.
Thans zij het ons vergund de vraag te beantwoor
den: hoe is liet ten opzichte dezer annexatie gesteld"
met de belangen dezer Gemeente.
Geen enkel voordeel heeft zij daarvan te verwach
ten, integendeel veel nadeel.
Deze gemeente zal daardoor worden een arme
plattelandsgemeente in Friesland, die in nog slech
ter conditie wordt gebracht dan andere, omdat de
Gek van gegoede ingezetenen uit de gemeente naar
Leeuwarden inbegrepen dan de Huizumerlaan,
de Schrans en de Verlengde Schrans met het oog
op de onmiddellijke nabijheid nog grooter zal wor
den dan die uit andere plattelandsgemeenten, die
van dien trek ook de dupe zijn geworden, n.l. Baar-
deradeel, Rauwerderhem, Franekeradeel, Menaldu-
madeel, 't Bildt enz.
Ook zal de gemeente, diegeographisch toch al niet
mooi ligt, door de annexatie van Huizum er vrij wat
op achteruit gaan. Het Zuidelijk deel geraakt nog
verder verwijderd van het Noordelijk deel en het
Gemeentehuis komt weer als vroeger te staan bui-
Am het grondgebied der gemeente. Ongetwijfeld zal
uit laatste ten gevolge hebben, dat verschillende
ambtenaren en in t bijzonder de hoofdambtenaren
hunne woonplaatsen zullen hebben niet binnen de
Gemeente, wat niet alleen financiëele maar even
zeer andere nadeel ige gevolgen medebrengt.
Het resultaat onzer overwegingen samenvatten
de komen wij tot de volgende beschouwingen:
Leeuwarden heeft belang bij de annexatie van
Huizum, maar heel t voor hare verdere ontwikkeling
en uitbreiding daaraan geene behoefte.
Leeuwarderadeel heeft geen belang bij grenswij
ziging en zou er bij annexatie van Huizum econo
misch en geographisch zeer op achteruit gaan.
1 w College zal naar onze meening moeten over
wegen wat het zwaarste weegt óf Leeuwarden be
voordeden ten koste van Leeuwarderadeel óf niet
ingaan op het verzoek van Leeuwarden voorzoover
betreft de annexatie van Huizum.
In het belang dezer gemeente hopen wij, dat de
schaal naar het laatste zal mogen overslaan.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarderadeel,
(get.) j. w. van der peen, L.-B.
De Secretaris,
(get.) l. j. de .tong.
Voor eensluidend afschrift.
De Griffier der Staten,
216
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. ötjl. no.
VERZOEK van de „Woningvereeniging
Leeuwarden" om een voorschot
uit de Gemeentekas
Aan den Gemeenteraad.
Bij schrijven van 1 Mei 1916 wordt door den
Voorzitter en den Secretaris van de „Woningveree
niging Leeuwarden" medegedeeld, dat zij met den
tegenwoordigen eigenaar, Jhr. Mr. C. van Eijsinga
alhier, onderhandelingen hebben gevoerd tot aan
koop van de perceelem weiland, kadastraal bekend
gemeente Leeuwarden sectie F nos. 1270 en 1280,
te zamen groot 3.77.30 H.A., gelegen aan den Gro
ningerstraatweg. De uitslag is geweest dat die per-
eeelen in koop kunnen worden overgenomen voor
den prijs van 25671.49, overeenkomende met 68.04
cent per centiare. Aanvaarding en betaling van het
terrein kan op 5 Maart 1917 plaats hebben.
Het ligt in de bedoeling dat de Vereeniging la
ter, zoo spoedig de omstandigheden, mede in ver
band met andere door haar uit te voeren bouwplan
nen, dit toelaten, die perceelen met arbeiderswonin
gen bebouwt.
Omdat de betrekkelijke akten van overdracht vrij
gesteld zijn van de rechten van registratie en van
overschrijving, wanneer de gemeente als koopster
optreedt en de perceelen vervolgens aan de Woning
vereeniging overdraagt, wordt verzocht, evenals
ten aanzien van het onlangs gekochte perceel wei
land achter den Westersingel, dlat aldus wordt ge
handeld.
Ten einde koopsom en kosten te kunnen voldoen
wenscht de Woningvereeniging een voorschot van
ten hoogste 26000.te ontvangen tegen de over
eenkomstig het Koninklijk besluit van 0 Maart 1915.
Staatsblad no. 136, te bepalen rente en onder aflos
sing in 75 annuïteiten volgens het Koninklijk be
sluit (lees: de wet) van 16 April 1915, Staatsblad
no. 198.
Het gebrek aan arbeiderswoningen te dezer stede
is U bekend. Toejuiching verdient dan ook iedere
maatregel, welke genomen wordt om dat gebrek
weg te nemen, althans te verkleinen, en dit te eer
der wanneer de grond voor een billijken prijs, gelijk
nu het geval is, kan worden verkregen. Een uitbrei
ding van het aantal arbeiderswoningen, ook in dat
stadsgedeelte, achten wij gewenscht.
Met de Gezondheidscommissie, wier advies hier
bij wordt overgelegd, zijn wij van oordeel, dat het
verzoek behoort te worden ingewilligd. In navol
ging van het raadsbesluit van 26 October 1915,
waarbij een voorschot voor aankoop van het terrein
achter den Westersingel werd verleend, is het ge
wenscht een termijn te bepalen, waarbinnen het
plan van bebouwing moet zijn ingezonden en die,
evenals daar, op vijf jaar kan worden gesteld. Ove
rigens dienen de voorwaarden aan het voorschot te
worden verbonden, welke bij artikel 15 van het Ko
ninklijk besluit van 28 Juli 1902, Staatsblad no. 160,
laatstelijk gewijzigd bij dat van 31 Mei 1915, Staats
blad no. 227, zijn voorgeschreven. In tegenstelling
met de raadsbesluiten van 16 September 1913 en
26 October 1915 hebben wij gemeend thans in het
ontwerp-besluit wel te moeten overnemen de in dat
artikel onder letter c genoemde voorwaarde, nu
de Regeering bij het verleenen van de in die raads
besluiten bedoelde voorschotten heeft bepaald, dat
die voorwaarde alsnog diende te worden gesteld. In
dien zin werd dan ook gehandeld.
Ook de naastingsclausule behoort weer te worden
gesteld, terwijl dan die van het laatst aangehaalde
raadsbesluit kan vervallen. Zij geldt toch niet al
leen voor dit voorschot, maar heeft evenzeer gevolg
ten aanzien van de vroegere voorschotten.
In verband met het grootere bezit is in die bepa
ling de vergoeding voor liquidatiekosten met 100.-
verhoogd en thans op 1700.gebracht.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de
eer U voor te stellen te besluiten:
I. ten behoeve van den aan de „Woningvereeni
ging Leeuwarden" te verstrekken geldelijken steun
van gemeentewege aan te vragen uit 's Rijks kas
een voorschot van ten hoogste 26000.
II. onder voorbehoud dat het onder I genoem
de bedrag aan de gemeente wordt verstrekt, aan te
koopen en vervolgens aan de „Woningvereeniging
Leeuwarden" over te dragen, een en ander voor
25671.40, de perceelen weiland sectie F nos. 1270
en 1280, en zoolang dat voorschot wordt verstrekt,
aan die vereeniging een voorschot te verleenen, ten
hoogste tot het onder I genoemde bedrag,
en daartoe vast te stellen het hierna afgedrukte
ontwerp-besluit.
Leeuwarden, 14 Juni 1016.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende, dat bij het verzoekschrift, d.d. 1
Mei 1917, van de „Woningvereeniging Leeuwar
den", toegelaten bij Koninklijk besluit van 31 Maart
1905, als vereeniging, uitsluitend werkzaam in het
belang der volkshuisvesting, mededeeling is gedaan,
217