Bijlage no. 36.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 36.
INSTELLING van een raadscommissie
van voorlichting inzake de uit
voering der Distributiewet 1916.
Litt. A.
Voorstel van Burgemeester
en Wethouders.
Aan den Gemeenteraad.
Van den burgemeester ontvingen wij bet hier
onder afgedrukte voorstel om, nu de Distributie-
wet 1916 in werking is getreden en daardoor, ter
uitvoering van die wet, de zorg voor de levensmid-
delenvoorzieuing in de gemeente van den burge
meester naar burgemeester en wethouders is over
gebracht, te bevorderen, dat een commissie uit den
raad wordt benoemd, die burgemeester en wethou
ders ter zake van voorlichting zal hebben te dienen.
Vermits wij ons met het voorstel des burgemees
ters kunnen vereenigen, hebben wij de eer U in
overweging te geven te besluiten:
tot instelling van een raadscommissie van 4 le
den, wier taak het is burgemeester en wethouders
van voorlichting te dienen bij de uitvoering van de
Distributiewet 1916.
Leeuwarden, 25 Augustus 1916.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. PAT1JN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
Litt. B.
Voorstel van den Burgemeester aan
Burgemeester en Wethouders.
Leeuwarden, 21 Augustus 1916.
Aan heeren Burgemeester en Wethouders
van Leeuicarden.
Toen de Europeesclie oorlog uitbrak, was de le-
vensmiddelenvoorziening een der eerste buitenge
wone vraagstukken die de aandacht vroeg. Om de
moeilijkheden, die deze voorziening kon opleveren,
het hoofd te bieden, gevoelde ik behoefte aan de
voorlichting van andere personen, dan die de ge
wone taak van het Gemeentebestuur helpen uitvoe
ren. Aanstonds, immers reeds de 3 Augustus 1914,
kwam op mijne uituoodiging een Commissie ten
Stadhuize samen, bestaande uit de heeren Mr. R.
A. Fockema, die kort daarop werd vervangen dooi
den lieer D. Harmens, K. P. \V. Besuyen, R. Buis
man, P. Attema Dzn. en Mr. J. A. Stoop, welke
laatste als secretaris optrad. Talrijk en langdurig,
vooral de eerste maanden, zijn de vergaderingen
dezer Commissie geweest, waarin de eigenaardige,
geheel nieuwe moeilijkheden werden ouder de oogen
gezien, die zich telkens voordeden. Aan de belan-
gelooze toewijding van de hierboven genoemde hee
ren zijn wij buitengewoon veel verplicht. De te
overwinnen moeielijkheden waren talrijk. Indien,
in tegenstelling met vele andere gemeenten, in
Leeuwarden nooit aan eenig belangrijk bestaans
middel gebrek is geweest; indien de prijzen verge
lijkenderwijs op laag peil zijn gehouden; indien van
alle door de Rijksregeering beschikbaar gestelde
levensmiddelen gebruik gemaakt is kunnen worden,
en indien hierbij nooit in ernstige mate bedrog is ge
pleegd het is voor een groot deel te danken ge
weest aan de ijverige medewerking der Commis
sie, in het bijzonder aan het, door zijne vroegere
werkkring bij uitstek deskundige lid Besuyen.
Alvorens over te gaan tot het voorstel dat ik
thans wensch te doen, meende ik het bovenstaande
te moeten vastleggen en in herinnering brengen,
wel wetende overigens, dat LT een en ander niet on
bekend is.
erschillende malen toch kwamen levensmidde
len-vraagstukken in onze vergaderingen ter spra
ke, vooral in het begin van de oorlog, en telkens
wanneer over het door de Raad verleend crediet
moést worden beschikt. Toch gingen de meeste be
moeiingen buiten burgemeester en wethouders
om, aangezien de aanbiedingen van de Regeering,
de ministriëele aanschrijvingen, later de berichten
der onderscheidene Rijkscommissiën, tot den bur
gemeester en niet tot burgemeester en wethouders
plachten te worden gericht. Ook vereischten de om
standigheden dikwijls zulk een spoed, dat overleg
in de vergadering van burgemeester en wethou
ders was buitengesloten. In deze toestand, die meer
uit de omstandigheden was geboren, dan in over
eenstemming met de beginselen van ons gemeen
terecht schijnt, is verandering gekomen door de
Distributiewet 1916.
Wel is waar wordt ook in deze wet een belang
rijke taak op de burgemeesters gelegd; zie artikel 4.
Waar de artikelen 76a e.v. der Onteigeningswet
uitsluitend den burgemeester noemen, zal zonder
zijn medewerking de levensmiddel en voorziening
niet kunnen loopen. Het vereischte van spoedig,
dus door één persoon, handelen zal ook onder de
werking der Distributiewet blijven gelden. Maar
in haar artikel 1 keert de wet toch tot het meer met
ons staatsrecht overeenstemmende beginsel terug,
door „de gemeentebesturen" (dit zijn dus volgens
artikel 126 Gemeentewet burgemeester en wethou
ders) deze nieuwe maar belangrijke overheidsbe
moeiing op de schouders te leggen.
Wat de Raad betreft, zijn medewerking wordt
door de Distributiewet niet verlangd. Artikel 3 be
paalt uitdrukkelijk dat de uitgaven, welke krach
tens deze wet ten laste der gemeente blijven, als