Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. akte of diploma, als voor de gemeente-administra tie van belang wordt geacht en als zoodanig door Burgemeester en Wethouders wordt aangewezen. Art. 3. De verhooging van jaarwedde, bedoeld in artikel 1. gaat als regel in met een nieuw kalenderjaar. De toelagen, in het vorig artikel bedoeld, gaan in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voor zoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is; zij houden op, zoodra de betrokken ambtenaar bevorderd wordt tot een rang, die volgens dat artikel op de toelage geen aanspraak geeft. Art. 4, le lid. Ten dienste van het gemeentebestuur, zoomede van de bureaux ter secretarie en voor den verderen dienst in het gemeentehuis kunnen worden aange steld: 2 boden, ieder op een jaarwedde van 800, benevens 50,per jaar toelage voor ambtsklee- ding; 1 concierge op een jaarwedde van 650, f 800,—, benevens vrije woning in het gemeente huis, vuur, licht en vrijdom van de rijks personeele belasting. kwaamheid in de gemeenteadministratie, uitgereikt door de Nederlandsche Vereeniging voor Gemeen tebelangen, of van elke andere akte of diploma, als voor de gemeente-administratie van belang wordt geacht en als zoodanig door Burgemeester en Wet houders hetzij voor alle, hetzij voor een of meer der af deelingen, wordt aangewezen. III. Art. 3 wordt gelezen: De verhooging van jaarwedde, bedoeld in artikel 1, gaat in met den eersten dag van de maand vol gende op den volbrachten driejarigen diensttijd, tenzij de diensttijd op den eersten dag der maand volbracht zij; in dat geval gaat zij op dien datum in. De toelagen, in het vorig artikel bedoeld, gaan in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voor zoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is; zij houden op, zoodra de betrokken ambtenaar bevorderd wordt tot of over geplaatst wordt in een rang, die volgens dat artikel op de toelage geen aanspraak geeft. IV. Art. 4, le lid, wordt gelezen: Ten dienste van het gemeentebestuur, zoomede van de bureaux ter secretarie en voor den verderen dienst in het gemeentehuis kunnen worden aange steld: 2 boden, ieder op een jaarwedde van 750,tot 900,benevens 50,per jaar toelage voor ambtskleeding; 1 concierge op een jaarwedde van 650,— tot 800,benevens vrije woning in het gemeente huis, vuur, licht en vrijdom van de rijks personeele belasting. V. Overgangs- en slotbepaling. Overgaande tot de bepaling van het bedrag der jaarwedden bij het in werking treden dezer ver ordening houden Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van den regel aangegeven in het laatste lid van artikel 1, rekening met het getal dienstjaren op 1 Januari 1917 door ieder der ambte naren in dienst der gemeente in den op dien datum door hem bekleeden rang doorgebracht. Zoo ook wordt door Burgemeester en Wethouders voor de bij het in werking treden dezer verordening in functie zijnde ambtenaren, die hun eerstvolgend driejarig diensttijdvak vervuld zullen hebben op een tijdstip tussehen 1 Januari 1917 en 31 December 1919, op gelijke wijze met de dienstjaren in hun op dat tijdstip bekleeden rang doorgebracht, rekening gehouden. Voor de op dien datum in functie zijnde com miezen aan de afdeelingen A, B en C wordt, bij toepassing van het vorig lid, het minimum van de aan hun rang verbonden jaarwedde geacht 1.800,te bedragen. 276 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 39. Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1917. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, ONTWERP II. BESTAANDE REDACTIE. Art. 7. De jaarlijksche bezoldiging bedraagt: voor den directeur, ten minste 2.800,en ten hoogste 3.500, voor den gemeentelijken inspecteur voor het woningtoezicht, ten minste 1.800,en ten hoog ste 2.200,— voor den hoofdopzichter, ten minste 1.500,en ten hoogste 1.800,—; voor de opzichters, ten minste 1.000,en ten hoogste 1.500, voor den teekenaar, ten minste 900,en ten hoogste 1.100, voor een len klerk, ten minste 750,en ten hoogste 1.000, voor een 2en klerk, ten minste 500,en ten hoogste 800, voor een 3en klerk, ten minste 130,en ten hoogste 416, Het juiste bedrag der jaarlijksche bezoldiging wordt voor ieder bij afzonderlijk besluit bepaald, •\oor wat betreft den directeur en gemeentelijken inspecteur voor het woningtoezicht door den Raad en wat de overige beambten betreft door Burge meester en Wethouders. Aan de opzichters en den teekenaar wordt boven hunne bezoldiging een jaarlijksche toelage toege kend van 50,voor het bezit van die akten of diploma's als voor de gemeente van belang worden geacht en als zoodanig door Burgemeester en Wet houders worden aangewezen. De toelage wordt jaarlijks slechts eenmaal genoten en gaat in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voor De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit: de VERORDENING, regelenda den rang, het getal, de benoeming, de bezoldiging enz. der ambtenaren en werklieden van de gemeentewerken (gemeentebladen 1911 no. 19 en 1912 no. 16), te wijzigen als volgt: I. Art. 7 wordt gelezen als volgt: De jaarlijksche bezoldiging bedraagt: voor den directeur 4.000, voor den gemeentelijken inspecteur voor het woningtoezicht, ten minste 2.000,en ten hoogste 2.600,-; voor den hoofdopzichter, ten minste 1.800,en ten hoogste 2.200,—; voor de opzichters, ten minste 1.200,en ten hoogste 1.700, voor den teekenaar, ten minste 1.100,en ten hoogste 1.300, voor een len klerk, ten minste 900,en ten hoogste 1.200, voor een 2en klerk, ten minste 600,en ten hoogste 900, voor een 3en klerk, ten minste 300,en ten hoogste 550, De nadere bepaling van het bedrag der jaar- v edde geschiedt voor den gemeentelijken inspec teur voor het woningtoezicht door den Raad, voor ce andere ambtenaren door Burgemeester en Wet houders, met dien verstande dat in den regel en in elk geval voor zoover ijver, toewijding en ge schiktheid van den ambtenaar niet te wenschen overlaten, telkens na drie jaren diensttijd binnen de in het eerste lid gestelde grenzen verhooging van wedde plaats vindt van ten minste 100, De verhooging van jaarwedde gaat in met den eersten dag van de maand volgende op den vol brachten drie-jarigen diensttijd, tenzij de diensttijd op den eersten dag der maand volbracht zy; in dat geval gaat zij op dien datum in. 277

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1916 | | pagina 140