Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. zoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds m het bezit er van is. De loonen der tijdelijke beambten worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Aan de opzichters en den teekenaar wordt boven hunne bezoldiging een jaarlijksche toelage toege kend van 50,voor het bezit van die akten of diploma's als voor de gemeente van belang worden geacht en als zoodanig door Burgemeester en Wet houders worden aangewezen. De toelage wordt jaarlijks slechts eenmaal genoten en gaat in met den eersten dag van de maand, volgende op die, waarin de akte of het diploma is behaald, voor zoover de ambtenaar bij zijne aanstelling niet reeds in het bezit er van is. De loonen der tijdelijke beambten worden door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. II. Overgangs- en slotbepaling. Overgaande tot de bepaling van het bedrag der jaarwedden bij het in werking treden dezer ver ordening houden de Baad en Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van den regel aan gegeven in het tweede lid van artikel 7, rekening met het getal dienstjaren op 1 Januari 1917 door ieder der ambtenaren in dienst der gemeente iD den op dien datum door hem bekleeden rang doorgebracht. Zoo ook wordt door den Raad en door Burgemeester en Wethouders voor de bij het inwerking treden dezer verordening in functie zjjnde ambtenaren, die hun eerstvolgend driejarig diensttijdvak vervuld zullen hebben op een tijdstip tusschen 1 Januari 1917 en 31 December 1919, op gelijke wijze met de dienstjaren, in hun op dat tijdstip bekleeden rang doorgebracht, rekening gehouden. Deze verordening treedt in werking 1 Januari 1917. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, ONTWERP III. BESTAANDE REDACTIE. Art. 3 (aanhef). De jaarlijksche bezoldiging van de in art. 1 ge- i oemde ambtenaren bedraagt: voor den directeur 2.500,tot 3.000,enz. De Raad der gemeente Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit: de VERORDENING, regelende den rang, het getal, de bezoldiging en de wijze van benoeming van de ambtenaren der gemeen telijke gasfabriek (gemeentebladen 1914 nos. 5 en 18) te wijzigen als volgt: I. De aanhef van art. 3 wordt gelezen: De jaarlijksche bezoldiging van de in artikel 1 ge noemde ambtenaren bedraagt: voor den directeur van 2.500,tot 3.500, 278 O0LI Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 39 Art. 3, 2e lid. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt voor den directeur door den Raad, voor de andere amb tenaren door Burgemeester en Wethouders bepaald, met dien verstande, dat in den regel en voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid van den betrok kene niet te wenschen overlaten, telkens na 3 jaren diensttijd verhooging van bezoldiging plaats vindt voor den directeur, den boekhouder en den eersten opzichter van ten minste 100,en voor de ande ren van ten minste 50, Art. 8. Ten kantore van de gemeentelijke gasfabriek kunnen worden benoemd: 3 eerste klerken en 1 eerste klerk-magazijn meester op een jaarlijksche bezoldiging van 800, tot 1.000,— 3 tweede klerken op een jaarlijksche bezoldiging van 500,tot 800, 1 derde klerk op eene jaarlijksche bezoldiging- van 300,tot 500, Het juiste bedrag der bezoldiging wordt door Burgemeester en Wethouders bepaald, met dien verstande dat in den regel en voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid van den betrokkene niet te wenschen overlaten, telkens na 3 jaren diensttijd verhooging van bezoldiging plaats vindt van ten minste 50, II. van art. 3 wordt gelezen: Het tweede lid Het juiste bedrag der bezoldiging wordt voor den directeur door den Raad, voor de andere amb tenaren door Burgemeester en Wethouders be paald, met dien verstande, dat in den regel en voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid van den betrokkene niet te wenschen overlaten, t( lkens na 3 jaren diensttijd verhooging van be zoldiging plaats vindt van ten minste 100, III. art. Tusschen het tweede en derde lid van wordt een nieuw lid ingelascht, luidende: De verhooging van jaarwedde gaat in met den eersten dag van de maand volgende op den vol brachten drie-jarigen diensttijd, tenzij de diensttijd op den eersten dag der maand volbracht zij: in dat geval gaat zij op dien datum in. IY. en gelezen Art. 8 wordt vernummerd in art. als volgt: Ten kantore van de gemeentelijke gasfabriek kunnen worden benoemd: 3 eerste klerken en 1 eerste klerk-magazijn- meester op een jaarlijksche bezoldiging van 900, tot 1.200, 3 tweede klerken op een jaarlijksche bezoldiging- van 600,tot 900, 1 derde klerk op eene jaarlijksche bezoldiging van 300,— tot 550,—. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt door Burgemeester en Wethouders bepaald, met dien verstande dat in den regel en voor zoover de ijver, toewijding en geschiktheid van den betrokkene niet te wenschen overlaten, telkens na 3 jaren diensttijd verhooging van bezoldiging plaats vindt van ten minste 100, Art. 3, 3e lid, is hierbjj toepasselijk. V. De artikelen 9 en 30 worden respectievelijk ge nummerd 8 en 9. VI. Overgangs- en slotbepaling. Overgaande tot de bepaling van het bedrag der jaarwedden bij het in werking treden dezer ver- erdening houden de Raad en Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van den regel aan gegeven in het tweede lid van artikel 3 en het tweede lid van artikel 7, rekening met het getal dienstjaren op 1 Januari 1917 door ieder der ambtenaren in dienst der gemeente in den op dien datum door hem bekleeden rang doorge bracht. Zoo ook wordt door den Raad en Burge meester en Wethouders voor de bij het in wer king treden dezer verordening in functie zijnde ambtenaren, die hun eerstvolgend driejarig dienst tijdvak vervuld zullen hebben op een tijdstip tus- 6 279 mmiï. .*»sigEai£Pr CfrSÏ't v VAL"-/,:''- ydsïv' 1

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1916 | | pagina 141