Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
plaatst is, ontvangen heeft, met dien verstande dat:
a. hij, die op dien datum twee jaar of langer
hetzelfde loon genoten heeft, in de nieuwe regeling
één verhooging meer ontvangt;
b. by de berekening der loonen volgens den regel
sub a jaren in tijdelijken dienst der gemeente na 1
Januari 1912 doorgebracht, alleen in aanmerking
komen voor zoover zij 4 of meer bedragen en de,
werklieden door omstandigheden, van hun wil on
afhankelijk, niet vast konden worden aangesteld.
Zoo ook wordt door Burgemeester en Wethouders
voor de bij het in werking treden dezer verordening
in functie zijnde werklieden, die hun eerstvolgend
tweejarig diensttijdvak vervuld zullen hebben op
een tijdstip tussehen 1 Januari 1917 en 31 December
1918, op gelijke wijze als in den aanhef dezer be
paling bedoeld, met de dienstjaren in hun op
dat tijdstip bekleeden rang doorgebracht, rekening-
gehouden.
Deze verordening treedt in werking 1 Januari
1917.
Leeuwarden, 19
De Rand voornoemd,
ONTWERP X.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 1.
Deze verordening omvat liet geheele personeel in
dienst bij de gadering van bruggelden.
Het wordt onderscheiden in gaarders, eerste en
tweede hulpgaarders.
Art. 2.
De bezoldiging bedraagt:
a.
voor den gaarder aan de:
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
de VERORDENING omtrent de bezoldiging
van de gaarders der bruggelden (ge
meenteblad 1911 no. 36) te wijzi
gen als volgt:
I.
Artikel 1, 2e lid, wordt gelezen als volgt:
„Het wordt onderscheiden in gaarders en hulp-
gaarders."
II.
Het eerste lid van artikel 2 wordt gelezen:
De bezoldiging bedraagt:
a. voor den gaarder aan de:
Verwersbrug f 8.—
Ie Kanaalbrug„11.
2e 10.—
Vrouwenpoort6brug 9.
Prins Hendrikbrug „11.
Wirdumerpoortsbrug 10.
benevens voor de Potmargebrug
Harlingervaartsbrug voor iederen
gaarder11.tot
Noorderbrug 9.
b. voor den eersten hulpgaarder
f 11.50 tot
c. voor den tweeden hulpgaarder
f 10.50 tot
tot f 10.— per week
13.
12.-
n n 11 m
1 O
i-KJ' n n
12
n n
13.—
11.—
13.50
12.50
Verwersbrug
Ie Kanaalbrug
2e Kanaalbrug
Vrouwenpoortsbrug
Prins Hendrikbrug
Wirdumerpoortsbrug
benevens voor de Potmargebrug
Harlingervaartsbrug voor iederen
gaarderf 13 50 tot f 15.per week
Noorderbrug. 11.50 13.—
b. voor de hulpgaarders
f 12.50 14.50
10.50 tot f 12.per week
13.50 15.
12.50 14.-
11.50 13.-
13.50 15.
12.50 14.—
1—
288
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. ntjl. no.
Behalve hun loon in geld genieten de gaarders terwijl in het vierde lid van dat artikel in plaats
vrije woning; de daarvoor verschuldigde perso- van: „telkens na drie" wordt gelezen: „telkens na
neele belasting wordt door de gemeente betaald, twee".
De hulpgaarders zorgen voor eigen woning.
De nadere bepaling van het bedrag der bezoldi
ging geschiedt door Burgemeester en Wethouders,
den Directeur der gemeentewerken gehoord, met
eden verstande, dat in den regel, en in elk geval
voorzoover de toewijding, geschiktheid en gedrag
van den betrokkene niet te wensehen overlaten,
telkens na drie jaren diensttijd binnen de in het
eerste lid gestelde grenzen verhooging van bezoldi
ging plaats vindt van 0,50 per week.
Indien toewijding of geschiktheid te wensehen
overlaten, kan de gaarder of hulpgaarder, den Di
recteur voornoemd gehoord, door Burgemeester en
Wethouders binnen de grenzen van het eerste lid,
in bezoldiging worden verlaagd. jj j
Overgangs- en slotbepaling.
Overgaande tot de bepaling van het bedrag der
loonen bij het in werking treden dezer verorde
ning houden Burgemeester en Wethouders reke
ning met het getal verhoogingen dat iedere gaarder
bij de brug, waarvoor hij op 1 Januari 1917 was
aangesteld, ontvangen heeft, met dien verstande,
dat:
u. hij, die op dien datum twee jaar of langer
hetzelfde loon genoten heeft, in de nieuwe regeling
één verhooging meer ontvangt
b. bij de berekening der loonen volgens den
regel sub a jaren in tijdelijken dienst der gemeente
na 1 Januari 1912 doorgebracht, alleen in aanmer
king komen voorzoover zij 4 of meer bedragen en
de gaarders door omstandigheden van hun wil on
afhankelijk niet vast konden worden aangesteld.
Zoo ook wordt door Burgemeester en Wethouders
voor de bij het in werking treden dezer verordening-
in functie zijnde gaarders, die hun eerstvolgend
tweejarig diensttijdvak vervuld zullen hebben op
een tijdstip tussehen 1 Januari 1917 en 31 Decem
ber 1918, op gelijke wijze als in den aanhef dezer
bepaling bedoeld, met hunne dienstjaren rekening
gehouden.
Deze verordening treedt in werking 1 Januari
1917.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
ONTWERP XI.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit:
289