Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
antwoordelijkheid, h.v. bij verlof van den ontvan
ger, wel goed geregeld is. Van andere zijden werd
erop gewezen, dat als het juist is dat de klerk ten
kantore van den ontvanger zooveel werk moet ver
richten, het niet rationeel is hem een verhoogiug
van wedde te onthouden, terwijl de Raad Gedepu
teerde Staten gunstig geadviseerd heeft over de
salarisverbetering van den ontvanger zelf. Andere
leden deden naar aanleiding van deze beschou
wingen opmerken dat het werk van den klerk in
hoofdzaak machinaal is, dat de gelijkstelling met
een adjunct-commies der 2e klasse niet verder gaat
dan dat aan beide ambten gelijke wedde is ver
bonden, dat als de tegenwoordige functionaris in
capaciteit boven zijn werk staat, voor hem aan een
anderen tak van dienst plaats moet worden gevon
den, en dat. hij onbekendheid met den aard van
het werk op andere ontvangerskantoren, vergelij
kingen als de bovenstaande slechts een zeer betrek
kelijke waarde hebben.
In een der afdeelingen werd een pleidooi gehou
den voor den Directeur der Arbeidsbeurs, tevens
secretaris-penningmeester van het gemeentelijk
werkloozenfonds. Het was hem, die hier het woord
voerde, bekend dat de betrokken commissies op
verbetering hij Burgemeester en Wethouders reeds
vroeger hadden aangedrongen, doch dat de Raad
toen niet verder was gegaan dan de thans nog gel
dende regeling, terwijl den Directeur hinnentijds
een periodieke verhooging was toegekend. Bij deze
regeling is, gelijk van zelf spreekt, geen rekening
gehouden met de bemoeiingen die de Directeur
voor de beurs als districtsbeurs voor Friesland ge
had heeft. Is er reeds in voorzien dat ook hiervoor
een belooning genoten wordt?
De vraag werd gesteld of in het college van
Burgemeester en Wethouders hij het indienen van
de onderwerpelijke voorstellen volkomen overeen
stemming bestaan heeft.
Voorts werd gevraagd of de datum van inwer
kingtreding der nieuwe regelingen, die op 1 Ja
nuari 1917 is gedacht, wel in overeenstemming is
met het raadsbesluit omtrent den loontoeslag van
26 September j.l., zooals het luidt na het amende-
ment-Rengers, en of de datum van ingang niet
moet zijn 1 October 1916? In dit verhand werd
gewezen op de onbillijkheid, die er in gelegen zal
zijn voor hen, wier bezoldigingsbedrag vóór en na
1 Januari 1917 ligt tusschen de 1000,en
1300,en die betrokken zijn bij de voorgestelde
herziening. Voor dezen werkt de weddeverhooging
niet terug, omdat zij geen bijslag ontvingen. Het
zelfde geldt voor de gelijkbezoldigden wier wedde-
regeling niet wordt herzien, omdat zij op grond van
de woorden van het raadsbesluit daardoor reeds
van terugwerking zijn uitgesloten. In beide ge
vallen werd een overgangsbepaling noodzakelijk
geacht als de Raad tot een loonbijslag van 5
tot 1300,salaris mocht besluiten, in dien zin
dat een bjjslag, die Burgemeester en Wethouders
thans voor hen wenschelijk oordeelen, ook voor
dezen zou worden toegekend.
Secretarie. Gevraagd werd. zulks in verband
met de ingekomen adressen, naar den aard der
positie van den commies-redacteur tegenover de
andere chefs van afdeelingen.
In het meerendeel der afdeelingen werden be
schouwingen gewijd aan de jaarwedde regeling
van den controleur der gemeentebelastingen.
Men vreesde dat men den persoon van den
tegenwoordigen titularis, over wiens takt en
arbeid algemeen tevredenheid betuigd werd, met
het voorgestelde salaris niet blijvend aan de ge
meente zou verbinden en was van oordeel dat het
verband met de overige salarissen ter secretarie
niet te zeer op den voorgrond mocht staan. Trou
wens enkele ambtenaren ter secretarie hebben ook
bijverdiensten, wat echter geen algemeene goed
keuring wegdroeg. Dok moest de belooning meer
dan thans den controleur in de gelegenheid stellen
zich onder het publiek te bewegen, dit zou onge
twijfeld de aanslagregeling ten goede komen.
Waarom, zoo werd gevraagd, staat de commies
redacteur thans in salaris boven en in de bestaande
regeling onder den controleur? De verwachting
werd uitgesproken, dat de Commissie van Rappor
teurs, kennis nemende van de verschillende be
schouwingen, hierin aanleiding zou mogen vinden
de zaak nog eens onder de oogen te zien en e.q.
ter zake een nieuw voorstel aan den Raad zou
doen, waartoe voor dit geval ook de aandacht werd
gevestigd op een persoonlijke toelage.
Een der leden zou in de verordening willen
vastleggen, dat, nu het in het nieuwe stelsel van
bezoldiging der commiezen kan voorkomen, dat een
adjunct-commies der le klasse aan een der afdee
lingen A, B of O hooger is bezoldigd dan een com
mies, bevordering van eerstgenoemden tot laatst
genoemden rang steeds gepaard zou gaan met
weddeverhooging van 100,
Enkele leden zouden naar aanleiding hiervan er
meer de voorkeur aan geven, dat de periodieke
verhoogingen voor iederen rang in de verordening
nauwkeurig werden omschreven.
De jaarwedde van de boden werd niet door ieder
een voldoende geoordeeld. De opmerking werd ge
maakt, dat deze beambten thans komen te staan
beneden de agenten van politie der 2e klasse, uit
wier rangen ze somtijds zijn voortgekomen. Ande
ren konden hierin geen bezwaar ontdekken. Ook
werd de vergelijking gemaakt met de boden bij het
provinciaal bestuur, die zeker geen drukkeren
werkkring hebben en die bezoldigd zijn met 8U0,—
tot 10(H),Een verhooging met 100,vindt
het lid, hier aan het woord, te verdedigen, ook voor
den concierge. In een andere afdeeling wordt
j 800,tot 1000,genoemd. Anderen oordeelen
het voorgestelde loon niet te laag, omdat de ge
vraagde arbeid niet in die mate inspanning van den
persoon vergt. Ook hier verlangde men een voorstel
van Rapporteurs.
Gemeentewerken. De aandacht werd gevestigd
op de wedderegeling van den Directeur, voor wien,
in tegenstelling met de ambtenaren aan alle andere
316
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijlno. 46.
takken van gemeentedienst, geen minimum- en
maximum-bezoldiging is bepaald.
In twee afdeelingen werd gewezen op de ontoe
reikende resultaten van het bureau voor het Wo
ningtoezicht en gevraagd of de bezetting ervan
wel voldoende is. Sommigen achtten in verband
daarmede een civiel-ingenieur, als leider van het
bureau, dien men naar evenredigheid van zijn titel
moet bezoldigen, hier overbodig. Los daarvan werd
toch de vraag gesteld of een belangrijke weddever
hooging voor den Inspecteur als door Burgemees
ter en Wethouders werd voorgesteld, wel te recht
vaardigen was. In twee der afdeelingen merkten
de voorzitters naar aanleiding hiervan op, dat het
maximum bij vergissing op 2600,— was gesteld;
dit moet 2400,zijn.
Gevraagd werd of het voor den betrokken titu
laris niet beter was als de persoonlijke toelage
voor den hoofdopzichter in zijn wedde werd opge
nomen, of de regeling voor de opzichters, die veel
werk hebben en veelal in delicate verhouding tot
aannemers staan, wel Voldoende is, en of de heloo-
ning van den teekenaar wel in juiste verhouding
staat tot die der opzichters. Gene moet ook tech
nisch ontwikkeld zijn, trouwens af en toe worden
opzichtersdiensten van hem gevorderd. Het maxi
mum-loon voor de opzichters wenschte men in de
betrokken afdeeling op 1800,gesteld te zien.
Anderzijds werd gevraagd of deze ambtenaren ook
vergoeding ontvangen voor het hebben van een
rijwiel.
De bezoldiging der klerken, ook die aan de be
drijven, waar nog al eens mutatie voorkomt, werd
door sommige leden onvoldoende geacht, bij den
een geldt het voornamelijk de derde klerken voor
wie 400,al het laagst geoordeeld wordt, in ver
hand met de noodzakelijke uitgaven voor kost en
inwoning: bij den ander zit het in de eerste plaats
in de belooning dei' tweede klerken; een derde
vindt juist de regeling voor de eerste; een vierde
die voor eerste en tweede klerken ontoereikend; 1
deze wil de eerste categorie met 1000,— tot
1400,bezoldigd zien, onderscheidenlijk aan
beide 100,meer geven. Bij al dezen is echter
eenstemmigheid hierover, dat de drie rangen in hun
bezoldiging ten nauwste samenhangen en dat men
den lagere niet kan verhoogen zonder ook den hoo
gere te wijzigen. Zoo kwam van een der leden, die
o.a. wees op de gunstige regeling die de gemeente
Eneek onlangs voor den eersten klerk aan hare
bedrijven heeft getroffen genoemd werd 900,i
tot 1300,en de aandacht vestigde op het
feit dat de betrekking van eersten klerk feitelijk een
eindbetrekking is, het voorstel om de salarissen
als volgt te regelen: i
eerste klerk 1000,tot 1400,
tweede 800,1000,
derde 500,1000,
In de betrokken afdeeling ondersteunde nog een i
lid de positieverbetering van den eersten klerk; de
andere voorstellen vonden geen bjjval.
In de andere sectiën merkten tegenover een en
ander onderscheidene leden op, dat de betrekking i
317
van derden klerk een werkkring is voor pas begin
nende, veelal nog bij hun ouders thuis zijnde jonge
lieden; deze leden vonden daarom de regeling niet
ongenoegzaam.
Electrieiteitbedrjjf. Hetgeen boven is opgemerkt
voor de eerste klerken wenschte het hier aan het
woord zijnde lid voor den eersten klerk-kassier
bij het electrieiteitbedrijf nog meer bepaald te
zien beschouwd in het licht der omstandigheid, dat
de hier genoemde ambtenaar zekerheid heeft te
stellen.
Anderzijds werd gevraagd waarom het technisch
personeel hier en hij de gasfabriek buiten de her
ziening gelaten is.
Stadsreiniging. Is er verschil, zoo werd ge
vraagd, tusschen het werk der eerste en der tweede
opzichters en zal het niet gewenscht zijn, dat de
tegenwoordige terrein-opzichter, tevens waarne
mend directeur, een eerste positie blijft innemen,
ook als zijn tijdelijk directeurschap geëindigd is?'
Stads Armenkamer. De vraag werd door een
enkel lid gesteld of de vaste armbezoeker wel vol
doende bezoldigd wordt.
Politie. Vele leden achtten de hier gedachte ver
hooging der politiedienaren onvoldoende, ook hij
herleiding der bezoldiging tot uurloonen en in
vergelijking met vaklieden.
Voorts werd gewezen op de wenschelijkheid
dat deze ambtenaren zoo onafhankelijk mogelijk
zijn, op het gemis aan bijverdiensten, op het feit
dat de uitbreiding van het corps nog achterwege
blijft en er dus nog geen verlichting van den dienst
heeft plaats gehad, dat den derde klasse agenten
in de toekomst waarschijnlijk weinig promotie in
uitzicht kan worden gesteld, dat men mutatie zoo
veel mogelijk moet zien te voorkomen, en dat de
dienst, met inbegrip van nacht- en Zondagsdienst,
lang en zwaar is. In overweging werd gegeven de
regeling als volgt te treffen:
politiedienaren der le klasse 1000,tot 1050,
2e 925,— 975,
3e 800,— 900,—
(proeftijd 700,
terwijl de wenschelijkheid werd uitgesproken dat
door Burgemeester en Wethouders het uurloon der
4e klasse-agenten werd gebracht op 25, onderschei
denlijk 30 ets.
Ten opzichte van de overgangsbepaling werd de
vraag gesteld of de krachtens raadsbesluit van
9 November 1915 aan de politiedienaren toegeken
de vervroegde periodieke loonsverhooging ook
medetelt voor het aantal verhoogingen, die binnen
de nieuwe grenzen dadelijk zullen worden toege
kend. Zoo ja, dan behoorde voor „de dienstjaren
doorgebracht" in den tweeden zin van het eerste
lid eigeidijk te worden gelezen „het getal verhoo-,
gingengenoten".
Dooi' een enkel lid werd aanmerking gemaakt
op de kleedingtoelagen. Z. i. werkt het stelsel ver-