i I
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
keerd, men is op zuinigheid uit en tracht ervan
over te houden, wat de uiterlijke verschijning der
agenten niet ten goede komt.
Werkliedenreglement. Onderscheidene leden ko
men O]) tegen de mededeeling in de Memorie van
Toelichting dat het voorstel van Burgemeester en
Wethouders in het algemeen voor de gemeente-
werklieden een loonsverhoogiug van 1,80 per
week beteekent. Dit wordt niet geheel juist geacht,
omdat het maximum der loonklassen slechts met
1,20 is verhoogd en het minimum alleen met
1,80. Naar de reden hiervan werd gevraagd. Ge
vezen wordt op het advies dei' Kamer van Arbeid,
dat iri overweging geeft de beide laagste klassen,
van liet voorstel te doen vervallen en nog twee
aansluitende hoogere aan de indeeling toe te voe
gen. Pas dan achtte men, ook omdat terugkeer
der normale tijden nog wel lang op zich zal laten
wachten, de regeling aannemelijk en zou een
duurtebijslag overbodig zijn. Tegen belastingver-
-hooging als gevolg van een dergelijke verhooging
zouden deze leden niet opzien. Hetgeen Burge
meester en Wethouders nu voorstellen oordeeleu
deze leden onvoldoende in vergelijking ook met
wat in het particuliere bedrijf wordt betaald en
gelet op de hoogere woningeischen. Zie b.v. het
advies der Gezondheidscommissie inzake den wo
ningbouw bij den Oostersingel. Ook werd een ver
gelijking vernomen met de percentsgewijze ver
hooging van de ambtenaren ter secretarie en de
werklieden. Hiertegenover werd echter opgemerkt
dat de belooning van eerstgenoemde categorie
sinds 1909 niet was herzien, terwijl de loonen dei-
werklieden sinds 1912 bijna jaarlijks zijn verhoogd.
Vergelijkt men de thans voorgestelde verhooging
der weekloonen dus met die, zooals ze oorspronke
lijk stonden in het Werkliedenreglemeut, dan is de
vergelijking in het nadeel der werklieden niet vol
te houden.
Door de leden, die voor de verhooging pleitten,
werd ook gewezen op het feit dat, hoewel het
reglement werken voor derden verbiedt, dit bijna
regel is geworden, vooral aan de gasfabriek. Dit
drukt de loonen en bovendien hebben lage loonen
der gemeente tengevolge, dat men voor de bezet
ting der openvallende plaatsen niet uit de besten
der werklieden kan recrnteeren. Trouwens, wat
komt er terecht van frisschen, energieken arbeid
als zooveel kracht aan ander werk ten goede komt
Tegenover de leden, die aldus spraken, stonden
anderen, niet minder in getal, die de aangeboden
voorstellen zeer voldoende achtten, die het werken
voor derden, zoo de dienst er niet onder lijdt, niet
wilden zien beperkt als een te groote aanranding
der persoonlijke vrijhheid en die in deze wilde, ab
normale tijden, de vergelijking wraakten met wat
hier en daar soms wel, b.v. Irij landarbeid, in de
vrije maatschappij aan loonen wordt betaald. Daar
mee kan noch behoeft de gemeente in concurrentie
te treden.
.Een enkel lid betwijfelt nog of een loonklasse-
indeeling wel op goede denkbeelden berust.
Gaarders der bruggelden. Algemeen werd de
aandacht gevestigd op het verschil in belooning
tnsschen de gaarders aan de eerste en de tweede
Kanaalbrug. Het loon van eerstgenoemde is in de
bestaande regeling 1,^- per week liooger dan dat
van den laatste en liet voorstel van Burgemeester
i n Wethouders handhaaft dat verschil. Toch is
de scheepvaart door beide bruggen nagenoeg even
druk, ja soms door de tweede brug drukker, en is
daar dikwijls meer beleid vereisclit dan bij de eer
ste, omdat de schepen daar vaak met volle zeilen
naderen. Bovendien is bij gene meer nachtdienst.
Andere leden verdedigden liet verschil met de
mededeeling, dat de eerste brug ongelijk veel meer
aandacht, eischt van den betrokken gaarder, omdat
er veel meer publiek passeert, waartegenover weer
werd gewezen op den toeneinenden aanbouw aan
het eind van het Nieuwe Kanaal.
Een ander lid vroeg of bij liet veranderen van
de Potmargebi'ug dooi' een vaste overbrugging
voor den gaarder der Wirdumerpoortsbrug ook de
toelage vervalt, die hij thans voor het draaien der
Potmargebrug ontvangt, terwijl weer anderen
wezen op liet verschil tusscheii de loonen der brug-
gaarders en der hulpgaarders. Men wenschte hier
meer eenheid.
Veemarkt. De aandacht werd gevestigd op liet
naar aanleiding van de voorstellen van Burge
meester en Wethouders ingekomen adres van den
veemarkt meester. Anderzijds werd een bezoldi
ging van 700,tot 900,wenschelijk geacht.
Rapporteurs, kennis genomen hebbende van bo
venstaande beschouwingen, stellen den Raad voor:
I. met wijziging in zooverre van het voorstel
van Burgemeester en Wethouders te bepalen:
ide bezoldiging der boden ten dienste van liet
gemeentebestuur, de bureaux ter secretarie en voor
den verderen dienst in het gemeentehuis op
j 800,tot 1000,en die van den concierge op
700,— tot 900,—
b. die van den teekenaar aan Gemeentewerken
op ƒ1100,tot 1400,
c. die van een eersten klerk aan Gemeente
werken, van een eersten klerk en den eersten klerk-
magazijnmeester ten kantore der gemeentelijke
gasfabriek en van den eersten klerk-kassier ten
kantore van het gemeentelijk electriciteithedrijf
op 1000 tot 1300,—
II. uit overweging, dat de jongste herziening
van de belooning der doodgravers van de Alge-
in eene begraafplaats onder minder abnormale tijds
omstandigheden dan de huidige heeft plaats geT
had, art. 45 der verordening op de inrichting en
het gebruik van de Algemeene begraafplaats en de
begrafenissen in de gemeente Leeuwarden (ge
meenteblad 1907 no. 6), gelijk het luidt na de
daarin bij raadsbesluit van 23 November 1915 (get
meenteblad 1915 no. 20) aangebrachte wijzigingen,
in dien zin te wijzigen, dat daarin wordt gelezen
in plaats van „de doodgravers ieder 550,tot
318
Bijlage toi liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Biji no. 46.
J 750,—" „de doodgravers ieder 650,-
tot
Lil. den controleur der gemeentebelastingen
met ingang van 1 Januari 1917 een persoonlijke
toelage te verleen en van 200,per jaar.
Ten slotte heeft de minderheid van Rapporteurs
\an hare bij het Reglement van Orde toegekende
bevoegdheid gebruik gemaakt om aan dit Verslag
een Nota toe te voegen, bevattende <le voorstellen.
waarvoor bij Rapporteurs geen meerderheid te
vinden was.
Leeuwarden, 14 December 1916.
PELETIER, rapporteur der le sectie,
Algemeen rapporteur.
P. H I EM XT RA, 2e
P. J. ATTEMA, 3e
NOTA.
Bij de opstelling van de conclusiën, naar aanlei
ding van het sectieverslag inzake de voorstellen
van Burgemeester en Wethouders tot Algemeene
loonslierziening, bestond in de Commissie van Rap
porteurs geen eenstemmigheid. In een aantal ge
vallen vormde ondergeteekende de minderheid en
hij heeft als zoodanig de eer bij deze zijn afwijken
de meening ter kennis van den Raad te brengen.
Duurtetoeslag. In tegenstelling met de meerder
heid der Commissie kan ondergeteekende zich niet
vereenigen met het systeem van Burgemeester en
Wethouders om voor een deel van het personeel de
salarisverbetering gedeeltelijk te doen bestaan uit
t oeslag.
Het geven van toeslag is in den regel een n o o d-
maatregel, een maatregel van tijdelijken aard,
waarbij dan wordt aangenomen dat liet loon,
hier het voorgestelde, in normale tijden vol
doende is.
Dat nu de tegenwoordige duurte der verschillen
de levensbehoeften van tijdelijken aard zal zijn,
rneent ondergeteekende te moeten betwijfelen.
Reeds thans gelden de hooge prijzen al twee jaar,
terwijl .ook reeds v o o r d e 11 o o r 1 o g de prij
zen zich in stijgenden lijn bewogen. Volgens een
staat, geregeld voorkomende in het Maandschrift
van liet Centraal Bureau voor de Statistiek en
bevattende de verhoudingseijfers voor een aantal
gebruiksartikelen, bedroeg de prijsstijging van
deze artikelen van 1893 tot 1914 reeds 14 van
1914 af tot heden
fr
is er nu kans dat deze prijzen spoedig' belangrijk
zullen dalen, ook al wordt de oorlog spoedig be
ëindigd?
Ondergeteekende verwacht dat niet en Burge
meester en Wethouders staan eveneens op dit
standpunt. Immers, de toezegging omtrent den
duurtetoeslag in de sectiën gedaan, wordt hiermee
gemotiveerd, dat te verwachten is, „d at in e e n
verdere toekomst de algem e e n e 1 e-
vensstandaard wel niet zeer veel
zal dalen beneden het peil van
t h a n s."
Ongeveer in gelijken
oud-Minister Treub, in
den redevoering in de
Amsterdam. Volgens de
bladen werd door hem
uit- de
gehou-
geest liet zich
een door hem
Industrieele Club te
verslagen in de dag-
in uitzicht gesteld een
gevers, omdat hij
p r ij s v e r h o o g i n
s t e r k i n
voor de 11
v e r h o u d i n g
voorzag: „d at er e en
zal b 1 ij v e n z e e r
t o t he t ge en w e
o o r 1 o g." Als men evenwel,
verscherpte strijd tussehen arbeiders en werk-
loonSverhooging
genoemd reglement val-
zooais ook Burgemeester en Wethouders, voorziet,
dat in den eersten afzienbaren tijd, geen uitzicht is
op een beduidende prijsverlaging, is het dan niet
beter in plaats van toeslag loon te geven? Onderge
teekende meent van wel en hij meent tevens dat
dan nog een stapje verder moet worden gegaan
dan Burgemeester en Wethouders voorstellen.
Het Werkliedenreglemeut. De door Burgemees
ter en Wethouders voorgestelde
voor de groepen onder
lende en waarmee, de meerderheid van de Commis
sie zich vereenigt, beteekeiien een gemiddelde ver
hooging van 1,50 (minimum 1,80, maximum
1,20), met. den toeslag van 5 O, die volgens het
voorstel van Burgemeester en Wethouders gemid
deld op 75 et. per week kan worden gesteld, totaal
2,25. Deze totale verhooging is naar de meening
van ondergeteekende o n v o 1 d o e n d e.
Wanneer het gemiddelde loon van de gemeente
werklieden, onder de bepalingen van het tegen
woordige Werkliedenreglement, op 13,20 per week
wordt gesteld, dan behelst het voorstel van Burge
meester en Wethouders, alles tezamen, een gemid
delde verhooging van 17 Met inachtneming van
de door de Regeering' genomen maatregelen kan
de stijging van de kosten van levensonderhoud
evenwel veilig op 30 worden gesteld.
Volgens eene berekening van Gedeputeerde Sta
ten van Noord-Holland steeg de uitgaaf voor voe
ding in het gesticht Meerenberg met 40
Bovenstaande cijfers niotiveeren op zich zelf
reeds een grooter loonsverhooging dan door Burge
meester en Wethouders wordt voorgesteld.
Met het bepalen van het loon voor de hier in be
spreking zijnde groep moet z. i. rekening worden
gehouden met wat in het particuliere bedrijf wordt
betaald en vooral met wat noodig is om in de eerst-
ï-oodzakelijke levensbehoeften te voorzien.
Bij de eerste overweging moet evenwel niet
maatstaf zijn wat gemiddeld betaald wordt,
maar hetgeen door de beste werkgevers
in dezen wordt gedaan. In vergelijking daar
mee is het door Burgemeester en Wethouders
aangebodene te laag. Het hoogste uurloon wat vol
gens dat kan worden bereikt is 30 et., het maximum
van de hoogste loonklasse. Nu verdient een timmer
man hier ter stede 27 ct. per uur, een opperman 28
et. en een metselaar meer.
319