Bijlage no. 48.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
in stemdistriet 1:
een lokaal in het gymnastiekgebouw By de Put.
hoek Jacobijner Kerkhof;
in stemdistriet 2:
een lokaal in gemeentebewaarschool no. 5 aan den
Oostersingel;";
II. te bepalen dat deze verordening in werking
treedt den 15 Mei 1917.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd.
322
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 48.
ANTWOORD van Burgemeester en Wet
houders op het verslag van Rappor
teurs omtrent het verhandelde in
de Sectievergaderingen over het
voorstel betreffende de Algemeene
Loonsherziening (bijlagen ns. 39 en
46).
Allereerst ontmoeten Burgemeester en Wethou
ders bij de kennisneming van het sectie-verslag
inzake de loonvoorstellen eenige critiek op liet
voorstel dat reeds in de afdeelings-vergaderingen
üoor de voorzitters is aangekondigd en hieronder
zal worden gedaan, 11.1. continuatie ook 11a 1 Ja
nuari van den duurtebijslag en 1111 van 5 Eener-
zijds wordt deze niet voldoende geacht, anderzijds
is men van oordeel, gelijk ook de; minderheid van
Rapporteurs, dat de loonen zoo hoog moeten wor
den opgevoerd, dat elke bijslag achterwege kan
blyven (zie de beschouwingen gevoerd bij het ont-
werp-"wjjziging van het Werkliedenreglement).
Burgemeester en Wethouders onderschrijven, noch
de eene noch de andere meening. De loonvoor
stellen staan op het standpunt van een regeling te
willen geven voor de naaste toekomst, waarin de al
gemeene loonstandaard, als gevolg van de prijsstij
ging der levensbehoeften, aanmerkelijk zal staan
boven den aan het uitbreken van den oorlog on
middellijk voorafgaanden tijd en waarin een daling
tot dat niveau naar groote waarschijnlijkheid niet
spoedig mag worden tegemoet gezien. Waren Bur
gemeester en Wethouders aanvankelijk van oor
deel, dat een dergelijke regeling ook voor het hui
dige oogenblik voldoende kon zijn, nader beraad
heeft hen tot de overtuiging gebracht, dat, in ver
gelijking met de tijden waarvoor de nieuw voorge
stelde bezoldigingen zullen gelden, de tegenwoor
dige tijdsomstandigheden hoogstwaarschijnlijk ab
normaal mogen heeten. Is dat juist, en Burgemees
ter en Wethouders vleien zich dat deze beschou
wing reden van bestaan heeft, dan is een loonbe
slag ook gedurende de heerschende duurte te ver
dedigen, maar dan vloeit hier tevens uit voort, dat
de salarissen onmogelijk kunnen worden opgevoerd
tot een peil, alsof wij thans onder omstandigheden
leven, die ook na de crisis niet beter zullen worden.
Het uitgangspunt en dit ter weerlegging van
het oordeel van de minderheid der Rapporteurs
zou dan zijn dat men bij de loonsbepaling op dit
oogenblik reeds als vast aanneemt, n.l. een b 1 ij-
v e 11 d e stijging der levensbehoeften, wat achteraf
zal kunnen blijken niet juist geweest te zijn. Even
min als voor de loonsverhooging zelve is met wis
kunstige zuiverheid het bedrag van den nieuwen
bijslag te bepalen, noch te verdedigen waarom het
juist op 5 is gesteld. Burgemeester en Wethou
ders meenen echter dat dit percentage zich goed
aansluit aan den bijslag van 10 fo, die bij de thans
nog bestaande zooveel lagere regeling gegolden
heeft. Aanvaardt de Raad dezen bijslag, dan kan
dit slechts strekken tot bevrediging van die leden,
die voor d"e hoogere loonen der werklieden en
lagere ambtenaren een lans braken en van oordeel
waren dat voor hen de verhooging relatief grooter
moest zijn dan voor de hoogere ambtenaren, nu die
toeslag zal ophouden by de salarissen van 1300,
en hooger.
Deze bovengrens is, in aansluiting aan de maat
regelen voor de Rijksambtenaren, 300,hooger
dan tot dusver voor den bijslag regel was en te
recht is voor de categorie van ambtenaren, wier
wedde tusschen de 1000,en de 1300,be
draagt, een overgangsmaatregel bepleit. Deze
wordt hieronder voorgesteld. Burgemeester en
Wethouders moeten echter bepaald ontkennen, dat
het door het amendement-Rengers aangevulde
raadsbesluit van 26 September j.l. voor alle cate
gorieën den datum van inwerkingtreding der loons
herziening zou bepalen op den volgenden dag. Lit
de woorden zoowel als uit de toelichting door den
heer Rengers bij zijn amendement gegeven en uit
de verdere debatten in de vergadering van 26 Sep
tember valt niet anders op te maken dian dat voor
hen, die onder den toeslag vielen, deze na 27 Sep
tember en tot 1 Januari 1917 gelijk zou zijn aan
het verschil tusschen het oude en het nieuwe loon.
Aan de berekening, die Burgemeester en Wet
houders in de toelichting tot hun voorstel van de
kosten der nieuwe bezoldigingen gegeven hebben,
kan nog worden toegevoegd, dat de nieuw voorge
stelde o by slag een extra druk op de gemeente
en de bedryfsbegrootingen zal leggen van circa
9000,naar een vol jaar berekend.
Op de vraag of het college by de indiening der
loonvoorstellen homogeen is geweest, kan het ant
woord bevestigend luiden.
Onder de algemeene beschouwingen is voorts
nog aan bespreking onderworpen het standpunt
van Burgemeester en Wethouders dat salarissen,
die betrekkelijk kort geleden door den Raad zyn
herzien, thans buiten de voorstellen gelaten zyn.
Burgemeester en Wethouders kunnen dit stand
punt evenwel niet prysgeven, al valt, gelijk van
zelf spreekt, te discussieeren over de lengte van
het tijdvak dat in hun stelsel sinds die laatste
herziening moet verloopen zijn. Aan hetgeen zij in
de algemeene toelichting tot hun voorstel op dit
punt deden opmerken, hebben zy niets toe te voe
gen. In geen geval echter vinden zij termen met
Rapporteurs wederom de loonen van de doodgra
vers door een lid is ook de Directeur der Be
graafplaats genoemd en evenmin om de bezoldi
ging van den eersten klerk ten kantore van den
gemeenteontvanger en van den Directeur der Ar
beidsbeurs te verhoogen, waarvoor te dezer plaatse
en door de minderheid van Rapporteurs een plei
dooi is gehouden. Ten aanzien van eerstgenoemde
titularissen kunnen Burgemeester en Wethouders
niet beter doen dan met te verwijzen naar hetgeen
in de afdeelingen zelve hiertegen in het midden
is gebracht en meer bepaald wat den eersten klerk
van den ontvanger betreft, ook naar het overzicht
dat zij in hunne toelichting op het loonvoorstel
323
o cf