Bijlage no. 6.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
groote belemmering door het telkens gesloten zijn
van de spoorbrug over de Tijnje. Dat bezwaar be
stond reeds in toenemende mate in de laatste jaren,
vóórdat de tram mede over de brug reed. Daarna is
bet schier ondragelijk geworden. Elke maatregel nu,
die wordt genomen om het verkeer per spoor of per
tram tussohen Leeuwarden en Veenwouden te ver
beteren, beteekent verergering van den last voor de
schipperij.
Naar ik heb vernomen ziet men dit ook zeer wel
in, en Burgemeester en Wethouders hebben daarom
aangedrongen op verhooging van de spoorbrug.
Schijnbaar zou dit eene verbetering kunnen worden
genoemd, doch ondergeteekende is er van overtuigd
dat het spoedig zou blijken dat de schippers daar
door van den wal in de sloot waren geraakt. Im
mers natuurlijk zal die maatregel ten gevolge heb
ben dat de brug dan zelden of nooit meer wordt
opengedraaid: de schippers kunnen dan passee-
ren na de mast te hebben neergelaten. Feitelijk
komt het dus hierop neer dat de schippers in het
vervolg steeds den mast zullen moeten strijken om
de spoorbrug door te gaan.
Dat dit voor de grootere schepen, die geen ge
wicht op den mast voeren, een zeer groot bezwaar
zal opleveren, behoeft geen betoog, evenmin als dat
dit een reden voor hen zal zijn om zoo mogelijk
Leeuwarden te mijden.
Voorwaar, men mag zich wel goed bedenken
voordat men medewerkt om dat gevolg in het leven
te roepen.
De tramwegmaatschappij heeft zich niet ontzien
om in haar brief aan Burgemeester en Wethouders
van 21 Augustus 1915 te dreigen dat zij, indien de
Raad niet wil ingaan op hare nieuwe voorstellen,
dadelijk de bestaande doorgaande verbinding over
Veenwouden zal opheffen.
Eene dergelijke bedreiging moest beneden de
waardigheid zijn van de tramwegmaatschappij.
Zij getuigt niet van hooge opvatting van goede
trouw bij het aangaan eener verbintenis.
Toen een paar jaren geleden het compromis
werd gesloten dat de Gemeente de tram wegmaat-
schappij niet terstond in rechten zoude aanspreken,
bestond de (tegenpartije lees) tegenpraestatie van
de Tramwegmaatschappij daarin, dat zij Leeuwar
den zoude doen profiteeren van eene dadelijk tot
stand te brengen verbinding met Drachten. Natuur
lijk was daarbij de bedoeling van beide partijen dat
die verbinding in stand zoude blijven, hetzij
langs de spoorbaan of wel langs de oorspronkelijk
vastgestelde route.
Indien de tramweg-maatschappij thans die ver
binding verbrak, zoude zij hare verplichting tegen
over de Gemeente niet nakomen.
Ondergeteekende verwacht bovendien niet dat
die bedreiging veel indruk op de raadsleden zal
maken, omdat het nog al voor de hand ligt dat eene
tijdelijke stagnatie in liet verkeer stellig niet in het
financieel voordeel van de tramwegmaatschappij
zelve zoude werken.
Het is om de aangevoerde redenen dat onderge
teekende zich niet kan vereenigen met het advies,
gegeven door de Commissie voor de openbare wer
ken.
C. BEEKHUIS.
118
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 6.
WIJZIGING van de verordening, regelende
de inrichting van het personeel der
politie.
Aan den Gemeenteraad.
Van den burgemeester hebben wij het voorstel
overgenomen, dat door dezen bij ons college was
gedaan, tot aanvulling van de bovenaangehaal
de verordening in dezen zin, dat daarin wordt
opgenomen liet tot dusver daarin ontbrekende
ambt der met de meer belangrijke administratieve
werkzaamheden belaste ambtenaren van politie.
Het eenvoudige schrijfwerk is hiermede niet be
doeld; dit is opgedragen aan personen met den rang-
van politiedienaar der derde klasse, doch de behoef
te wordt gevoeld aan het scheppen van den rang
van controleur, waarvan de wedde zich kan aan
sluiten aan het maximum der aan den rang van po
litiedienaar der 3e klasse verbonden wedde. De con
troleurs kunnen dan blijvend worden belast met de
hooger bedoelde werkzaamheden, die in een groot
korps onmisbaar zijn en, vallende buiten liet kader
van den zuiver politioneelen arbeid, tot heden nog
aan titularissen tot de formatie van bet korps be-
hoorende zijn opgedragen.
Wij hebben de eer 1" voor te stellen te besluiten
lot wijziging der verordening, regelende de inrich
ting van het personeel der politie in de gemeente
Leeuwarden, in den boven aangegeven zin en daar
toe te nemen het besluit dat in ontwerp hiernevens
is gevoegd.
Leeuwarden, 8 Januari 1916.
Burgemeester en Wethouders ran Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
OMWERP
BEST AA N DE REDACTIE.
Art. 1, laatste lid.
Bovendien kunnen worden aangesteld:
1 of 2 onbezoldigde inspecteurs van politie-titu-
lair, zooveel reserve-dienaren van politie der 4e
klasse als de burgemeester zal noodig oordeelen.
Art. 2, eerste en tweede lid.
De jaarwedden dezer beambten zijn voor:
den inspecteur van politie le klasse van ƒ1400ƒ1800
2e 1100-,, 1300
3e 8001000
de politiedienaren der le klasse ieder 875900
2e 800— 850
3e b O) <50
De nadere bepaling van het bedrag der jaarwed
den geschiedt door Burgemeester en Wethouders,
mét dien verstande, dat in den regel, en in elk ge
val voor zoover de ijver en de geschiktheid van
den betrokkene naar het oordeel van den Burge
meester niet te wenschen overlaten, telkens na drie
jaar diensttijd binnen de in het eerste lid gestelde
grenzen verhooging van wedde plaats vindt van
ten minste 100.voor de inspecteurs en van ten
minste 25.voor de politiedienaren.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders;
besluit:
A. de verordening, regelende de inrichting van
het personeel der politie in de gemeente Leeuwar
den te wijzigen als volgt:
I.
Het laatste lid van artikel 1 wordt gelezen als
volgt:
Bovendien kunnen worden aangesteld:
2 controleurs, 1 of 2 onbezoldigde inspecteurs van
politie-titulair en zooveel reserve-dienaren van po
litie der 4e klasse als de burgemeester zal noodig
oordeelen.
II.
Artikel 2 wordt in het eerste lid aangevuld door,
na de jaarwedde-regeling vToor den inspecteur van
politie 3e klasse, op te nemen de volgende zinsnede:
„de controleurs ieder 750.tot 1000.
en in het tweede lid door tusschen de regeling-
van de periodieke verhooging voor tie inspecteurs
en voor de politiedienaren in te voegen de woorden:
„van ten minste 75.voor de controleurs";
B. te bepalen dat deze wijziging in werking-
treedt den 1 Maart 1916.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
119