Art. 5 II 2e nu c) waar er twee middelbare taai
akten (A en B en twee middelbare akten voor wis
kunde (Ki en I(v zijn, ieder afzonderlijk te worden
vermeld, om moeilijkheden, welke zich bij de redac
tie van de commissie, zoo één persoon beide akten
heeft, kunnen voordoen, te voorkomen. Vast dient
te staan dat slechts één middelbare akte voor
een vreemde taal of voor de wiskunde aanspraak op
de toelage kan geven. Waar verder aan andere in
tie wet, houdende regeling van het middelbaar
onderwijs, genoemde akten of diploma's gelijke
bevoegdheid wordt toegekend als aan de door de
commissie vermelde akten voor wiskunde of voor
land- en tuinbouwkunde (o.a. aan candidaten in de
wis- en natuurkunde) behoort het mogelijk te wor
den gemaakt aan bezitters van gene een gelijke toe
lage te verleenen.
Art. 5 III. Alle reerst geldt hier ook de opmerking,
welke boven het laatst is gemaakt. Verder wordt
het beter geacht en meer in overeenstemming met
de terminologie der verordening te spreken van
onderwijzers van bijstand, voor zoover zij niet zijn
aangesteld als klasse-onderwijzers voor de hoogste
drie leerjaren met opleiding voor het einddiploma.
Bovendien zou de redactie van de commissie oor
zaak zijn, dat een klasse-onderwijzer voor de 7e
klasse van de scholen der 4e klasse (scholen 4 en 12),
welke niet opleidt voor het einddiploma, mede van
de op te nemen bepaling voordeel zou trekken, ter
wijl zijn collega in het 7e leerjaar van de scholen der
le Klasse (scholen 2 en 3) daarop geen aanspraak
zoude kunnen doen gelden. Het is dan ook de be
doeling, dat alleen zij, die voor het einddiploma op
leiden, de toelage zullen ontvangen en niet degenen,
die werkzaam zijn in de 7e klasse, welke voor hoo-
gere burgerschool en gymnasium voorbereidt.
Art. 9. 2e en 3e lid. Gelijke opmerking als zoo juist
werd gemaakt, geldt voor de bezoldiging van den
teekenonderwijzer.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
voet der tegenwoordige bezoldiging, zooals die in
artikel 9,2e lid, der jaarwedden-verordening is be
paald, meent de commissie te moeten raden haar
vast te stellen op 50.per wekelijksch lesuur.
Naar een dooi* haar aangenomen gemiddelde van 7
lesuren 's jaars wordt de wedde dan 350.
De voor een en ander noodige wijzigingen in die
verordening zijn mede door haar ingediend.
Met het advies van de commissie kunnen wij ons
vereenigen, al meenet) wij dat de door haar in over
weging gegeven wijzigingen der verordening
eenigszins anders dienen te worden geredigeerd.
Zoo behoort in
Het voorgestelde nieuwe vierde lid behoort niet
te worden overgenomen, omdat het hier niet op zijn
plaats is. Met uitbreiding van het bepaalde bij ar
tikel worde hier alleen het geven van toelage voor
lesgeven in het teekenen geregeld. De regeling
voor de toekenning van toelagen voor het bezit van
akten of diploma's is geheel in dat artikel neerge
legd. De vraag of en zoo ja in welke gevallen aan
spraak kan worden gemaakt op de toelage voor
bezit vindt uitsluitend in artikel 5 haar beant
woording.
Nu de jaarweddeuverordening toch moet worden
gewijzigd, is de gelegenheid aangegrepen om haar
op een tweetal punten verduidelijking en aanvul
ling te doen ondergaan.
Het is toch uit het aan de gemeente aangedaan
proces gebleken, dat omtrent de toepassing van ar
tikel 5 een andere meening mogelijk is dan de door
ons gehuldigde. Voorop zij uitdrukkelijk gesteld,
dat het artikel naar onze meening aan duidelijkheid
niet te wenschen overlaat en slechts aan ééne uit-
legging recht van bestaan geeft. Waar evenwel an
deren meenen er iets anders uit te kunnen lezen,
oordeelen wij het voorzichtig de redactie zoo moge
lijk te verduidelijken, om in de toekomst een herha
ling A an het nu gebeurde voor goed te voorkomen.
Ter toelichting moge slechts vermeld worden, dat,
waar meerdere middelbare akten bestaan of andere
gelijke bevoegdheid geven, dit in het artikel is opge
nomen, en dat bij het verkrijgen van een middelbare
akte, wanneer reeds de toelage voor het bezit van
twee lagere akten is toegekend, een der genoten
toelagen ingetrokken en in plaats daarvan de hoo-
gere toelage verleend zal worden. Bijv. een ouder
wijzer heeft voor het bezit van elk der lagere akten
Franseh en Duitsch eene toelage van 50.— en ver
krijgt daarna de middelbare akte wiskunde K l,dan
wordt hem daarvoor de toelage van 100.— toege
kend en vervalt een van de toelagen van 50.
Nog is artikel 12, dat in de praktijk tot twijfel
aanleiding gaf, verduidelijkt. Nu wordt met zooveel
woorden gezegd, dat ieder die twee jaren achtereen
aan scholen dezer gemeente, waar gelijksoortig on
derwijs wordt gegeven, tijdelijk werkzaam is, op ge
lijken voet als vaste onderwijzers wordt beloond.
Aan het slot van dit artikel is voorts de bepaling
opgenomen, om de in de praktijk gevolgde gewoonte
vast te leggen, dat voor tijdelijke leerkrachten met
meer dan tweejarigen dienst aan gemeentescholen
tijdens den duur van de loopende aanstelling, doch
in geen geval langer dan voor het loopende school
jaar dezelfde regelen ten aanzien van ziekteverlof
zullen gelden als voor vaste.
Op grond van het vorenstaande hebben wij de eer
1 voor te stellen de jaarwedden-verordening voor
het onderwijzend personeel te wijzigen overeenkom
stig het l daartoe bij dezen aangeboden ontwerp
besluit.
Leeuwarden,
29 December 1915.
4 Februari 1916.
Burgemeester en Wethouders ran Leeuwarden
J. PATTJN, Burgemeester.
M GOSLINGS, Secretaris.
124
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijlno. 8
ONTWERP
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 5.
Boven de jaarwedden en de tegemoetkoming, in
de beide vorige artikelen bepaald, wordt een jaar-
lijksche toelage toegekend:
1. aan het hoofd en de onderwijzers van bijstand
aan de scholen der eerste, der tweede, der derde en
der vierde klasse (behoudends het, wat de scholen
der vierde klasse betreft, onder II bepaalde.
1. a. van 50.voor het bezit van elk dei-
volgende bijacten, doch van ten hoogste twee, boven
het getal krachtens welke zij les geven: die bedoeld
onder m. n. p. g. r. rbts of s. van artikel 2 der wet
tot regeling van het lager onderwijs; een der di
ploma's A. of B. voor handenarbeid; een diploma
voor zang; of een diploma voor lager handelsonder
wijs, onderscheidenlijk afgegeven door de vereeni-
ging voor handenarbeid; door de Nederlandsche
Toonkunstenaarsvereeniging of door andere, door
Burgemeester en Wethouders aan te wijzen vereeni-
gingen; of door de nationale vereeniging voor han
delsonderwijs. Aanteekening op de acte wordt met
een acte gelijk gesteld. Zij die aan het bezit der
hoofdacte de bevoegdheid ontleenen tot het geven
van onderwijs in het vak, genoemd onder p van be
doeld art. 2, worden geacht de bijacte voor dat vak
te bezitten.
b. van 100.voor het bezit van elk der aeten
middelbaar onderwijs, doch van ten hoogste twee
boven het getal krachtens welke zij les geven, als:
die voor wiskunde, natuurkunde, plant- en dierkun
de, Nederlandsche taal- en letterkunde, geschiede
nis, aardrijkskunde, Fransche, Engelsche, Hoog-
duitsehe taal, boekhouden en die voor Handteeke-
nen, genoemd onder Ml van het Koninklijk besluit
van 24 April 1885 (St.bl. no. 112) of onder Ma van
het Koninklijk besluit van 19 Juli 19.10 (St.bl. no.
239).
Indien reeds eene toelage is toegekend voor het
bezit der overeenkomstige lagere akte, wordt deze
laatste voor de toelage niet langer in aanmerking
genomen.
2. bovendien aan de onderwijzers van bijstand:
e. van 100.bij aanwijzing als eerste onder
wijzer;
d. van 100.voor het geven krachtens het
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
gelet op de bepalingen der wet tot regeling van
het lager onderwijs;
besluit:
A. vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging der veror
dening tot regeling der jaerwedden
en de verdere inkomsten van het
onderwijzend personeel voor de scho
ten van openbaar lager onderwijs
te Leeuwarden.
I.
Artikel 5 wordt gelezen als volgt:
Boven de jaarwedden en, hetzij het genot van
vrije woning of de vergoeding daarvoor, hetzij de
tegemoetkoming in de huishuur, in de vorige arti
kelen bepaald, wordt een jaarlijksche toelage toe
gekend:
I. aan het hoofd en de onderwijzers van bijstand
aan de scholen der eerste, der tweede, der derde en
der vierde klasse (behoudens het, wat de scholen
der vierde klasse betreft, onder 11 bepaalde)
1. a. van 50.voor het bezit van een der volgen
de acten: die voorde vakken, bedoeld onder 1. m. n. p.
g. r. r bis of s van art. 2 der wet tot regeling van het
lager onderwijs; een der diploma's A of B voor han
denarbeid, afgegeven door de vereeniging van han
denarbeid; een diploma voor zang, afgegeven dooi
de Nederlandsche Toonkunstenaarsvereeniging of
door andere, door Burgemeester en Wethouders aan
te wijzen vereenigingen; of een diploma voor lage'r
handelsonderwijs, afgegeven door de nationale
vereeniging voor handelsonderwijs. Aanteekening
op de acte wordt met een acte gelijk gesteld. Zij,
die aan het bezit der hoofdacte de bevoegdheid ont
leenen tot het geven van onderwijs in het vak, ge
noemd onder p. van bedoeld artikel 2, worden ge
acht de acte voor dat vak te bezitten;
b. van 100.voor het bezit van een der vol
gende acten voor middelbaar onderwijs: een der ac
ten voor wiskunde Ki of I\v, die voor natuurkunde,
delfstof-, aard-, plant- en dierkunde, een dér
acten voor landbouwkunde A of B, die voor
tuinbouwkunde B, Nederlandsche taal- en letter
kunde, geschiedenis, aardrijkskunde, een der acten
A of B voor de Fransche, de Engelsche, de Hoog-
duitsche taal en letterkunde, die voor boekhouden
en die voor handteekenen, genoemd onder Mi van
het Koninklijk besluit van 4 April .1885 (St.bl. no.
112) of onder Ma van het Koninklijk besluit van
19 Juli 1910 (St.bl. no. 239),
een en ander mits niet krachtens die acte les
wordt gegeven.
Bij toepassing van het boven bepaalde wordt in
geen geval voor meer dan twee acten en evenmin
voor meer dan één middelbare acte voor hetzelfde
vak gelijktijdig een toelage genoten, met dien ver
stande dat de voor den betrokkene gunstigste bere
kening wordt gevolgd.
125