11 Bijlage no. 12. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. van den voorzitter plaats nemen, wordt de rang van zitting ieder halfjaar, in de eerste vergadering van September en Maart, bij loting aangewezen. Art. 19. De Raad kan bepalen, dat aan een genomen be sluit voor de resumtie gevolg zal worden gegeven. Dit laatste geschiedt steeds bij benoemingen en bij zaken, die voor de volgende vergadering moeten worden uitgevoerd. Besluiten, in besloten vergadering genomen, wor den dadelijk uitgevoerd, tenzij de raad het tegen deel hebbe bepaald. Art. 44. De stemming is nietig, indien het getal geldige briefjes niet grooter is dan de helft van dat der le den van den raad. Art. 63. Ie lid, le zin. Het ontwerp der gemeente- begrooting en het kohier van den hoofdelijken om slag worden, alvorens in beraadslaging te komen, onderzocht door de leden, die zich te dien einde in drie sectiën afdeelen. 3e lid, 2e zin. De burgemeester is vast lid van de eerste sectie; de drie wethouders verdoelen zich bij loting over de drie sectiën. Art. 64. le lid. Jn de eerste sectie is de burgemeester, in de beide andere sectiën de daartoe behoorende wet houder voorzitter, die voor dat onderzoek tevens de leden samenroept. Art. 66. 2e zin. Na de uitvaardiging van den oproepings brief liggen zij van voormiddags 9 tot namiddags 11 uur voor hen in een der zalen van het gemeente huis ter visie. den voorzitter en twee ter linkerzijde van den secre taris plaats nemen, wordt de rang van zitting ieder halfjaar, in de eerste vergadering van September en Maart, bij loting aangewezen". II. Artikel 19 vervalt. III. In artikel 44 wordt het woord „geldige" vervan gen door „ingeleverde". IV. In artikel 63, le lid, le zin, vervallen de woorden „en het kohier van den hoofdelijken omslag wor den" en wordt daarvoor gelezen „wordt", terwijl in het 3e lid van dat artikel, 2e zin, het woord „drie", waar dit de eerste maal wordt gebruikt, vervalt. V. Artikel 64, le lid, wordt gelezen als volgt: „In de eerste sectie is de burgemeester, in de bei de andere sectiën de daartoe behoorende, of zijn er twee, de naar den leeftijd oudste wethouder voor zitter, die voor dat onderzoek tevens de leden sa menroept". VI. In artikel 66, 2e zin, wordt na het woord „oproe pingsbrief" ingelascht: „of van een voorloopige lijst van in de eerstvol gende vergadering te behandelen punten". VII. Aan artikel 67 wTordt als 2e lid het volgende toe gevoegd „De leden zijn gehouden bij het eindigen van hun lidmaatschap de in die hoedanigheid door hen ont vangen Raadshandelingen met de Bijlagen en de in het gemeenteblad opgenomen stukken ten gemeente huize te doen terugbezorgen". Leeuwarden, den 19 De Raad, voornoemd. 138 Bijlage tot net versla g der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 12. BENOEMING van een nieuwen geneesheer directeur van het Stads-Ziekenhuis (bijlagen nos. 27 en 33 van 1915). Litt. A. Voorstel van Burgemeester en Wethouders. Aan den Gemeenteraad. Toen den 28 December 1915 in behandeling kwam het, voorstel van de meerderheid van ons college van den 8en dier maand (bijlage no. 33 van 1915), om, naar aanleiding van een bij de motie-de Vos-Berg huis opgedragen onderzoek omtrent de beperking van de particuliere praktijk van den nieuw te be noemen geneesheer-directeur van het Stads-Zieken huis, te besluiten tot de benoeming van een genees heer-directeur zonder eenige beperking, is aange nomen eene motie van den heer onek, medeonder- teekend door den heer Schoondermark, waarbij Burgemeester en Wethouders worden verzocht „een „onderzoek in te stellen naar de wijze, waarop met „het oog op de naaste toekomst in den geneeskun digen dienst moet worden voorzien", wordende inmiddels overgegaan „tot de benoeming van een „geneesheer-directeur van het Stads-Ziekenhuis, „voorloopig voor den duur van één jaar Ons willende zetten tot het voorbereiden van het in te stellen onderzoek, waarvan in deze nieuwe motie sprake is, stelden wij reeds dadelijk de vraag of, gelet op de discussies in den Raad op dien 28en December, onder de uitdrukking „geneeskundige dienst" ook het Ziekenhuis zelf moest begrepen zijn. Na nogmaals de beraadslagingen te hebben nage lezen, meenen wij dat dit de bedoeling niet kan ge weest zijn. Herhaaldelijk toch, ook bij interruptie, is door verschillende sprekers toen in het licht ge steld dat de opmerkingen, die gemaakt werden, niet betroffen het Ziekenhuis zelf. In het onderzoek behoefde, aldus is onze conclusie, het Ziekenhuis niet te worden betrokken en met name behoefde de vraag of de bouw van een nieuw Ziekenhuis noo- dig zou zijn, daarbij niet te worden overwogen. Het is van belang dat dit punt vaststaat, omdat, gelijk de Voorzitter reeds vroeger had medegedeeld, van het bestuur van het Diaconessenhuis alhier de aanbieding was ingekomen om op bepaalde voor waarden waarover hieronder nader de zorg voorde stads-patiënten aan besmettelijke ziekten op zich te nemen. Is nu de bovenstaande slotsom on juist, dan zou meteen elke aanleiding vervallen om op die aanbieding in te gaan, omdat, gelijk vanzelf spreekt, een nieuw ziekenhuis tevens voor besmet telijke zieken zou worden ingericht. Is evenwel de conclusie uit de beraadslagingen van den 28en December 1915 juist getrokken, dan komt de vraag aan de orde: moet van de aanbieding van het Diaconessenhuis gebruik worden gemaakt, m.a.w. moet het hulp-ziekenhuis worden verlaten? Wij hebben niet nagelaten over het schrijven van het bestuur van het Diaconessenhuis het gevoelen te vragen van de commissie van beheer over het Stads-Ziekenhuis. Beide brieven drukken wij hier onder, onder litt C en litt B, af. Het gevoelen van de laatste maken wij geheel tot het onze en vol staan met naar het advies te verwijzen, bepaaldelijk naar de ook reeds in 1910 geuite meening der com missie, dat, al zijn ontegenzeggelijk bezwaren aan het hulp-ziekenhuis verbonden, die men bij den bouw van een nieuw ziekenhuis zou ontgaan, deze niet overwegend zijn boven het nut, dat de inrich ting bij de tegenwoordige verbeterde methoden van ziekenverpleging nog altijd afwerpt. Het aanbod van het Diaconessenhuis ware even wel als tenslotte dan nog de beste oplossing te aan vaarden, voor het geval de Raad ook hierin met ons college niet mocht medegaan. Ook hier verwij zen wij naar het schrijven van de commissie van be heer. In de 10 jaar, waarvoor de gemeente zich dan vastlegt, is alle gelegenheid te overwegen welken kant men met de zaak na verloop van dien termijn uit wil: nieuw ziekenhuis, nieuw hulp-ziekenhuis of continuatie van het contract met het Diaconessen huis. Wat de kosten betreft, de commissie wijst er reeds op dat de oprichting en exploitatie van een eigen barak zonder samenwerking met het Diaco nessenhuis zeer hooge kosten zou meebrengen. Dit springt in het oog als men in aanmerking neemt dat die stichting reeds in 1910 werd geraamd op 36.000.—, nu 30.000.a 35.000.—. Bij den te- genwoordigen rentevoet zou, als men op het cijfer 35.000.aanhoudt, voor rente en aflossing (l1^0/0 samen jaarlijks al 2625.zijn te betalen, terwijl het Diaconessenhuis jaarlijks de vaste som van 2000.vraagt. Volgens het laatste jaarverslag van het Stads- met het hulp-ziekenhuis hebben de uitgaven, bij een aantal verpleegdagen van zieken van 9460, 12.289,77 bedragen, d.i. per verpleegdag 1.29 a 1.30. Voor de enkele besmettelijke zieken, die hier verpleegd worden, schijnt 2.50, het bedrag dat het Diaconessenhuis bovendien per patiënt per dag vraagt, dus niet te hoog, al zal zeker wijziging van het in artikel 4 der verordening voor het Ziekenhuis (gemeenteblad 1913 no. 32) opgenomen tarief in verband hiermede moeten worden overwogen, ge lijk ook de commissie van beheer opmerkt. Op grond van het bovenstaande hebben wij de eer V voor te stellen te besluiten: a. als Uw oordeel uit te spreken, dat in het vol gens het raadsbesluit van 28 December 1915 door Burgemeester en Wethouders in te stellen onder zoek naar de wijze van voorziening in „den genees kundigen dienst" het Ziekenhuis niet moet worden betrokken I 139

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1916 | | pagina 71