Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
De ouders of verzorgers van kinderen, die naar
liet oordeel van het hoofd der school voor toepas
sing van een maatregel als in dit of het vorige ar
tikel bedoeld, in aanmerking zullen komen, worden
door hem vóór den aanvang van den nieuwen cur
sus der scholen van de tweede en derde klasse
schriftelijk gewaarschuwd.
Kinderen, in dit en het vorig artikel bedoeld,
kunnen met inachtneming van de voor de toelating
op die scholen geldende bepalingen plaatsing op
eene school der eerste, tweede of derde klasse ver
krijgen.
Artikel 3 septies.
Indien volgens de schriftelijke verklaring van den
betrokken schoolarts een leerling van een der scho
len, in deze verordening genoemd, geheel ongeschikt
is voor het volgen van het onderwijs op eene lagere
school, kan door Burgemeester en Wethouders, op
voorstel van de commissie van toezicht, het betrok
ken schoolhoofd en den klasse-onderwijzer gehoord,
aan dien leerling de verdere toegang tot die school
worden ontzegd.
Zoodanig kind wordt daarna op geene andere
der in deze verordening genoemde scholen toege
laten.
Artikel 10.
Aan de leerlingen van de scholen der tweede en
der derde klasse, die de school doorloopen en zich
goed gedragen hebben, worden door de commissie
van toezicht op het lager onderwijs op voordracht
van het hoofd der school een getuigschrift uitge
reikt.
Aanvragen voor overplaatsing van leerlingen
eener openbare of bijzondere lagere school in deze
gemeente, of van zoodanige scholen in andere ge
meenten naar een openbare lagere school in deze
gemeente moeten gericht worden tot de commis
sie van toezicht op het lager onderwijs. In overleg
met het hoofd der school, voor welke de aanvrage
geldt, wordt daarvoor door haar beslist
zie voor het 2e lid nieuw artikel 3 quater).
VIL
Artikel 10 wordt vervangen door een nieuw ar
tikel, luidende:
Aan de leerlingen van de scholen der tweede en
der derde klasse, die de school doorloopen hebben
en daarvoor wegens hunne vorderingen of hun ge
drag in aanmerking komen, wordt door de commis
sie van toezicht op het lager onderwijs op voor
dracht van het hoofd der school een getuigschrift
uitgereikt.
Artikel 12.
De uitreiking van het getuigschrift, bedoeld in
art. 10 en van het diploma bedoeld in art. 11, ge
schiedt in tegenwoordigheid van eene commissie
uit den gemeenteraad, de commissie van toezicht en
belangstellenden, bij monde van het hoofd dei-
school, aan het einde van elk schooljaar, op door de
commissie van toezicht door middel van een of
meer dagbladen tijdig bekend te maken dagen en
uren.
VIII.
Artikel 12 wordt vervangen door een nieuw ar
tikel, luidende:
De uitreiking van het getuigschrift, bedoeld in
artikel 10 en van het diploma, bedoeld in artikel 11,
welke door belangstellenden kan worden bijge
woond, geschiedt door een lid der commissie van
toezicht of, ingevolge diens opdracht, in zijne te
genwoordigheid door het hoofd der school, aan het
einde van elk schooljaar op door de commissie van
toezicht door middel van een of meer dagbladen tij
dig bekend te maken dagen en uren.
B.. te bepalen, dat deze wijzigingen den 1 Mei
1916 in werking treden;
C. Burgemeester en Wethouders te machtigen
152
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 16.
bij het bekend maken van den tekst der verorde
ning, zooals zij luidt na de bovenstaande wijzigin
gen, de artikelen van een doorloopende nummering
te voorzien met verandering, waar noodig, van de
verwijzingen.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
ONTWERP 111.
BESTAANDE REDACTIE.
Kinderen van onvermogenden en onvermogende
ouderlooze kinderen kunnen zonder betaling van
schoolgeld op de scholen der eerste klasse en dei-
vierde klasse worden toegelaten.
Voor de kinderen van minvermogenden en voor
minvermogende ouderlooze kinderen bedraagt het
schoolgeld op de scholen der eerste klasse de helft,
op de scholen der vierde klasse twee vijfde gedeel
ten van de bedragen in artikelen 1 en 2 bepaald.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wethou
ders
besluit:
A. de verordening tot het heffen van schoolgeld
voor het openbaar lager onderwijs, laatstelijk ge
wijzigd bij raadsbesluit van 9 Juni 1914 (gemeente
blad 1914 no. 26), te wijzigen als volgt:
Het le en 2e lid van artikel 3 worden vervangen
door de volgende drie alinea's:
Door Burgemeester en Wethouders kan worden
toegestaan, dat kinderen van onvermogenden en
onvermogende ouderlooze kinderen kosteloos, en
kinderen van minvermogenden en minvermogende
ouderlooze kinderen tegen betaling van een vermin
derd schoolgeld op eene der scholen van de eerste
of de vierde klasse worden geplaatst.
De toelating van kinderen, overeenkomstig het
bepaalde in artikel 3ter der verordening ter uit
voering van de verordening tot regeling van het
openbaar lager onderwijs in de gemeente, tot eene
school der vierde klasse, ten einde aldaar in het
5e of een hooger leerjaar te worden geplaatst, ge
schiedt kosteloos, ingeval van onvermogen hunner
ouders, of, indien die kinderen ouderloos zijn, van
dezen zeiven en tegen betaling van een verminderd
schoolgeld, ingeval hunne ouders, of, indien die
kinderen ouderloos zijn, zij zeiven minvermogend
zijn.
Het in dit artikel bedoelde verminderde school
geld bedraagt op de scholen der eerste klasse de
helft en op de scholen der vierde klasse twee vijfde
gedeelten van de bedragen, in artikelen 1 en 2 be
paald.
B. te bepalen dat deze wijziging in werking
treedt den 1 Mei 1916.
je en warden,
19
De Raad voornoemd,
153