Bijlage tot het verslag der handelingen van
den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
Litt. C.
Schrijven der
Commissie van Toezicht
op het lager onderwijs. Leeuwakden, 4 Febr. 1916.
B. No. 384.
1 bijlage.
Wij hebben de eer Uw college hiernevens een
voorstel te doen toekomen tot het aanbrengen van
eenige wijzigingen in verschillende verordeningen
Uwer gemeente, welke op het openbaar lager onder
wijs betrekking hebben, waarbij wij ons veroorloo-
ven de navolgende toelichting te voegen.
Toen in 1914 de reorganisatie van het Meer Uit
gebreid Lager Onderwijs in deze gemeente haar be
slag kreeg, mocht de verwachting worden gekoes
terd dat met de bestemming van twee negenklas-
sige scholen, voor het opleiden tot en het geven
van dat onderwijs, in de behoefte aan M. U. L. O.,
die zich hier ter stede zoude kenbaar maken, voor
geruimen tijd zou zijn voorzien.
De ervaring, reeds aanstonds bij het openen van
den eersten nieuwen cursus in 1914 opgedaan, be
vestigd en versterkt door die van de inschrijving
voor den cursus 1915/16, schijnt bij oppervlakkige
beschouwing die verwachting ten eenenmale te lo
genstraffen. De toeloop toch tot de nieuwe scholen
en in het bijzonder tot de lagere klassen dier scho
len was belangrijk grooter dan had kunnen wor
den verondersteld, als gevolg waarvan in 1914 niet
alleen op de scholen 4 en 12 alle beschikbare klas
lokalen in gebruik moesten worden genomen, doch
zelfs voor beide scholen reeds aanstonds beslag
moest worden gelegd op twee hulplokalen, terwijl
dit schooljaar voor elk dezer scholen nog één lokaal
meer benoodigd is geweest, in welke behoefte even
wel kon worden voorzien door in die scholen zelve
nog een lokaal in te ruimen.
De toestand is thans aldus, dat school 4 in ge
bruik heeft 15 lokalen, waarvan 2 elders en school
12 telt 14 lokalen, waarvan eveneens 2 elders, en dat
die 4 hulplokalen zich bevinden in de oude school
5 op het Oldehoofsterkerkhof en dus op zeer aan-
merkelijken afstand van de moederscholen zijn ge
legen. En niet dan met veel moeite en hoofdbrekens
is het der commissie dit schooljaar gelukt, de ver
meerdering van het aantal benoodigde lokalen voor
elk dezer scholen tot 1 te beperken; ware aan alle
aanvragen tot plaatsing voldaan, dan zouden nog
meerdere lokalen vereischt zijn geworden en zou
dus aan het zoo weinig aanbevelenswaardige stelsel
van hulplokalen nog grooter uitbreiding moeten
zijn gegeven.
Toch zou het onjuist zijn, hieruit de conclusie te
trekken dat men zich bij de reorganisatie van het
M. U. L. O. ten aanzien van de behoefte aan dat on
derwijs in deze gemeente zóó schromelijk zou heb-
Aan Heeren
Burgemeester en Wethouders
van Leeuwarden.
ben vergist, dat de daarvoor bestemde ruimte reeds
het eerste jaar te klein zou blijken. Naar onze mee
ning toch kan het geen twijfel lijden, of de zoo groo-
te toeloop naar de scholen 4 en 12 is in geenen dee-
le uitsluitend aan de behoefte aan M. U. L. O. toe
te schryven.
(lelijk Uw college bekend is bedraagt voor die
scholen het volle schoolgeld 25.per jaar, wordt
van minvermogenden een bedrag van 10.gevor
derd en kunnen onvermogenden op de scholen 4 en
.12 kosteloos worden geplaatst. Het zijn deze laat
ste twee bepalingen, die deze bovenmatigen en voor
het met de oprichting dier scholen beoogde doel on-
gewenschten groei tengevolge hebben gehad.
De scholen 4 en .12 blijken voor de onvermogenden
eene vrij groote aantrekkingskracht te bezitten.
Voor school 12 is ongetwijfeld eene der voor
naamste redenen daarvan hierin te zoeken, dat dit
de eenige school is in de uitgebreide stadswijk,
waarin zij is gelegen. De ervaring leert telkens op
nieuw, en het is dan ook volkomen begrijpelijk, dat
de ouders er zeer veel prijs op stellen, hunne kin
deren geplaatst te krijgen op eene school, zoo dicht
mogelijk bij hunne woning. En wel is waar zal nu
waarschijnlijk in die wijk zeer spoedig eene nieuwe
school no. 13 verrijzen, doch daar dit eene school dei-
tweede klasse zal worden, zullen de onvermogenden
daarmede in geenen deele zijn geholpen.
Ook andere factoren zijn by die voorliefde in het
spel, en deze gelijkelijk voor de scholen 4 en 12. On
der meer de omstandigheid dat die inrichtingen zich
mogen verheugen in de reputatie van te zijn „goe
de" scholen, waar men meer leert dan op de andere.
Dat het onderwijs, dat op de scholen der 4e klasse
wordt gegeven, in de laatste zes leerjaren bepaalde
lijk is ingericht op gymnasiaal, middelbaar of meer
uitgebreid lager onderwijs, ontgaat aan de aandacht
van vele ouders en ook wanneer deze daarop wordt
gevestigd, kost het veelal moeite, hen van het ver
schil tusschen zoodanig onderwijs en eindonderwijs
te doordringen en hen er van te overtuigen dat voor
een kind dat na zes of zeven leerjaren te hebben
doorloopen, van school zal gaan, plaatsing op eene
gewone lagere school is aangewezen. Bij sommige
ouders speelt daarbij ook de wensch, dat hun kind
zal gaan op eene school, die voor een groot gedeel
te bevolkt wordt door kinderen uit een meer gegoe
den stand, eene rol.
Maakt dit een en ander het reeds in het algemeen
voldoende begrijpelijk, dat vele onvermogende
ouders, die in het geheel geene bedoeling hebben
om hunne kinderen nog meer dan het gewone lager
onderwijs te laten genieten, desondanks zullen
trachten voor deze op eene der scholen 4 of 12 eene
plaats te verkrijgen, voor diegenen onder hen, die
niet bij machte zijn om het verminderde schoolgeld
van 10.te betalen, doch zeer wel in staat zouden
moeten worden geacht om het bedrag van 3,50
op te brengen, dat voor de plaatsing op eene school
der tweede klasse wordt gevorderd, bestaat nog een
zeer bijzondere reden voor die voorkeur.
Immers voor hen beteekent plaatsing van hun
kind op school 4 of 12 een niet te versmaden voor
154
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no.
deel van 3,50. Dat echter aan de mogelijkheid om
langs dien weg aan de verplichting tot betaling van
het voor de scholen der tweede klasse bepaalde
schoolgeld te ontkomen paal en perk dient te wor
den gesteld, ligt naar onze meening voor de hand.
De grondgedachte zelve der organisatie van het on
derwijs in onze gemeente, volgens welke ieder die
in staat is het schoolgeld van 3,50 op te brengen,
dit ook zal moeten betalen, eischt zoodanig ingrij
pen onvoorwaardelijk.
Evenwel, ook afgezien daarvan is het noodig kin
deren, waarvan is te verwachten dat zij niet meer
dan gewoon lager onderwijs zullen genieten, van
de scholen 4 en 12 te keeren, èn voor de kinderen
zelve, èn voor die scholen. Dat die kinderen door
plaatsing op eene school der 4e klasse niet zullen
zijn gebaat, werd boven reeds aangestipt; inderdaad
vormt in de laagste zes of zeven leerjaren der scho
len 4 en 12 het onderwijs geen afgerond geheel, doch
is dit, gelijk wel van zelf spreekt, ingericht op het
voortgezette onderwijs, dat daarop nog zal volgen;
met het onderwijs daarentegen op de scholen der 2e
en 3e klasse wordt beoogd den kinderen in (j of 7
jaren zooveel mogelijk de kennis bij te brengen die
zij in hun verder leven zullen noodig hebben en liet
is dus daarheen dat de hier bedoelde kinderen in
hun eigen belang moeten worden verwezen
Het belang der scholen 4 en 12 stelt denzelfden
eiseh. Immers, indien op die inrichtingen ook leer
lingen gaan, die geen meerder dan het gewone la
ger onderwijs zullen genieten, kan dit niet anders
dan storend werken op den goeden gang van het ou
derwijs op die scholen. Want, hoe weinig de onder
wijzers ook in beginsel geneigd' zullen zijn met de
afwijkende belangen van die kinderen rekening te
houden, toch zal er in de praktijk allicht naar wor
den gestreefd, ook aan hen, zooveel dit mogelijk is,
te geven wat hun toekomt, tot schade van het on
derwijs, dat door de aan die scholen gegeven be
stemming wordt gevorderd. Die bestemming is
het. moge hier nog eens nadrukkelijk worden gezegd
uitsluitend, naast de voorbereiding voor gymna
siaal en middelbaar onderwijs, de voorbereiding
voor en de verstrekking van M. U. L. O. Blijkt te
eeniger tijd de behoefte aan z o o d a n i g onderwijs
in deze gemeente zóó groot geworden, dat verdere
uitbreiding noodzakelijk is, dan zullen wij met
vreugde daartoe medewerken. Tegen liet hier aan
gewezen misbruik echter meenen wij ons met kracht
te moeten verzetten, en nog te meer, waar dit mis
bruik de noodwendigheid van voortgezette uitbrei
ding der scholen medebrengt.
Gelijk hierboven reeds is opgemerkt, waren de
aanvragen om plaatsing op de scholen 4 en 12 voor
den cursus 1915/16 wederom zóó talrijk, dat, ware
met die aanvragen op even vrijgevige wijze als ten
vorigen jare gehandeld, de vorming van nog meer
dere hulpklassen onvermijdelijk zoude zijn geweest.
Uit overweging, dat het dringend noodig was, dit
te voorkomen, heeft onze commissie zooveel moge
lijk door middel van overreding der ouders, een
groot gedeelte van de kinderen, voor wie toelating-
op een dier scholen was gevraagd, daarvan geweerd.
Daardoor werd eene zoodanige reductie van het
aantal nieuw te plaatsen kinderen verkregen, dat
de gevreesde formatie van nog meerdere hulpklas
sen onnoodig is gebleken. Dat daardoor ook de be
langen van die kinderen, die ten slotte zullen blij
ken nog meer te willen leeren dan het gewoon la
ger onderwijs hun kan bijbrengen, niet noemens
waard zijn geschaad', zal hieronder nader worden
uiteengezet. Evenwel moest dezen zomer, omdat de
tijd drong, door de commissie zelve een uitweg
worden gevonden, voor een herhaald ingrijpen ha
rerzijds in het volgende schooljaar, nu er ruim
schoots tijd is om den Gemeenteraad in de gelegen
heid te stellen, zijn oordeel in dezen uit te spreken,
zoude zij geene vrijheid kunnen vinden.
Het is daarom, dat onze commissie zich tot Uw
college wendt met een voorstel, dat de strekking
heeft, zoodanige uitspraak van den Raad uit te lok
ken en deze in de ter zake betrekkelijke verordenin
gen te doen vastleggen.
In de eerste plaats geven wij in overweging, in
verband met het beoogde doel aan de verordening
ter uitvoering van de verordening tot regeling van
het openbaar lager onderwijs (Gemeenteblad 1912,
no. 34, gewijzigd 1914, no. 16), toe te voegen een
nieuw artikel 3bis, waarin aan Uw college de be
voegdheid wordt toegekend, de toelating van kin
deren tot eene school der 4e klasse voor eene der
vier laagste leerjaren te weigeren, indien U niet
aannemelijk wordt gemaakt, dat het de bedoeling
is om die kinderen later M. U. L. O., of wel Hooger
of Middelbaar onderwijs te doen genieten. De be
paling is zoo ruim geredigeerd, dat zij op alle aan
vragen om plaatsing van toepassing is, ook dus op
die, welke betrekking hebben op kinderen, waar
voor de verzorgers bereid zijn het volle schoolgeld
te betalen. Ook voor de zoodanige kinderen geldt
toch het beginsel dat zij op eene M. U. L. O.-school
niet op hunne plaats zijn, indien de bovenvermelde
intentie te hunnen aanzien niet bestaat. Intusschen
zal uitteraard het aanwezig zijn van de bedoeling
om een kind meer dan het gewoon lager onderwijs
te laten genieten, eerder kunnen worden aangeno
men bij verzorgers, die eene zekere mate van wel
stand bezitten en in staat zijn het volle schoolgeld
te betalen dan bij hen, die slechts een verminderd
schoolgeld kunnen opbrengen en bij deze laatste
weder eerder dan bij hen, die hun kind gratis ver
langen te zien geplaatst, en zoo willen wij niet ver
helen, dat wij ons voorstellen, dat het vaakst op aan
vragen om kostelooze plaatsing een weigerend
antwoord als in het door ons voorgestelde art. 3bis
bedoeld zal worden gegeven.
Hiertegen kan, naar het ons voorkomt, moeilijk
bezwaar rijzen, al ware het slechts om deze reden,
dat, gelijk boven is uiteengezet, met kracht het mis
bruik moet worden te keer gegaan, dat ouders, die
wel in staat zijn voor hun kind 3,50 te betalen,
hun kind kosteloos zenden naar eene school der
vierde klasse. En wilde men alleen deze categorie
van kinderen terugwijzen, dan zou men komen tot
het zonderlinge resultaat, dat de scholen 4 en 12
worden bevolkt, ten deele door meer gegoede, en