Bijlage no. 20.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
ONTWERP j)e Raad' der gemeente Leeuwarden;
gelet op het voorstel van Burgemeester en Wet
houders;
besluit:
de verordening, regelende de inrichting van het
personeel der politie in de gemeente Leeuwarden,
laatstelijk gewijzigd bij raadsbesluit van 8 Februari
1916(gemeenteblad 1916 no. 4), opnieuw te wijzigen
door in het eerste lid van artikel 1 het getal politie
dienaren, dat kan worden aangesteld, in plaats van
.1 der le, 9 der 2e en 48 der .'le klasse, te lezen als
volgt:
4 politiedienaren der le klasse (wachtmeesters).
10 2e (brigadiers).
56 3e
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd
172
WIJZIGING van de verordening op de
gemeentelijke bewaarscholen (ge
meenteblad 1912 nos. 2 en 20)
en van die, regelende den werkkring
der commissie voor die scholen
(gemeenteblad 1902 no. 22.)
.4a» den Gemeenteraad.
Heeds den 2 Maart 1914 is bij ons ingekomen een
verzoek van de afdeeling Leeuwarden van den
bond van Fröbel-onderwijzeressen, om de jaarwed
den van het onderwijzend personeel aan de open
bare bewaarscholen te dezer stede te verhoogen.
Adressante voert als beweegredenen daarvoor aan
dat de toen plaats gehad hebbende herziening van
de bezoldiging van het onderwijzend' personeel der
lagere scholen het verschil tussehen de salariëering
van beide groepen nog grooter heeft gemaakt en dat
de eerstgenoemde, aan wier ontwikkeling allengs
hoogere eischen worden gesteld1, niet wordt beloond
in overeenstemming met hetgeen van dat personeel
wordt gevraagd.
De commissie voor de gemeentelijke bewaarscho
len stond de inwilliging van het verzoek voor en bij
ons was dit in gunstige overweging genomen, toen
de nog voortwoedende krijg uitbrak. In dien tijd
meenden wij bij U geen voorstellen ter tafel te mo
gen brengen, welker aanneming tengevolge zou heb
ben dat het gemeentelijk budget met een niet onbe
langrijk bedrag blijvend zou worden bezwaard.
Waar niettemin de financiëele toestand vooral van
de onderwijzeressen en hulponderwijzeressen dade
lijk eenige voorziening eischte, werd bij de gemeen-
tebegrooting voor 1915 een crediet van .1400.
toegestaan, om daaruit aan die titularissen voor
dat jaar een toelage van 50.te verleenen.
Thans dient evenwel niet langer te worden ge
wacht, om een afdoende regeling te treffen. Of
schoon de algemeene toestand nog even onzeker is
als in Augustus 1914, gaat het naar ons oordeel niet
aan een bepaalde groep ambtenaren, wier onvol
doende bezoldiging reeds voor dien tijd vaststond,
door het onthouden van een overigens noodzakelij
ke jaarwedden verhooging meer dan andteren dten
druk der tyden te doen gevoelen.
l'itgangspunt bij de ontwoipen herziening is ge
weest, dat de tegenwoordige salarisregeling onvol
doende is en dat, bij een verbetering daarvan, het
bewaarschoolonderwijs in deze gemeente op meer
ontwikkelde krachten aanspraak zou kunnen ma
ken. Dit laatste brengt evenwel mede, dat de beloo
ning dan ook om die reden moet worden verhoogd.
Was het tot nog toe voor eene aanstelling als hulp-
onderwijzeres voldoende het diploma van den hier
gevestigden cursus ter opleiding van kweekelingen
voor bewaarscholen te bezitten, met de commissie
voor die scholen zijn wij van oordeel, dat voortaan
gevorderd moet worden het bezit van de akte van
onderwijzeres (akte A, eene aanduiding, evenals die
van akte B voor de akte van bewaarschoolhouderes
of hoofdonderwijzeres aan eene bewaarschool, welke
onder die benaming worden uitgereikt aan de daar
voor bestaande gemeentelijke opleidingscursussen in
Rotterdam, 's Gravenhage, Groningen en eenige an
dere gemeenten). Kon het eerstgenoemde diploma
op ongeveer 16-jarigen leeftijd worden verkregen,
voor het behalen van de akte wordt ten minste de
18-jarige ouderdom vereischt.
Dat het bezit van het diploma in d'en te-
genwoordigen tijd niet als voldoende mag wor
den beschouwd, om op grond! daarvan als onderwij
zeres bij het bewaarschoolonderwijs geplaatst te
worden, heeft ook de commissie voor opgemelden
cursus blijkbaar gevoeld. In een dezer dagen bij ons
ingekomen schrijven wordt althans medegedeeld,
dat deze voornemens is dien cursus te hervormen in
dien zin, dat voortaan daar voor de akte van onder
wijzeres kan worden opgeleid.
In den boven weergegeven gedachtengang vindt
liet hiernevens overgelegd' advies van de commissie
voor de gemeentelijke bewaarscholen zijn oorsprong.
Den rang van hulponderwijzeres wil zij vervan
gen door dien van onderwijzeres en voor aanstelling
het bezit van de akte A vorderen, terwijl zij, in het
voetspoor van de regeling bij het lager onderwijs,
de tegenwoordige onderwijzeres, die ter vervanging
van de hoofdonderwijzeres heeft op te treden, den
titel van eerste onderwijzeres wil geven. Deze zal in
het bezit moeten zijn van de akte voor bewaar
schoolhouderes (akte B). In stede van de thans gel
dende tweeërlei jaarweddenregeling, loopende voor
de onderwijzeressen van 409.met twee verhoo
gingen van 50.om de vijf jaar tot 500.en
voor de hulponderwijzeressen van 150.— met drie
driejaarlijksche verhoogingen van 50.tot
300.geeft de meerderheid der commissie in
overweging de jaarwedden voor de onderwijzeres
sen met akte A te bepalen op 250.als minimum,
welke met vijf tweejaarlijksche verhoogingen van
50.kan stijgen tot 500.Voor de onderwijze
ressen, die bovendien de akte B hebben, stelt zij eene
jaarwedde voor van 300.welke op gelijke wijze
tot 600.— kan worden verhoogd. Met betrekking
tot de bezoldiging van de hoofdonderwijzeressen
raadt die meerderheid deze te brengen op 750.
als minimum met vijf verhoogingen van 50.om
de twee jaar tot een maximum van 1000.in
plaats van de nu geldende, die van 800.met
twee vijfjaarlijksche verhoogingen van 50.— loopt
tot 900.
Een minderheid in de commissie wil in de laat
ste geen wijziging zien aangebracht, doch daaren
tegen de bezoldiging van de beide groepen der on
derwijzeressen zoowel in minimum als maximum
50.hooger stellen.
De commissie in haar geheel stelt eindelijk voor
eene jaarlijksehe toelage van 50.zoowel bij
aanwijzing als eerste onderwijzeres, als aan de on
derwijzeressen voor het bezit van een diploma voor
handenarbeid, te verleenen, alsmede om bij de be
rekening van de jaarwedden de hier en elders door
gebrachte dienstjaren mede te tellen.
Met deze laatste wijzigingen en hetgeen de meer-
173
r.f. »»36C3S