Ongewijzigd.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
Art. 5.
Het personeel van iedere school bestaat uit:
één hoofdonderwijzeres;
één onderwijzeres;
een door burgemeester en wethouders te bepalen
getal hulponderwijzeressen
één oppasster.
Verder kunnen aan alle scholen leerlingen van
den alhier gevestigden cursus tot opleiding van
kweekelingen bij het bewaarschoolonderwijs, ten
behoeve van hare practische vorming, als kweeke
lingen worden toegelaten.
Bij ongesteldheid, afwezigheid, ontstentenis of
tijdelijke verhindering van de hoofdonderwijzeres
treedt de onderwijzeres in haar plaats op.
Art. 6.
De hoofdonderwijzeressen worden door den raad
benoemd en ontslagen.
De benoeming geschiedt uit eene voordracht van
drie personen, door burgemeester en wethouders in
te dienen.
Burgemeester en wethouders kunnen de Candida-
ten vooraf aan een vergelijkend onderzoek naar
hare geschiktheid en bekwaamheid doen onderwer
pen.
Het overige personeel der bewaarscholen wordt
benoemd en ontslagen door burgemeester en wet
houders.
Art. 7.
Bepaalde vereischten om voor eene benoeming in
aanmerking te komen zijn:
voor de betrekking van hoofdonderwijzeres, een
leeftijd van ten minste drieëntwintig jaren en het
bezit eener akte van toelating als bewaarschoolhou-
deres
voor die van onderwijzeres, een leeftijd van ten
minste twintig jaren en het bezit van gelijke acte;
voor die van hulponderwijzeres, een leeftijd van
ten minste zeventien jaren en liet bezit van het di
ploma van afgelegd eindexamen aan den alhier ge-
Daartoe strekken de volgende bezigheden:
a. spelen, vooral dienstbaar gemaakt aan licha
melijke ontwikkeling;
b. aanschouwingsoefeningen, tot oefening der
zintuigen en tot het verwerven van kennis uit de
omgeving
e. oefeningen van de hand;
d. getalleer;
e. vertellen
f. zingen op het gehoor;
g. spreekoefeningen, waartoe behoort het leeren
van kinderversjes.
Het geven van lager en van godsdienstonderwijs
is verboden.
Art. 5.
Het personeel van iedere school bestaat uit:
één hoofdonderwijzeres
een door burgemeester en wethouders te bepalen
getal onderwijzeressen
één oppasster, tevens schoonmaakster.
Verder kunnen aan alle scholen leerlingen van
den alhier gevestigden cursus tot opleiding van
onderwijzeressen bij het bewaarschoolonderwijs,
ten behoeve van hare practische vorming, als kwee
kelingen worden toegelaten.
Aan iedere school wordt uit de onderwijzeressen
door burgemeester en wethouders een aangewe
zen, die de hoofdonderwijzeres bij ongesteldheid, af
wezigheid of onstentenis vervangt en den titel voert
van „eerste onderwijzeres".
Art. 6.
De hoofdonderwijzeressen worden door den raad
benoemd en ontslagen.
De benoeming geschiedt uit eene voordracht van
drie personen, door burgemeester en wethouders in
te dienen.
Burgemeester en wethouders kunnen de caudida-
ten vooraf aan een vergelijkend onderzoek naar
hare geschiktheid en bekwaamheid doen onderwer
pen.
Het overige personeel der bewaarscholen wordt
benoemd en ontslagen door burgemeester en wet
houders.
Dezen zijn bevoegd tijdelijk personeel aan te stel
len op de voor ieder geval door hen te bepalen be
looning.
Art. 7.
Bepaalde vereischten om voor eene benoeming in
aanmerking te komen zijn:
voor de betrekking van hoofdonderwijzeres, een
leeftijd van ten minste drieëntwintig jaren en het
bezit eener akte als bewaarschoolhouderes (akte B)
voor die van eerste onderwijzeres het bezit van
gelijke akte;
voor die van onderwijzeres het bezit van de akte
als onderwijzeres aan eene bewaarschool (akte A).
In bijzondere gevallen, bij gebrek aan personeel
in voldoenden getale, kunnen ook leerlingen uit het
176
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijlno. 20.
vestigden cursus tot opleiding van kweekelingen
bij het bewaarschoolonderwijs of van een daarmede,
naar het oordeel van burgemeester en wethouders,
gelijkstaand diploma.
In bijzondere gevallen, bij gebrek aan personeel
in voldoenden getale, kunnen ook kweekelingen uit
het hoogste leerjaar van genoemden cursus, die haar
zestiende levensjaar hebben voleindigd, tijdelijk
met de werkzaamheden van hulponderwijzeres wor
den belast.
Art. 8.
De hoofdonderwijzeressen, de onderwijzeressen
en de oppassters worden aan eene bepaalde school
benoemd.
De hulponderwijzeressen worden benoemd aan
eene der openbare bewaarscholen te Leeuwarden.
Haar wordt, naar gelang van de behoefte, door
burgemeester en wethouders de school aangewezen,
waar zij werkzaam zullen zijn; zij kunnen te allen
tijde naar eene andere school worden overgeplaatst.
Ook de kweekelingen kunnen te allen tijde wor
den verplaatst.
Art. 9.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de
hoofdonderwijzeressen, de onderwijzeressen, de
hulponderwijzeressen en de oppassters in hare be
trekking te schorsen voor ten hoogste één maand,
zonder stilstand van jaarwedde. Schorsing, alsmede
ontslag, anders dan op eigen verzoek, tenzij dit noo-
dig is tengevolge van opheffing of reorganisatie
van het onderwijs of van eene school, heeft niet
plaats dan nadat de betrokken persoon door burge
meester en wethouders is gehoord of deze, na een
daartoe gedane oproeping, niet is verschenen.
De toelating van eene kweekeling kan ten allen
tijde worden ingetrokken.
Art. 10.
Het aan de hoofdonderwijzeressen, onderwijzeres
sen en hulponderwijzeressen op verzoek te verlee-
nen eervol ontslag gaat niet eerder in, dan twee
maanden na den dag, waarop het verzoek om ont
slag is ingekomen.
Indien eene hoofdonderwijzeres, eene onderwij
zeres of eene hulponderwijzeres liet voornemen
heeft zich in bet huwelijk te begeven, geeft deze
daarvan ten minste twee maanden te voren kennis
aan het college, dat haar heeft benoemd.
Die kennisgeving geldt voor aanvraag om ont
slag.
Op haar verzoek kan zij echter in hare betrekking
worden gehandhaafd.
Art. 11.
hoogste leerjaar van den alhier gevestigden cursus
tot opleiding van onderwijzeressen bij het bewaar
schoolonderwijs, die haar zeventiende levensjaar
hebben voleindigd, al dan niet zonder belooning tij
delijk met de werkzaamheden van onderwijzeres
worden belast.
Art. 8.
De hoofdonderwijzeressen en de oppassters wor
den aan eene bepaalde school benoemd.
De onderwijzeressen worden benoemd aan eene
der gemeentelijke bewaarscholen te Leeuwarden.
Haar wordt, naar gelang van de behoefte, door
burgemeester en wethouders de school aangewezen,
waar zij werkzaam zullen zijn; zij kunnen te allen
tijde naar eene andere school worden overgeplaatst.
Ook de kweekelingen kunnen te allen tijde wor
den verplaatst.
Art. 9.
Schorsing, alsmede ontslag anders dan op eigen
verzoek, tenzij dit laatste noodig is tengevolge van
opheffing of reorganisatie van het onderwijs of van
eene school, heeft niet plaats dan nadat de betrok
ken persoon door Burgemeester en Wethouders is
gehoord of deze, na een daartoe gedane oproeping,
niet is verschenen.
Gedurende de eerste maand van de schorsing
wordt de belooning uitbetaald. Wanneer voor lan
goren tijd wordt geschorst, dan bepalen burge
meester en wethouders bij hun besluit tot schorsing
of na de eerste maand de belooning al dan niet ge
heel of gedeeltelijk wordt uitgekeerd en over welk
tijdsverloop zij wordt ingehouden.
Art. 10.
Het aan de hoofdonderwijzeressen en de onder
wijzeressen op verzoek te verleenen eervol ontslag
gaat niet eerder in dan twee maanden na den dag,
waarop het verzoek om ontslag is ingekomen.
Indien eene hoofdonderwijzeres of eene onderwij
zeres het voornemen heeft zich in het huwelijk te
begeven, geeft deze daarvan ten minste twee maan
den te voren kennis aan het college, dat haar heeft
benoemd.
Die kennisgeving geldt voor aanvraag om ont
slag.
Op haar verzoek kan zij echter in hare betrekking
worden gehandhaafd.
De toelating van een kweekeling kan te allen tijde
worden ingetrokken.
Art. 11.
Het aan de school verbonden personeel heeft zich
in alles, wat de schoolorde, de werkzaamheden en
de behandeling der kinderen betreft, te gedragen
naar de bevelen van de hoofdonderwijzeres.