I
Bijlage no. 23.
11 ii
- b>.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916.
Sectie C nos. 1527, 1528, 1529, 1530 en 317, toebe-
hoorende aan D. N. van der Heide alhier, en
Sectie C nos. 318en 1125, toebehoorend'e aan I). B.
Kalma, alhier;
gelijk een en ander is aangeduid op bijlage A 1,
behoorende bij het adres der Woningvereeniging
Leeuwarden van 6 Januari 1916;
II. te bepalen dat dit besluit vervalt wanneer de
onteigening niet bij den rechter is aangevraagd bin
nen één jaar na de dagteekening van de Staatscou
rant, waarin het Koninklijk besluit, bedoeld in art.
86 der Onteigeningswet, is opgenomen.
Leeuwarden, den 19
De Raad voornoemd,
188
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1916. Bijl. no. 23
WIJZIGING van de jaarweddenverordeningen
voor het onderwijzend personeel
aan het gymnasium, de middelbare
meisjesschool en de burgeravond
school (gemeentebladen 1910 no.
11 en 1912 nrs. 26 en 37, 1913
no. 3 en 1915 no. 13 en 1912 no.
4).
Aan den Gemeenteraad.
Tijdens de behandeling in den raad van de ver
ordening, regelende de jaarwedden voor het onder
wijzend personeel aan de openbare lagere scholen,
werd1, naar aanleiding van eenige opmerkingen over
artikel 11, bevattende een nieuwe regeling bij ver-
lot' wegens ziekte, onzerzijds toegezegd, dat te zij
ner tijd een gelijke regeling zou worden voorgesteld
voor het onderwijzend personeel aan de school voor
middelbaar onderwijs voor meisjes en aan het gym
nasium (raadshandelingen 1913, blz. 282). Eenzelf
de regeling dient dan evenwel ook gelijktijdig voor
dat personeel aan de burgeravondschool ter tafel
te worden gebracht.
De omtrent dit punt geraadpleegde commissies en
inspecteurs hebben, blijkens de hiernevens overge
legde adviezen, tegen een regeling in den bedoelden
zin geen bezwaar.
Wij stellen IJ daarom voor de betrekkelijke veror
deningen te wijzigen door de hieronder afgedrukte
ontwerpen tot besluiten Uwer Vergadering te ver
heffen.
Leeuwarden, 21 April 1916.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden
J. PAT1JN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP
BESTAANDE REDACTIE.
Bij aanvraag om verlof tot afwezigheid van den
rector of van een leeraar wegens ziekte, wordt te
vens een geneeskundige verklaring overgelegd,
waaruit blijkt, dat de betrokkene wegens ongesteld
heid verhinderd is zijne betrekking waar te nemen.
Is de rector of een leeraar wegens ziekte afwezig,
dan wordt de conrector, die de functiën van den
rector waarneemt, of de leeraar het eerste jaar op
kosten van de gemeente vervangen; gedurende het
tweede jaar moet de betrokken afwezige de helft
der kosten van zijne vervanging dragen en over de
volgende jaren de geheele kosten daarvan.
Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie
maanden, dan hervat de betrokkene zijne werk
zaamheden niet dan onder overlegging aan curato
ren van 'eene geneeskundige verklaring waaruit
blijkt, dat die hervatting kan worden toegelaten,
zoowel met het oog op de belangen van het onder
wijs als van den betrokkene zelf en van de leerlin
gen.
De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te
hebben voortgeduurd indien zij binnen één maand
nadat de werkzaamheden hervat zijn, opnieuw we
gens ziekte noodzakelijk wordt.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders
besluit:
A. vast te stellen de volgende
VERORDENING tot wijziging van de veror
dening tot vaststelling van het
getal en de jaarwedden der leeraren
enz. aan het gymnasium.
1.
Artikel 5 wordt gelezen als volgt:
Bij de aanvrage om verlof tot afwezigheid van
den rector of een leeraar wegens ziekte wordt te
vens eene geneeskundige verklaring overgelegd,
waaruit blijkt, dat de betrokkene wegens ongesteld
heid verhinderd is zijne betrekking waar te nemen.
Heeft de afwezigheid langer geduurd dan drie
maanden of wanneer het overigens door Burge
meester en Wethouders wordt gevorderd, dan her
vat de rector of de leeraar zijne werkzaamhe
den niet eerder dan na inzending aan curatoren van
een geneesgundige verklaring, waaruit blijkt, dat
die hervatting kan worden toegelaten met het oog
op de belangen zoowel van het onderwijs, als van
den betrokkene zelf en van de leerlingen.
Bij onafgebroken afwezigheid wegens ziekte
wordt aan den rector of den leeraar gedurende het
eerste jaar na den datum, die in het besluit, waar
bij hem het verlof verleend is, als aanvang daarvan
is vastgesteld, de jaarwedde geheel uitgekeerd; ge
durende het tweede jaar wordt op zijn jaarwedde
ingehouden hetgeen in dien tijd besteed is aan de
waarneming van den dienst; over den verderen
duur van het verlof wordt de jaarwedde geheel in
gehouden.
De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te
189
§1