Bijlage tot bet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. chitecten, en P. D. Beunders, directeur van het slachthuis te Groningen, uitgenoodigd het ontwerp voor een slachthuis op de bovenaangegeven plaats aan ons in te zenden. Nadrukkelijk werd daarbij echter te kennen gegeven dat de baten de kosten der exploitatie en rente en afschrijving volledig zouden moeten kunnen dekken .Zij konden zich onverwijld ean het werk zetten, zoodra de aankoop van het land een voldongen feit was. Het eerste door hen in December 1914 ingezon den plan voldeed niet aan den gestelden eisch van evenwicht tussehen baten en lasten. Alleen toch als dat het geval was, zou een voorstel om tot de oprichting over te gaan gerechtvaardigd zijn. Ook bij de voorstellen van 1903 werd van dit grond denkbeeld uitgegaan, en de ondervinding met slachthuizen elders opgedaan heeft aangetoond dat eeu dergelijke exploitatie mogelijk is. Het is bil lijk dezen eisch te stellen, omdat niet is in te zien waarom uit de gemeentekas nog zou moeten worden bijbetaald op een inrichting, die ten behoeve van de vleeschgebruikers in het leven wordt geroepen. Het tweede en slot-ontwerp, waarbij met het vo renstaande rekening is gehouden en waarvan, des gevraagd, ook Dr. H. Remmelts, inspecteur van den veeartsenijkundigen dienst te 's Gravenhage, kan verklaren dat het volkomen voldoet aan de eischen die men aan een modern slachthuis kan en moet stellen, bereikte ons den 9 September 1915. Wij drukken onder litt. B af de algemeene toelichting op het plan met de begrooting der kosten van op en inrichting (ƒ295.000.met inbegrip van den grond) en die van inkomsten (ƒ42130 per jaar) en uitgaven (ƒ42096.met inbegrip van rente en af lossing). Gelijk nog een nadere bij de stukken ge voegde teekening aantoont, is de plaatsing van het complex gebouwen aldus gedacht, dat de gemeente grens er doorheen loopt, waarvan de reden boven is uiteengezet; dat uit de lijn langs de ontworpen spoorweghaven spoorwegaansluiting van het ter rein mogelijk is en dat dit, van den trekweg af ge rekend, het achtergedeelte van de bovengenoemde drie pereeelen land inneemt, zoodat het aan den weg liggende overblijvende stuk later als fabriekster rein kan worden verkocht, fntussehen kan een en ander nog niet geheel vaststaan zoo bij de uitvoe ring zal blijken, dat do afmeting van liet slachthuis emplacement of de wijze van spooraansluiting, waaromtrent wij in alle geval eeu toezegging heb ben van de exploitatiemaatschappij, anders zal moe ten worden genomen. Veel verschil zal dit echter niet behoeven te maken daar bij het ontwerp op mogelijke uitbreiding reeds is gerekend. Het ontwerp gaf den Directeur der Gemeentewer ken aanleiding tot het maken van enkele opmerkin gen, die tengevolge hadden dat de ontwerpers het plan nog enkele veranderingen hebben doen onder gaan. Tevens voegden zij daaraan eenige andere verbeteringen toe, waartoe de nadere studie van het plan hen had geleid. Zij zijn aangeduid op blad 7 der teekeningen en nader omschreven in een memo rie, waarvan wij het gedeelte, dat op deze wijzigin gen betrekking heeft, onder litt. C hierna laten vol gen. De bouwkosten stijgen hierdoor met ƒ12000.—, en de exploitatierekening zal daardoor, als de op zet der deskundigen geheel gevolgd wordt, een ge ring nadeelig saldo vertoonen. Intusschen, deze ex ploitatierekening is niet meer dan een raming en in hun algemeene toelichting hebben de ontwerpers er reeds op gewezen, dat het aantal slachtingen waar op gerekend is, berust op een uitvoerig onderzoek en officieele gegevens; met de uitbreiding der stad zullen de hiervan te heffen rechten, naar verwacht mag worden, niet tegenvallen, terwijl, met het oog op de groote schommelingen bij slacht voor export, mede op een zeer matige raming is aangehouden. Er is dus reden voor de verwachting dat de inkomsten eerder liooger dan lager dan de raming zullen zijn. Het slachthuis zelf is voor een normale toekom stige ontwikkeling der stad voldoende ruim ontwor pen. Daar dus nu gezegd kon worden dat, wat de ont werpers betrof, het eindontwerp een definitief ka rakter had verkregen, is hierover het gevoelen ge vraagd van de Commissie voor de Openbare Wer ken en van de Gezondheidscommissie. Eerstge noemde kan geheel met de plannen accoord gaan, laatstgenoemde had enkele opmerkingen, die o.i. door de ontwerpers afdoende zijn beantwoord. Wy mogen daarvoor naar de stukken verwij zen. Eén punt echter moet daarvan worden uitgezonderd: de ijsfabriek. Bij het voorontwerp hadden de deskundigen daarop gerekend, bij het eindontwerp was het weggelaten, de Gezond heidscommissie acht haar evenwel noodig en winst gevend. De deskundigen verklaarden nader een ys- fabriek niet te hebben ontworpen, omdat in de be hoefte aan ijs in de gemeente reeds voldoende door particuliere fabrieken wordt voorzien, zoodat de opbrengst, als gevolg van de concurrentie, niet tegen de kosten zou opwegen. Kon echter op een productie en afzet van 1000 ton (1000000 K.G.) wor den gerekend, dan zou een dergelijke inrichting by een prijs van ƒ10..per ton, een winst van ƒ1200, kunnen opleveren. De stichtingskosten worden ge raamd op ƒ25000, terwijl de noodige bedryfselec- triciteit a 10400 K.W.U. per jaar op den prijs van 5 cents is begroot, een bedrag dat in werkelijkheid eerder lager dan hooger zal worden. Het zou met deze cyfers voor oogen, dus geraden zijn tot de op richting van een dergelyke fabriek, die, samenhan gende met het koelbedryf, de capaciteit der machi nes en de werkkrachten van het personeel zooveel productiever maakt, over te gaan, zoo omtrent den afzet van het ys geen onzekerheid zou bestaan. Wel licht dat met een hier ter stede bestaande fabriek ■een aannemelijk contract over die afneming zou kunnen worden afgesloten. Mochten deze pogingen onverhoopt niet slagen, dan is de gemeente altyd in staat door de geringere kosten van productie de particuliere mededinging te aanvaarden. Staat de Raad thans nog op het standpunt van 1907 en uit zijn in den aanhef dezes aangehaalde besluit van 13 Februari 1.1. mag dit worden afge leid, dan moge hij in het bovenstaande de toelich ting en omschrijving vinden voor een slachthuis 198 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 23. plan, waarvan de namen der ontwerpers de deug delijkheid waarborgen en dat wij U met vertrouwen raden te aanvaarden. Bij die omschrijving hebben wij ons niet begeven in een uiteenzetting van de voordeden voor de gemeente van een slachthuis, eensdeels omdat die bekend mogen worden veron dersteld, anderdeels omdat als de evengestelde prae- misse juist is dat de Raad zich bij een recente uit spraak reeds met het beginsel heeft vereenigd, de aanprijzing achteraf den indruk zou maken van uilen naar Athene te dragen. Om te dezen opzichte echter liet verwijt van onvolledigheid te ontgaan verwijzen wij naar de uitvoerige toelichting die het college van Burgemeester en Wethouders in 1903 zijn voorstel in bylage no. 16 van dat jaar (bij de stukken gevoegd) afgedrukt, liet vergezeld gaan, en bepaaldelijk naar de blz. 48, waar de volgende punten zijn besproken: het economische belang, het hygiënische belang, tegenwerpingen en bezwaren: a. een abattoir een halve maatregel; b. nadeel voor de slagers; e. verhooging van vleesehprijzen. Voor lien die wellicht meer zouden gevoelen voor stemmen uit den tegenwoordigen tijd, geven wij het woord aan de samenstellers van het tegenwoordig plan zelf, die in hun inleiding tot het voorontwerp schryven als volgt: „Ofschoon het feitelijk overbodig is uit te wijden over het nut van openbare slachthuizen, de in het buitenland en hier te lande bestaande inrichtingen zijn daarvoor afdoende bewijzen, komt het ons toch wenschelijk voor hier even aan te stippen waarom een gemeentelijk centraal slachthuis een zeer nut tige, ja noodzakelijke instelling is. Wij zouden kunnen volstaan met de eenvoudige mededeeling van het feit, dat door de oprichting van een gemeente-slachthuis voor de gezondheid schadelijk vleesch aan het verbruik onttrokken en de hinder, voortspruitende uit het bedrijf van slach ten, opgeheven wordt, doch wensehen wat breedvoe riger de voordeelen er van aan te toonen. In gemeenten, welke een openbaar centraal slachthuis bezitten, kan zonder te groote financD ëele offers de keuringsdienst aan de hoogste eischen beantwoorden, m. a. w. daar kan al het te slachten en geslachte vee en het van elders ingevoerde vleesch nauwkeurig door deskundigen worden on derzocht en zijn de hulpmiddelen voor een uitgebrei der onderzoek onmiddellijk bij de hand (laboratori um) daar kan het vee onmiddellijk vóór en zeer spoedig na de slachting worden onderzocht, hetgeen van groot belang is voor de beoordeeling van het vleesch, inaar bovendien veel tijd spaart, daar het keuringspersoneel zich niet van de eene slachterij naar de andere behoeft te begeven en de slagers dus niet behoeven te wachten, daar kan het zieke, uit nood gedoode en gestorven vee in een afzonderlijk lokaal worden geslacht, daar kan het keuringsper soneel onder voortdurende leiding van den directeur van het slachthuis staan, daar kan de geheele slach ting als 't ware onder de oogen van het keuringsper soneel plaats hebben en dus aan orde en reinheid gemakkelijk de hand worden gehouden; daar kun nen de afgekeurde deelen onmiddellijk in bewaring worden genomen en op doelmatige wijze onschade lijk worden gemaakt (sterilisatie, vernietiging), al welke zeer belangrijke zaken in een gemeente zon der centraal slachthuis vrijwel onbereikbaar zijn. Daar hebben in ruime, reine, goed verlichte en goed geventileerde lokalen de slachting en de keu ring plaats; daar heeft de slachter de vrije beschik king over doelmatige werktuigen, waardoor hij de slachting snel, goed en op gemakkelijke wijze ver richten kan, hetgeen vooral van belang is voor hen, die over weinig of geen personeel kunnen beschik ken, daar heeft hij de haast onbeperkte beschikking over water, het onmisbare reinigingsmiddel voor een slachterij, daar wordt het minder zindelijke ge deelte van het bedrijf streng gescheiden van het zindelijke,, m.a.w. de mestinhoudende organen wor den onmiddellijk uit de slachthallen verwijderd en ter lediging en reiniging naar afzonderlijke lokalen overgebracht en worden bloed, mest en allerlei af val nauwkeurig, snel en op hygiënische wijze ver zameld en verwijderd. In de ruime, goed geventileerde slachthallen kan de slager zijn vleesch eenigen tijd doen verblijven, de bergplaats bij uitnemendheid is echter het koel huis, waarin tegen een behoorlijke vergoeding het vleesch bewaard kan worden, hetgeen niet alleen van grooie hygiënische maar ook van groote finan- ciëele beteekenis is. Ofschoon het vleesch in ver- schen staat in den regel binnen eene week na de slachting verkocht is en dus een langdurige bewa ring niet dikwijls voorkomt, kan het zonder gevaar voor bederf 2 a 3 weken, ja zelfs nog langer in het koelhuis verblijven; welk een voordeel en gemak dit oplevert, vooral bij ongunstig weer, behoeft niet te worden aangetoond. Het koelhuis maakt inderdaad den slager onaf hankelijk van liet weer; hij behoeft er zich niet meer om te bekommeren, kan dus meer vee inkoopen wan neer de omstandigheden hem gunstig lijken en kan het slachten wanneer hij wil, bovendien kan hij door spoedige slachting de kosten van stalling besparen en de risico, verbonden aan het hebben van levend vee, vermijden. Blijkt dus uit het voorgaande, dat door de oprich ting van een gemeentelijk centraal slachthuis een uitstekende keuringsdienst met scherpe controle kan worden ingesteld en de verontreiniging van bo dem, lucht en water, veroorzaakt door private slach terijen, wordt opgeheven, dat in 't algemeen dus een zeer belangrijke hygiënische maatregel getroffen is, ook voordeelen van anderen aard zijn van die op richting het gevolg. Door centraliseering van het slaehtbedrijf, in een buiten de stad gelegen inrichting, verdwijnt niet al leen de last, welken de inwoners, vooral des zomers, van de private slachterijen ondervinden, doch ook aan het rust verstorend geschreeuw der gestalde en aan het pijnlijk aandoend geschreeuw der aan de slachting onderworpen dieren komt een einde, ter wijl met het verdwijnen der slachteryen gewoonlijk ook een' verdwijning of vermindering van ongedierte (ratten) gepaard gaat; van een en ander is weder 199

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 103