Bijlage no33.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917.
Art. 36.
De buitenmuren van een gebouw moeten op elke
balklaag boven den beganen grond op afstanden
van ten hoogste twee Meter verankerd worden met
aan de balken goed verbonden ankers, uit gesmeed
ijzer van ten minste 0.016 M. vierkant in doorsnede
vervaardigd.
De op muren rustende uiteinden van balken moeten
ten minste over eene lengte van 0.11 Meter door die
muren ondersteund en tegen verstikking of verrotting,
zooveel doenlijk, verzekerd worden.
Aan beide zijden afgesloten baklagen en kaphout
van een betimmerde zolderverdieping, die met dichte
materialen als houtcement of leien op bebording is
gedekt, en in het algemeen alle houtwerken moeten
voldoende worden geventileerd.
Art. 37.
De hechtheid van trappen, vloeren, zolderingen en
dak moet in evenredigheid zijn met het gebruik,
waarvoor zij zijn bestemd, ter beoordeeling van
Burgemeester en Wethouders.
Art. 67, 3e lid, aanhef, littera a en het laatste lid.
In het geval van oprichten of geheel of gedeelte
lijk vernieuwen van een of meer gebouwen, moet de
vergunningsaanvrage, behalve de bovengemelde op
gaven, vermelden de bestemming van het bouwwerk
en vergezeld gaan van een uittreksel uit het kadastrale
plan op een schaal van tenminste 1/1250 der ware
grootte, tevens aanduidende de belendende gebouwen
en die, welke zich bevinden aan de achterzijde van
het op te richten gebouw, alsmede de, ter beoordee
ling van den bouw, noodige gevel- en situatieteeke-
ningen, plattegronden en doorsneden op een duidelijke
schaal en ten genoegen van Burgemeester en Wet
houders uitgevoerd, aanduidende
a. de fundeering, met aanduiding van het materiaal
van het trasraam en de hoogte der benedenvloeren
ten opzichte van den buitengrond;
De plattegrond- en doorsnedeteekeningen, onder
teekend door hem, die de kennisgeving doet of de
vergunning vraagt, worden in tweevoud, de situatie-
teekening in enkelvoud ingezonden.
Art. 74, 2e en 3e lid.
Burgemeester en Wethouders kunnen, met het oog
op het in het eerste lid van dit artikel bepaalde,
materialen, voor een bouwwerk gebezigd of bestemd,
doen keuren.
Afgekeurde materialen moeten dadelijk van het
werk worden verwijderd.
Art. VII.
In het tweede lid van art. 36 wordt tusschen de
woorden „van" en „balken" ingevoegd „houten",
terwijl aan het artikel wordt toegevoegd een nieuw
lid luidende: „De oplegging van ijzeren en gewapend
beton balken en vloeren moet blijken uit een in over
eenstemming met de daarop rustende belastingen in
gestelde statische berekening.
Art. VIII.
Aan art. 37 wordt een tweede lid toegevoegd, lui
dende: „Ten aanzien van werken in gewapend beton
gelden de voorschriften dienaangaande vastgesteld
door de Afdeeling Bouw- en Waterbouwkunde van
het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, met dien
verstande, dat de spanning in het ijzer en het beton
blijven beneden onderscheidenlijk 1000 en 40 kilogram
per cM2.
Art. IX.
In art. 67 derde lid, aanhef, wordt gelezen in plaats
van „gevel- en situatieteekeningen" „gevel- en situatie-
teekeningen en bij betonijzerconstructie, de daarbij
behoorende berekeningen, voorts".
Aan littera a wordt toegevoegd: „bij betonijzercon
structies de afmeting en de samenstelling van het
beton, de hoeveelheid en zwaarte der bewapening en
de plaatsing en de afmetingen der kolommen".
Aan het laatste lid van het artikel wordt aan het
slot een nieuwe zinsnede toegevoegd luidende
„Bij betonijzerconstructies worden als boven onder
zoekende berekeningen en teekeniugen in tweevoud
„ingezonden".
Art. X.
In art. 74 wordt, met vervanging der punt door
een komma, aan het tweede lid toegevoegd: „en bij
betonijzerconstructies op kosten van den eigenaar van
het perceel de noodige beproevingen overeenkomstig
de in art. 37 genoemde voorschriften doen geschieden".
Aan het derde lid wordt toegevoegd„Betonijzer
constructies welke aan de in het vorige lid bedoelde
beproeving niet voldaan hebben, moeten onmiddellijk
afgebroken worden.
Leeuwarden, 19
De Raad voornoemd,
260
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. HO.
WIJZIGING der verordening op het beheer
van het Stads Ziekenhuis. (Gem. blad
1913 no. 32 en 1917 no. 22.)
Aan den Gemeenteraad.
In art. 5 van de verordening op liet beheer van
liet Stads Ziekenhuis wordt in lid 1 bepaald dat de
Burgemeester voorzitter is van de daar genoemde
commissie van beheer over die inrichting. De Bur
gemeester zou wegens den toenemenden omvang
zijner bezigheden gaarne van deze functie ontlast
worden.
Wij kunnen volkomen dezen wensch begrijpen en
stellen U dus voor art. 5 der verordening zoo te
wijzigen dat het mogelijk is dat ook een der andere
leden van ons college als voorzitter kan worden
aangewezen, waartoe worde vastgesteld het besluit
volgens het bijgevoegd ontwerp.
Leeuwarden, 3 October 1917.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
J. PATIJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERP.
BESTAANDE REDACTIE.
Art. 5, le lid.
Voor het Stads Ziekenhuis bestaat eene commis
sie waarvan de Burgemeester of die hem vtervangt
lid' en voorzitter is.
De Raad der gemeente Leeuwarden;
overwegende dat het gewenscht is de mogelijk
heid te openen, dat, behalve de Burgemeester, ook
een der andere leden van het college van Burge
meester en Wethouders de functie van voorzitter
van de comjmissie vair beheer over het Stads Zieken
huis kan bekleeden
gezien liet voorstel van Burgemjeester en Wet
houders
besluit:
Art. 5, le lid, van de verordening op het beheer
van liet Stads Ziekenhuis als volgt te wijzigen:
Voor het Stads Ziekenhuis bestaat eene commis
sie, waarvan het college van Burgemeester en Wet
houders een zijner leden tot voorzitter aanwijst.
Leeuwarden,
19
De Raad voornoemd,
261