Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. ven is men nog in briefwisseling met de commissie voor de bewaarscholen. In verband met de motie-Tulp-Beekhuis tot ver vorming der kermis, aangenomen in de vergade ring van 22 November van het vorige jaar, is een onderzoek opgedragen aan den commissaris van politie, dat uitteraard langcren tijd moet nemen; zijn rapport is dan ook nog niet uitgebracht. Tot zoolang dienen op de begrooting de inkomsten der verpachting voor de kermisstandplaatsen voor te komen. Met groote meerderheid is een voorstel om in 1917 de kermis te laten doorgaan aangenomen (8 Mei 1917). Thans kan nog moeilijk worden be slist, hoe men in 1918 tegenover deze vraag zal moeten staan. Het voorstel tot herziening van de verordening op den hoofdelyken omslag wordt gedrukt en zal binnenkort den Raad kunnen bereiken. Voor de hulde, hun door één lid gebracht, betui gen Burgemeester en Wethouders hun groote er kentelijkheid. Klachten over het brandstoffenbureau moeten worden gericht tot de Brandstoffencommissie. (le lijk bekend, heeft in overeenstemming met de mi- nisterieele circulaire die aan deze commission het aanzijn schonk, liet gemeentebestuur in hare gestie of de benoeming barer ambtenaren geen medezeg gingschap. De prijzen voor vleesch voor den minderen man zijn op dit «ogenblik laag, zelfs beneden die van 1914. Onderzocht wordt of de veeprijzen een nog grootere verlaging toelaten. Waarin de critiek bestond, die in twee der sec ties werd geoefend op liet beleid van Burgemees ter en Wethouders in zake de levensmiddelen- voorziening, wordt niet medegedeeld. Hierop kan dus geen antwoord worden gegeven. Alleen wordt gezegd dat „de verstrekking der bons nog steeds op één plaats geschiedt". Dit nu is nooit geschied. Toegegeven wordt dat de verstrekking der petro- leumkaarten, welke aan twee kantoren geschiedde, eeuigszins over de hand is geloopen door sterkere toestrooming van daarvoor in aanmerking komen de personen dan waarop gerekend was. Daarna is liet getal distributieplaatsen uitgebreid. Tot hun leedwezen moeten Burgemeester en Wethouders toegeven dat ook dit jaar de btigroo- ting niet op het bij de wet voorgeschreven tijdstip bij den Raad is ingekomen. Gevolg daarvan is dut, zal de behandeling zoo dicht mogelijk nabij den len November, dag door de wet aangegeven als die waarvoor zij bij Gedeputeerd© Staten moet zijn ingezonden, geschieden, voor de bestudeering niet zoo lange tijd als anders kan overblijven. Ook dit jaar ligt hoofdzakelijk de schuld bij de late indie ning der bedrjjfsbegrootingenwat niet te verwon deren is als men nagaat dat de licht be dry ven ten gevolge van de rantsoenneeringsmaatregelen met i abnormaal groote drukte van buitengewone werk zaamheden hebben te kampen. Thans is aan de gas- i fabriek een afzonderlijk bureau voor de gasrant- soenneering gevormd. 278 Een voorstel tot aanbouw van een 20-tal burger woningen van gemeentewege is. in voorbereiding. Verdere plannen tot gemeentelijken woningbouw zijn thans niet aanhangig, cok omdat, naar het be stuur van de woningvereeniging „Leeuwarden" on langs heeft verzekerd, binnen kort plannen zullen worden ingediend tot krachtige voortzetting van den aanbouw aan het Cambuursterpad, terwijl, naar Burgemeester en Wethouders meenen te weten, ook de woningstichting Patrimonium naar terrein om ziet voor den bouw van arbeiderswoningen. Voorts zij hier in herinnering gebracht, dat pas dezen zo mer gereed kwamen 101 gemeente-woningen aan den Hollanderdyk. Burgemeester en Wethouders meenen overigens te hebben opgemerkt dat in den allerlaatsten tijd de nood allengs wat minder nij pend is geworden. Zooveel doenlijk wordt in ver band daarmede aangestuurd op ontruiming van bet. voormalige hotel Weidema. Een klacht van de be woners der houten hulpwoningen aan den Poppe- weg over door hen aangeduide gebreken in den bouw daarvan is in onderzoek. Ten aanzien van de noodzakelijkheid van de ver ruiming van wegen in de binnenstad voor het ver keer, ook door demping van grachten, zij verwezen naar de algemeene beschouwingen bij de behande ling van de begrooting van 1914: Bijl. no. 46 van 1913 blz. 320 1ste kolom onderaan, Handelingen 1913 blz. 247, 250, 252 en 254. 1916: Bijl. no. 30 van 1915 blz. 226 en Handelingen blz. 228, 229, 230, 232 en 233. Overigens heeft de zaak van het verkeer de aan dacht van Burgemeester en Wethouders. De om standigheid dat plannen tot verbetering toch tot betere tijden moeten blijven liggen, alsmede de wen- schelijkheid om eerst het uitbreidingsplan der ge meente tot stand te brengen, leiden tot het aanne men voorloopig van een afwachtende houding. Ten opzichte van een school vcor achterlijke kin deren raadplege men de mondelinge behandelin gen van de gemeentebegrooting van 1915, Hande lingen 1914 blz. 220, waar wethouder Schoonder- mark heeft meegedeeld dat deze zaak ten gevolge van den oorlog is blijven rusten. Sedert is hierin nog geen verandering gekomen. By Burgemeester en Wethouders is in overwe ging om gereglementeerde schoolvergaderingen van het onderwijzend personeel in te voeren deze zaak heeft nog niet haar beslag gekregen. Al schijnt de proef met het splitsen van klassen in school 6 voor loopig goed geslaagd, het definitief resultaat van de proefneming moet nog worden opgemaakt en aan het oordeel van Burgemeester en Wethouders onderworpen worden. Sinds in 1908, Handelingen blz. 161 vlg., bij den Raad in behandeling is geweest of al of niet een proef zou worden genomen met niet ambulante- schoolhoofden aan de scholen der 1ste klasse, en toenmaals een motie is aangenomen, dat zulk een maatregel niet zou zijn in het belang van het onder wijs, is deze aangelegenheid niet opnieuw afdoen de bij Burgemeester en Wethouders besproken. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden 1917. Bijl, n Voor de middelbare meisjesschool geldt een even redige schoolgeldheffing waarvan het hoogste schoolgeld .100.bedraagt. Een hooger bedrag schijnt, na verwerping destijds van het voorstel om 150.als hoogste heffing te eischen, moeilijk te vorderen; ten aanzien van het bestaan der school zelve zij verwezen naar Bijl. no, 20 van 1908 en Han delingen blz. 286 vlg. van dat jaar. /ie hierbij ook de opmerking in het verslag onder volgno. 246. Burgemeester en Wethouders hebben de over tuiging dat in de minder goede verhouding onder liet docenten-personeel thans verbetering is geko men. Een adres van den Bond ter Behartiging van de Belangen van liet kind, om het rooken bij kinderen tegen te gaan, is in December 1916 bij Burgemees ter en Wethouders ontvangen. Het laatst ingeko men advies, dat der schoolcommissie, dateert van 26 September 11. De stukken zijn nog bij Burge meester en Wethouders in overweging. De balda digheid der jeugd neemt af en toe inderdaad erger lijke afmetingen aan; op welke wijze deze het best is te keer te gaan is niet zoo licht uit te maken, ook omdat de macht van Burgemeester en Wethou ders ten deze zeer beperkt is. Van den invloed ten goede, die de onderwijzer hierbij op de jeugd' zou kunnen uitoefenen, zou een gunstige uitwerking mogen worden verwacht. Uitbetaling van door den Raad toegekende duur- tebijslagen wordt steeds zooveel mogelijk bespoe digd; uitvoerige en nauwkeurige berekeningen die nen hieraan vooraf te gaan en deze eischen begrij pelijker wijze eenigen tijd. Bij de mededeelingen, die de voorzitter zich voor genomen heeft geregeld in den Raad te doen om trent alles wat samenhangt met de distributie en voor het publiek van belang is, komt de uitgifte van een gemeentelijk blad, dat vooralsnog voor an dere zaken ook niet noodig schijnt, voorloopig over bodig voor. Het drie-ploegen stelsel voor de politie acht de Burgemeester niet noodig. Een groote uitbreiding van personeel zou daarmee gepaard moeten gaan. Omtrent wijziging van liet wethouders-pensioen, zoo, dat art. 5 van de betreffend© verordening wordt herzien in den geest van de in de afdeelin- gen gemaakte opmerkingen en verhooging van het presentiegeld voor de leden van den Raad, meenen Burgemeester en Wethouders zich van advies te moeten onthouden nu dienaangaande door Rappor teurs voorstellen, zijn gedaan. Voor de plaatsing van Leeuwarden in een hoo- gere klasse der personeele belasting worde verwe zen naar Bijl. no. 42 van 1916 blz. 303 en Handelin gen blz. 282. Overeenkomstig de daar gedane mede- deeling (Handelingen blz. 294) is de zaak bij het col lege van zetters ter sprake gebracht. Het is Burge meester en Wethouders echter nog niet gebleken dat het tot eenig resultaat heeft geleid. Voor de salarieering van het onderwijzend personeel is de klassificatie vooralsnog niet van invloed. Het schijnt thans allerminst de tijd een bron van inkomsten als de opcenten op de personeele belas ting te doen ophouden. De heffing komt reeds sinds onheugelijke jaren in het belastingstelsel der ge meente voor en mag daarom ingeburgerd heeten. De inrichting der gemeente-rekening is evenals de begrooting gebonden aan een door Gedeputeerde Staten, vastgesteld model. Wijziging daarin kan dezerzijds dus niet worden aangebracht. Inmiddels zou het lid hier aan het woord, althans voor de gebouwde eigendommen kennis kunnen nemen van den ter secretarie berustenden staat, houdende de bedragen waarvoor die goederen verzekerd zijn. Waarom in het jaarverslag der gemeente minder tabellen zouden moeten worden opgenomen, is niet recht duidelijk: zij strekken ter verduidelijking van den tekst. Dat het onderhoud der begraafplaats, waarover hetzelfdei lid klaagt van wien de vorige opmerking afkomstig is, slecht is, was Burgemeester en Wet houders tot dusver niet ter oore gekomen. Inmid dels zullen zij de klacht overbrengen bij den Direc teur der Gemeentewerken. Zij betwijfelen of in den geest gehandeld zou worden van hen wier nabe staanden daar begraven zijn, indien elke beplan ting met boomgewas'der graven zou worden ver boden. Intusschen zij gewezen op art. 13 van de verordening op de inrichting en het gebruik der algemeene begraafplaats waarbij voorgeschreven is dat de beplanting moet gehouden worden binnen den omvang van de uitgegeven grafruimte. Aan uitbreiding van het politiecorps met bereden agenten gevoelt de Burgemeester vooralsnog geen behoefte. Wel is, naar hij heeft medegedeeld, in overweging om, evenals in 1914 is geschied, de be schikking over een aantal paarden te verzekeren. UITGAYEN. Volgno. 111. Burgemeester en Wethouders zijn sinds kort op nieuw overgegaan tot het doen verhoogen van de waarden der verzekerde gebouwen. Verzekering te gen oorlogsmolest is niet noodig voorgekomen, om dat dergelijke verzekering als regel onderling pleegt te geschieden en men dus zou moeten deelen in veel grootere risico's dan onze gemeente vermoe delijk ooit zal loopen. Wat de onder dit zelfde volg nummer vermelde registratie der oude gebouwen betreft, indien de leden, hier aan het woord, daar mede op het oog hebben een. bijzondere zorg voor eigendommen, die uit een oudheidkundig oogpunt waarde hebben, dan zij opgemerkt dat op verzoek der regeering aan Gedeputeerde Staten jaarlijks bij de inzending der begrooting mededeeling wordt gedaan van dergelijke gebouwen onder vermelding van de bedragen die voor hun onderhoud zijn uit getrokken. Volgno. 114. Het contract met den drukker loopt pas 31 De cember 1918 af; tijdig zal worden overwogen op 279

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 139