Bijlage no. 42.
.J aarweddenverordening.
289
i r
Bijlage tot het verslag der handelingen van den g<
WIJZIGING van de verordening, regelende
de jaarwedden der docenten aan
(gemeentebladen 1913 no. 3, 1915
no. 13 en 1916 no. 22) en van die
op de middelbare meisjesschool (ge
meentebladen 1913 no. 17 en 1917
no. 36).
Aan den Gemeenteraad.
De directrice en leeraressen aan de school van
middelbaar onderwijs voor meisjes hebben tot lTwe
Vergadering het verzoek gericht de verordening,
regelende de jaarwedden der docenten aan die
school te herzien op de wijze, als is aangegeven
onder de punten 1 tot en met 4 van baar hierbij
overgelegd adres. Het verzoek is gegrond op de
overweging, dat de salarieering aan genoemde
school achterstaat bij die aan alle dergelijke inrich
tingen van onderwijs in andere plaatsen, ten be
wijze waarvan bij het adres een bijlage, vermel
dende de salarieering elders, is gevoegd.
De commissie van toezicht op liet. middelbaar
onderwijs, ter zake door ons gehoord, acht. liet,
blijkens haar mede hiernevensgaand advies, in het
belang der school gerechtvaardigd de jaarwedden
van alle docenten, behalve van die voor gymnastiek
en zang, zoowel in minimum en maximum met
200.te verhoogen. Daarentegen is zij van oor
deel, dat hetgeen wordt gevraagd onder de punten
2 (vaststelling van het maximum aantal wekeljjk-
sche lesuren voor de leeraressen in teekenen en
handwerken op 18), 3 (betaling van overuren met
100.en 75.per wekelijksch lesuur 's jaars
onderscheidenlijk voor de leeraressen in de vakken
van geestelijken en exact-en aard en voor die in tee
kenen en in handwerken) en 4 (benoeming van een
vaste onder-directrice met een salaris van 100.
's jaars) niet behoeft te worden ingewilligd.
Met de commissie zijn wij van gevoelen, dat de
door haar in overweging gegeven jaarweddenver-
hooging noodzakelijk is. Die verhooging achten wij
geboden zoowel met het oog op de duurdere tijden
als om de concurrentie met gelijksoortige onder
wijsinrichtingen elders te kunnen volhouden. Het.
onderwijs kan er slechts wel bij varen wanneer de
bezoldigingen van dien aard zijn. dat goede leer
krachten aan de school verbonden kunnen worden
en blijven.
In tegenstelling met de commissie komt het ons
onnoodig voor de leerares voor den zang een mini
mum-jaarwedde van 4O0.te garandeeren. Deze
geeft thans gedurende 4 uren per week les en, naar
het zich laat aanzien, zal dit niet verminderen.
Doch ook dan 400.te betalen, wanneer bijv. 2
of 3 uren per week in dat vak wordt gedoceerd, is
niet verdedigbaar; bij betaling van 100 per we
kelijksch lesuur 's jaars worden de diensten naar
behooren beloond.
Voor de leerares in de gymnastiek is bereids een
raad van Leeuwarden, 1917. Bijlno. 42.
nieuwe wedderegeling getroffen bij raadsbesluit
van 25 September 1917 No. 386R/213.
Met betrekking tot de andere in het verzoek van
adressanten vermelde punten, waaromtrent wij van
een andere meening dan de commissie zijn, wordt
naar de hieronder afgedrukte toelichting op de
verschillende artikelen verwezen. Daar is tevens
vermeld om welke reden nog eenige andere artike
len in de herziening zijn betrokken.
Art. 2, 2e lid, en art 4 (nieuw). Het is wen:
schelijk geoordeeld de wijze, waarop verhoogin
gen worden toegekend, in overeenstemming te
brengen met hetgeen op dit punt voor de onder
wijzers bij het openbaar lager onderwijs is bepaald.
Voor een meer elegante redactie is het beter die
regeling in een afzonderlijk artikel vast te leggen.
Art. 2, voorlaatste lid. Dij de tegen
woordige redactie is liet mogelijk dat een docent,
die ook aan een andere onderwijsinrichting werk
zaam is, tegen de bedoeling in, een hoogere wedde
zou krijgen dan waarop zij volgens het eerste lid
aanspraak heeft. De strekking van de nu voorge
stelde aanvulling is om dat ongewenschte gevolg
te voorkomen.
Ar t. 2, 1 aats te lid. Nu de minimum-jaar
wedde voor de leeraressen, bedoeld onder b van
art. 1, naar een grondslag van 100.per weke
lijksch lesuur 's jaars 1400.bedraagt, is in over
eenstemming daarmede bepaald, dat een tijdelijke
leerares naar denzelfden grondslag zal worden be
loond. zoolang het getal der door haar te geven we-
kolijksche lesuren minder dan 14 is. Hierop aanhou
dende. is het noodig, waar wordt voorgesteld de
minimum jaarwedde voor een vaste leerares te
brengen op 1600.het getal uren voor een tij
delijke leerkracht van 14 tot 16 te verhoogen.
A r t. 5 (n i e u w)Evenals b\j het lager en bij
het gymnasiaal onderwijs aan dengone, die is aan
gewezen het hoofd der onderwijsinrichting te vér-
vangen, daarvoor een jaarljjksche belooning wordt
toegelegd, achten wij het 'ook hier noodig de ver
vangster van de directrice een belooning toe te
kennen.
Art. 6 (nieuw). Er is geen reden gevonden
om het maximum aantal uren voor de teeken-
leerares (art. 1, c,) te verminderen. Wel is het billijk
ook voor de leerares in de handwerken een maxi
mum aantal lesnren per week te bepalen, opdat zij
in dit opzicht op gelijke wijze als de andere docen
ten behandeld wordt. Met de adressanten meenen
wij dat aantal op 18 te moeten stellen.
Nog is het billijk de uren, die- wekelijks boven het
maximum worden gegeven en niet voor belooning
volgens art. 9 nieuw (6 oud) in aanmerking komen,
maar bijv. een gevolg zijn van het vormen van pa-
lallelafdeelingen, te betalen, in overeenstemming
s
R£R
_y~ v