Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917.
roet de jaarwedden dient die belooning' op de voor
gestelde bedragen bepaald te worden.
A r t. 8 (nieuw). Wanneer verlof uitsluitend
in het belang van de betrokken docent, bijv. voor
studie, wordt verleend, kan de billijkheid mede
brengen, dat de jaarwedde geheel of ten deele niet
wordt uitgekeerd. De mogelijkheid daartoe opent
het artiki 1.
Art. 13 (nieuw). Waar in het begin van dit
jaar bij de algemeene loonsherziening is bepaald,
dat de reeds vroeger in gemeentedienst in de tegen
woordige betrekking doorgebrachte jaren bij de be
rekening van de jaarwedden en periodieke verhoo
gingen volgens de nieuwe regelingen in rekening
moeten gebracht worden, behoort dit evenzeer ten
aanzien van de docenten der middelbare meisjes
school te geschieden.
A r t. 8, l e 1 i d, d e r verordening op de mid
delbare meisjesschool. Het geval van ontstentenis
van de directrice is hier voor de vervanging niet
geregeld. Bij de laatste vacature is nochtans de
door ons volgens de geldende redactie van dit
voorschrift aangewezen leerares als waarnemend
directrice opgetreden. Het artikel dient dan ook op
dit punt aangevuld en in overeenstemming ge
bracht te worden met hetgeen in de praktijk is ge
beurd.
Op grond van het voorafgaande hebben wij de eer
U voor te stellen:
a. om de hieronder afgedrukte ontwerpen tot
wijziging van de boven besproken verordeningen
tot een besluit Lwer Vergadering te verheffen;
b. te besluiten adressanten te doen weten dat
op haar verzoek is gelet.
Leeuwarden, 5 December 1917.
Burgemeester en Wethouders ran. Leeuwarden,
J. PATLJN, Burgemeester.
M. GOSLINGS, Secretaris.
ONTWERF I.
BESTAAN DE KEDA( TIE.
Art. 2.
De jaarwedden bedragen:
voor de directrice 2400.welke jaarwedde, na
3 en 6 jaren dienst als directrice, kan worden ver
hoogd telkens met 150.
voor de leeraressen sub b, indien zij den doctors-
titel bezitten 1500.en indien zij dien titel niet
bezitten 140U.welke jaarwedden kunnen wor
den verhoogd, indien zij 3, b. 9 en 12 jaren zijn
werkzaam geweest, telkens met 100.
voor de leerares sub c 1000.— en voor die sub d
600.welke jaarwedden kunnen worden ver
hoogd, indien zij 3, 6, 9 en 12 jaren zijn werkzaam
geweest, telkens met 50.
vor de leerares sub e 850.
voor de leerares sub f 100.voor ieder gedu
rende den geheelen cursus feitelijk gegeven lesuur
per week; voor gedeelten van den cursus naar ge
lang van den duur daarvan.
Alle verhoogingen van jaarwedden geschieden
door Burgemeester en Wethouders en gaan in met
den eersten dag der maand, volgende op die, waar
in daarop aanspraak is verkregen.
Tijdelijke diensten kunnen voor de berekening
der dienstjaren in aanmerking worden gebracht.
Bij benoeming van docenten, bedoeld sub b van
art. 1, wordt, wanneer zij gelijktijdig aan eene an
dere inrichting van onderwijs werkzaam zijn, de
De Baad der gemeente Leeuwarden;
gezien het voorstel van Burgemeester en Wet
houders:
besluit:
A. vast te- stellen de navolgende
VERORDENING tot wijziging van de veror
dening, regelende de jaarwedden der
docenten aan de school yan middel
baar onderwijs voor meisjes.
1.
In artikel 2 wordt:
a. in het eerste lid: -
1. in de tweede zinsnede liet cijfer „2400" ver
vangen door „2600"
2. in de derde zinsnede de cijfers „1500" en
„1400" vervangen door onderscheidenlijk „1700" en
„1600";
3. in de vierde zinsnede de cijfers „1000" en
„600" door onderscheidenlijk „1200" en „800";
b. het tweede lid geschrapt;
c. aan het voorlaatste lid, met vervanging' van
de (Hint door een komma, het volgende toegevoegd:
„met dien verstande, dat de wedde niet hooger
„wordt dan zij bij toepassing van het eerste lid van
„dit artikel zou zijn."
d. in het laatste lid het cijfer „14" vervangen
door „16".
290
Bijlage tot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijt. no. 42.
wedde op 100.— per wekelijksch lesuur bepaald.
Bij tijdelijke aanstelling van docenten, bedoeld
sub b van artikel 1, wordt, indien het getal weke-
lijksche lesuren minder dan 14 bedraagt, de jaar
wedde bepaald op 100.per wekelijksch lesuur.
Na artikel 3 worden twee nieuwe artikelen, ge
nummerd 4 en 5, ingelaseht, luidende als volgt:
Art, 4.
De verhoogingen van jaarwedden geschieden
door Burgemeester en Wethouders.
Dit college is bevoegd, behoudens beroep van den
betrokkene op den Baad, eene verhooging niet toe
te kennen, hetzij ambtshalve, na ingewonnen advies
van de commissie van toezicht op het middelbaar
onderwijs, hetzij op voorstel van genoemde com
missie. Deze hoort in beide gevallen den betrokkene
en, waar liet een docent geldt,de directrice.
De verhoogingen gaan in met den eersten dag
der maand, volgende op die, waarin daarop aan
spraak is verkregen.
Art. 4.
De leeraressen of leeraren, uitgezonderd die sub
d, e en f van art, 1 en die bedoeld in het laatste lid
van artikel 2, kunnen worden belast met een maxi
mum van 24 lesuren in de week, zonder op eene
verhooging' van jaarwedde aanspraak te kunnen
maken, desnoods ook in andere vakken dan die.
waarvoor zij zijn benoemd.
Art. 5.
De leerares, die door Burgemeester en Wethou
ders is aangewezen om de directrice bij ontstente
nis. afwezigheid of verhindering te vervangen, ge
niet voor die vervanging gedurende den tijd der
aanwijzing een belooning berekend naar 100.
's jaars.
III.
De artikelen 4 en 5 worden onderscheidenlijk ge
nummerd 6 en 7.
IV.
Artikel 6 (oud 4) wordt, met toevoeging van een
tweede lid. gelezen als volgt: v t
De docenten, bedoeld onder b en c van art, 1 en
in het laatste lid van artikel 2, kunnen met een
maximum van 24 lesuren in de week, de leerares,
bedoeld onder d van art, 1. kan met een maximum
vau 18 lesuren iu de week worden belast, zonder
op eene verhooging van jaarwedde aanspraak te
kunnen maken, desnoods ook in andere vakken dan
die, waarvoor zij zijn benoemd.
Voor ieder wekelijksch lesuur boven het in het
vorig lid genoemde aantal en in andere gevallen
dan bij artikel 9 voorzien, wordt een belooning uit
gekeerd, welke berekend wordt naar 100.
's jaars voor de in art. 1 onder b en in het laatste
lid van art. 2 bedoelde docenten, naar 75.—
's jaars voor de in art. 1 onder c en naar 50.
's jaars voor de in art. 1 onder d bedoelde docent.
V.
Na artikel 7 (oud 5) wordt een nieuw artikel in
gelaseht, luidende als volgt:
291