Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Overigens hebben, behoudens de gevallen in ar tikel 19 voorzien, omstandigheden, welke geduren de het belastingjaar verandering brengen in den toestand der belastingschuldigen, geen wijziging van hun aanslag tengevolge. Art. 11 (ongewijzigd). Art. 12. Voor elk belastingjaar kan aan ieder, die geacht wordt op den 1 Januari belastingplichtig te zijn. een beschrijvingsbiljet, overeenkomstig een dooi den raad vastgesteld model, worden uitgereikt en voorts aan ieder, die het beheer heeft over goede ren, toebehoorende aan op 1 Januari belastingplich tige personen. Gelijke uitreiking kan geschieden aan hen, die in den loop van het belastingjaar belastingplichtig zijn geworden, of die het beheer over goederen, als in het vorig lid vermeld, hebben verkregen. Aan den belastingplichtige, die zijn verlangen te kennen geeft eene aangifte te doen, wordt in ieder geval een biljet uitgereikt. Art. 12 (ongewijzigd). Art. 13. Ieder, aan wien een beschrijvingsbiljet is uitge reikt, is gehouden op dat biljet de daarin gestelde vragen volledig en nauwkeurig te beantwoorden en deze antwoorden met zijne gewone handteeke- ning te bekrachtigen; eene verwijzing naar vorige aangiften is niet geoorloofd. Wordt eene wijziging in het bedrag der inkomsten bekend binnen drie maanden na den aanvang van het dienstjaar of binnen drie maanden na den aanvang der belas tingplichtigheid, dan moet daarvan door of namens den belastingplichtige ten kantore van den contro leur der belasting schriftelijk opgave worden ge daan, uiterlijk binnen acht dagen na het bekend worden van zoodanige wijziging. Indien iemand verklaart niet te kunnen schrij ven, geschiedt de invulling van het biljet behou dens eigen verantwoordelijkheid, met vermelding- der redenen kosteloos door een ambtenaar der gemeentebelastingen, die na voorlezing, namens dengene, aan wien het biljet is uitgereikt, het bil jet onderteekent. De ambtenaren der gemeentebelastingen zijn ge houden op aanvraag de belastingplichtigen koste loos behulpzaam te zijn bij het invullen der be- s chrij vingsbi 1 j et te n Art. 14. Het beschrijvingsbiljet, uitgereikt aan in de ge meente wonenden, wordt na acht dagen terugge haald; hij die zijn biljet dan niet medegeeft, is ver plicht het binnen tien dagen na verloop van dien termijn ten kantore van den controleur der belas- Art. 13 (ongewijzigd behoudens kleine redactie- verbetering). 300 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 43. Art. 14. Jaarlijks vóór den 1 April wordt door burgemees ter en wethouders een kohier opgemaakt en aan den raad ingediend, waarop zooveel mogelijk zijn gebracht de personen, die met 1 Januari van het dienstjaar volgens artikel 3 krachtens hun hoofd verblijf in de gemeente belastingplichtig zijn. Personen, die, ofschoon met 1 Januari belasting plichtig, niet op dat kohier mochten voorkomen, zij die in den loop van het dienstjaar belastingplich tig worden en zij, die vallen onder een der bepalin gen van artikel 245, le lid, 2, 3 en 4 der gemeente wet, worden op suppletoire kohieren gebracht. Art. 15. Het primitief kohier wordt, na indiening bij den raad, in de afdeelingen, waarin de raad is verdeeld, onderzocht, en na ontvangst van het verslag van liet onderzoek door hem vastgesteld. Nieuw. Art. 16. Bezwaarschriften tegen den aanslag, als zijn be doeld bij artikel 265 der gemeentewet, worden in handen gesteld van eene commissie van drie leden, door den raad telkens voor een jaar te benoemen, en wel uit elke der drie afdeelingen een, ten einde die te onderzoeken, en daarover aan hem advies uit te brengen. lie commissie wordt door den controleur der ge meentebelastingen als secretaris bijgestaan. Hij, die het bezwaarschrift heeft ingediend, wordt, zoo noodig, door den controleur uitgenoo- digd hem zijne bezwaren nader mondeling toe te lichten en de onjuistheid van den aanslag met de noodige bescheiden aan te toonen. Indien de reclamant daartoe bij zijne reclame uitdrukkelijk het verlangen heeft te kennen gege ven, wordt hij door de commissie mondeling ge hoord. De commissie kan eveneens den reclamant uit- ting te bezorgen. De biljetten, toegezonden aan bui ten de gemeente wonende personen, moeten binnen tien dagen na de toezending aan den controleur worden teruggezonden. Uitstel kan door dien ambtenaar op een daartoe gedaan schriftelijk verzoek, behelzende de redenen w-aarom aan het voorschrift van dit artikel niet kan worden voldaan, worden verleend. Art. 15. Jaarlijks vóór den len April wordt door burge meester en wethouders een kohier opgemaakt en aan den raad ingediend, waarop zooveel mogelijk zijn gebracht de personen, die met 1 Januari van het dienstjaar volgens artikel 3 krachtens hun hoofd verblijf in de gemeente belastingplichtig zijn. Personen, die, ofschoon met 1 Januari belasting plichtig, niet op dat kohier mochten voorkomen, zij, die in den loop van het dienstjaar belastingplich tig worden en zij, die vallen onder een der bepalin gen van artikel 245, le lid, 2, 3 en 4 der gemeente wet, worden op suppletoire kohieren gebracht. Bij vestiging in de gemeente na den 15en der maand van verhuizing wordt over die maand in de belasting niet bijgedragen. Art. 16. De raad kan bij de indiening van liet primitief kohier bepalen, dat liet in de afdeelingen, waarin de raad is verdeeld, zal worden onderzocht, in welk geval de vaststelling plaats heeft na ontvangst van het verslag van het onderzoek. Art. 17. Wanneer na de vaststelling van den aanslag blijkt, dat hij te laag is geschied', kan, zoolang niet twee jaren na het eindigen van het belastingjaar zijn verstreken, voor de te weinig geheven belas ting een nadere aanslag worden opgelegd. Art. 18. Bezwaarschriften tegen den aanslag, als zijn be doeld bij artikel 265 der gemeentewet, worden in handen gesteld van eene commissie van drie leden, door den raad telkens voor een jaar tegelijk met een plaatsvervangend lid te benoemen, ten einde die te onderzoeken en daarover aan hem advies uit te brengen. De commissie wordt door den controleur der ge meentebelastingen als secretaris bijgestaan. Hij, die het bezwaarschrift heeft ingediend, wordt, zoo noodig, door den controleur uitgenoo- digd hem zijne bezwaren nader mondeling toe te lichten en de onjuistheid van den aanslag met de noodige bescheiden aan te toonen. Indien de reclamant daartoe bij zijn bezwaar schrift uitdrukkelijk liet verlangen heeft te kennen gegeven, wordt hij door de commissie mondeling ge hoord. De commissie kan eveneens den reclamant uit- 301

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 150