Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. MEMORIE VAN TOELICHTING, behoorende bij de voorgestelde wijzigingen van de verordening tot het heffen van een hoofdelijken omslag naar het inkomen ten behoeve der gemeente Leeuwarden. Artt. 1 en 2. Door de belasting anders te beti telen en van eene plaatselijke directe belasting naar het inkomen in plaats van van eenen hoofdelijken omslag te spreken, wordt bet voordeel verkregen, dat waarschijnlijk door het honger bestuur niet lan ger de eisch zal worden gesteld, dat het totaal te heffen bedrag in de verordening moet worden op genomen. Welke bezwaren deze vermelding heeft, is in de laatste jaren, toen herhaaldelijk verhoo ging noodig was, gebleken. Aldus wordt liet tevens mogelijk het primitief kohier bij gedeelten op te maken en ter goedkeuring in te zenden, zoodat met de invordering van de eenvoudigste aanslagen niet behoeft te worden gewacht tot de moeilijkst te re gelen aanslagen ten kohiere zijn gebracht. Een maximum percentage van heffing zal nu echter in de verordening dienen voor te komen.") Art. 3. Iemand, wiens zuiver inkomen minder dan 650.bedraagt, behoort niet in de belasting bij te dragen. Art. 4. Bij de indeeling in klassen is de bestaan de verordening gevolgd, alleen heeft eenige op schuiving plaats moeten hebben, vermits de inko mens tot en met 650.vormende de klassen 1 tot en met 4, nu buiten de belasting vallen. De aftrek voor noodzakelijk levensonderhoud is gesteld op '550.wat voor Leeuwarden zeker billijk is te achten, waarbij in het oog moet worden gehouden, dat de heffing eerst aanvangt bij een belastbaar inkomen van 125. De kinderaftrek meemen wij te kunnen brengen van 25.op 50.-—. Art. 5. Dit art. geeft de progressie-schaal aan, die, had zij gewerkt ten opzichte van liet primitief kohier 4917, bij hetzelfde percentage (4), een onge veer gelijk bedrag aan belasting zou hebben opge leverde Art. 7. De bepaling in de 2e zinsnede van dit artikel, dat de inkomsten o.a. uit effecten worden berekend naar hun jaarlijkseh bedrag, heelt tot moeilijkheid aanleiding gegeven, omdat die op brengst jaarlijks dikwijls zeer verschillend is, b.v. bij dividenden. Inde praktijk is de bepaling even wel toegepast gelijk thans wordt voorgesteld. De omschrijving hoe traktementen enz. moeten worden aangegeven is eveneens verduidelijkt. oorts komt het wensehelijk voor de belooningen voor tijdelijke diensten niet te berekenen over het Zie o.a. Provinciaalverslag- van Friesland over 1916 hoofdstuk IV bladz. 48. gemiddelde van de laatste drie jaren, maar die te nemen over het laatst verloopen jaar. Dikwijls toch gebeurt het, dat iemand geheel toevallig, in een ze ker jaar, boven zijne gewone inkomsten, iets van meer of minder belang verdient, b.v. als executeur- testamentair en hem verder in geen jaren meer zoo'n extratje te beurt valt. Dat hij het jaar, volgende op die buitengewone inkomsten, wat meer belas- ing moet beitalen, zal hij als van zelf sprekend be schouwen, maar dat hij na 3 jaren nog aan die toe vallige bate wordt herinnerd door een hoogen aan slag, komt ons minder gewenscht voor, nog daar gelaten de mogelijkheid, dat vergeten wordt het 2e- en 3e jaar het evenredig deel van die buitengewone inkomsten in zijne opgaaf te begrijpen, waardoor de kans bestaat, dat de gemeente een gedeelte van het haar aan belasting toekomende, derft. Voorts wordt nog eene wijziging voorgesteld om te voorkomen, dat dubbel belasting wordt geheven van inkomsten hetzij in den vorm van kost en inwoning of uitkeering in geld die inwonende meerderjarigen van ouders of andere familie ge nieten en waarvan aan dezen geen aftrek wordt toegestaan. Art. 8. Deze tusschen,voeging houdt verband met hetgeen daaromtrent bij de toelichting op art. 7 is gezegd. voorgesteld een nieuw Art. 9. Hierin wordt stelsel van aftrek voor onderhoud van gebouwde eigendommen op te nemen, uitsluitend betrekking hebbende op boerderijen, omdat gebleken is, dat de m het algemeen als vrij juist aan te merken 15 van de bruto-opbrengst voor onderhoud en brand- assurantie, voor boerderijen onvoldoende of eigen lijk niet toe te passen is. Gelijk bekend, bestaat de gewoonte, dat voor de gebouwen, uitmakende een boerderij en gelijktijdig met het land verhuurd, niet afzonderlijk huur wordt betaald, zoodat ook van bruto-opbrengst deswege niet kan worden ge sproken. In de praktijk is dit artikel zoo toegepast, dat de .15 c/o wordt berekend over liet bedrag van de belastbare opbrengst, zooals die voor de grond belasting aan de gebouwen is toegekend. Het alsdan verkregen bedrag is echter op verre na niet voldoende om de kosten van gewoon onder houd en brandassurantie te bestrijden. De thans voorgestelde bedragen mogen geacht worden over bet algemeen voldoende te zijn. 1 itgelicht is de bepaling dat aftrek van perso- neele belasting met opcenten geheven van percee- len of perceelsgedeelten, uitsluitend dienende tot (ie uitoefening van het beroep, kan plaats hebben, vermits die belasting kan geacht worden reeds te vallen onder de beroepsonkosten waarmee bij de bepaling van het winstcijfer toch reeds rekening wordt gehouden en mitsdien hier niet afzonderlijk behoeft te worden vermeld. De wijziging aan het slot van het artikel schijnt billijker dan de bestaande regeling. 318 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gi Art. 10. Evenals bij de bestaande verordening wordt voorgesteld om ook in 't vervolg het belas tingjaar met liet kalenderjaar te doen samenvallen. Art. 15. De toevoeging van liet laatste lid aan dit artikel is geschied om te voorkomen dat iemand in een jaar over meer dan 12 maanden wordt aan geslagen. Volgens art. 245 der gemeentewet wordt ter zake van hoofdverblijf in de eerste 15 dagen van de maand van verhuizing in de gemeente van vertrek niet bijgedragen. De. billijkheid eischt dat bij ver huizing na den 15 der maand in de gemeente van vestiging geen aanslag wordt opgelegd. Art. 16. Het komt gewenscht voor het sectie- onderzoek van het primitief kohier facultatief te stellen. Art. 17. Dit artikel is opgenomen om bij geble ken onjuistheid van aanslagen de te weinig geheven belasting te kunnen navorderen. Art. 18 De hier voorgestelde wijziging beoogt het mogelijk te maken, dat in de samenstelling van ■aad van Leeuwarden, 1917. Bijlno. 43. de met de werkzaamheden vertrouwd geraakte com missie niet telken jare verandering behoeft te wor den gebracht, terwijl de opneming' van de bepaling, dat een plaatsvervangend lid moet worden benoemd met het oog op allerlei gebeurlijkheden niet kan worden gemist. Art. 19. Het wordt gewenscht geacht de indie ning van verzoeken om afschrijving en de daartegen in te stellen beroepen aan termijnen te binden, wel ke regelmatigheidshalve belmoren te worden be paald, zooals is voorgesteld. Art. 23. De bedoeling is de wijzigingen reeds met het eerstvolgende belastingjaar te doen ingaan. In verband met de voorgestelde wijzigingen moe ten enkele vragen op de beschrijvingsbiljetten ver anderen en luiden als in 'het voorstel is omschreven. Voorts is in de verordening op de invordering de titel in overeenstemming gebracht met de voorge stelde wijziging en vervalt in art. 5 liet bepaalde omtrent de kosten van liet zegel van het aanslag biljet, vermits dat niet meer aan zegelrecht is on derworpen. 319

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 159