45 7 ,lo
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917.
s
bC
Hoofdstuk
II
Afdeeling
III, IV en V.
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Ontvangen
BEDRAG
in 1915.
GERAAMD BEDRAG
voor
O
1916.
191
7.
Overgebracht
Dit cijfer in aanmerking nemende, heeft men ge
meend voor de raming van 1917 een rond cijfer van
10.500.000 tot grondslag te kunnen nemen.
Bij eene heffing naar 4 ten honderd kan de on
zuivere opbrengst worden geschat
op 420.000,—
Voor vermindering wegens ont
heffing, afschrijving en oninbare
posten, onder aftrek van restitu-
tiën, waarvan echter moeilijk een
juist cijfer is te ramen, heeft men
gemeend, met het oog op het ge
middelde bedrag over de laatste
drie jaren ad 11.190,945 te kunnen
stellen eene ronde som van 12.000,
371.133 19
374.000
423.000
Best voor het primitief kohier. 408.000,
Hierbij het vermoedelijk bedrag
der suppletoire kohieren, waarvan
het gemiddelde cijfer over de laat
ste drie jaren bedroeg 14.460,88.
In 1915 was het totaal dier kohie
ren 15.848,03, in verband waar
mede wordt uitgetrokken eene ron
de som van15.000,
Totaal der vermoedelijke op
brengst 423.000,
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
10 Juli 1913, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 28 October 1913, no. 57.
Totaal van de lilde afdeeling
371.133 19
374.OOO
423.000
AFDEELING IV.
Belasting op de honden.
6
Art. 1
Belasting op de honden
De lijsten over 1915 zijn vastgesteld tot een be
drag van2.256,75
Hieraf het bedrag der ontheffin
gen en oninbare posten185,25
Best 2.071,50
Met het oog hierop is geraamd eene ronde som
van 2.100,
Het bedrag der eventueel te verleenen restitu-
tiën is uitgetrokken onder volgno. 143.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
25 Juli 1905, goedgekeurd bij Koninklijk besluit
van 9 September 1905, no. 35.
2.136 75
2.100
2.100
Totaal van de IVe afdeeling
2.136 75
2.100 -
2.100
AFDEELING V.
Belasting op tooneelvoorstellingen en andere openbare
vermakelijkheden.
7
Art. 1
Belasting op tooneelvertooningen en andere
openbare vermakelijkheden
De opbrengst over 1915, bedragende ruim
9.300,in aanmerking nemende en er op reke
nende dat de opbrengst gedurende het jaar 1917
tengevolge van den oorlogstoestand niet hooger zal
zijn, heeft men gemeend eene ronde som van
9.300,te kunnen ramen. De opbrengst tot en
met einde Juli 1916 bedraagt ruim 7.500,
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
9.301 31
7.000
9.300
Over te brengen
9.301 31
7.000
9.300-
6
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 191i. Bijltl O. 1
hp
O
Hoofdstuk
II
Afdeeling
V en VI.
Art. 1
OMSCHRIJVING DER INKOMSTEN.
Overgebracht J
19 September 1911, goedgekeurd bij Koninklijk be
sluit van 21 November 1911, no. 39.
Totaal van de Yde afdeeling
AFDEELING VI.
Rechten, loonen en andere gelden, bedoeld in artikel
238 der gemeentewet en belastingen, waarvan de
heffing krachtens bijzondere wetten geschiedt.
Bruggelden
De opbrengst van bruggelden, die bij gaardering
worden geïnd, was over 1915 als volgt:
4.120,75
1.345,5o
2.922,20
2.652,20
1.056,30
3.561,60
3.657,10
108,70
Harïingervaartsbrug
Noorderbrug
Prins Hendrikbrug
Wirdumerpoortsbrug
Yrouwenpoortsbrug
Verversbrug
Ie Kanaalbrug
2e
Potmargebrug
Samen
19.881,55
124,—
5,—
1-
1-
Art. 2
Over te brengen
Ontvangen
BEDRAG
in 1915.
GERAAMD BEDRAG
voor
1916.
In aanmerking nemende dat die opbrengst boo
ger was dan die van andere jaren, heeft men ge
meend de volgende bedragen te kunnen ramen
als:
de Boomsbrug t t ^919 verpacht
Vlietsterbr.
Ophaalbrug 1919
Blauwebrug 1919
Poppebrug 1919
Harïingervaartsbrug bij gaarde
ring 4.000,
Noorderbrug bij gaardering 1.200,—
Prins Hendrikbrug 2.700,
Wirdumerpoortsbr. 2.400,—
Yrouwenpoortsbrug 9o0,
VTerversbrug qÏX'_
le Kanaalbrug oorn'
2e 3-3$■-
Potmargebrug w>
Totaal 18.500,
De heffing geschiedt, wat betreft de doorvaarts-
gelden van de Boomsbrug, de Ylietsterbrug, de
Ophaalbrug, de Poppebrug en de Blauwebrug,
krachtens raadsbesluit van 8 December 1903, goed
gekeurd bij Koninklijk besluit van 15 Februari
1904, no. 46, van de Harïingervaartsbrug, de Noor
derbrug, de Prins Hendrikbrug, de irdumer-
poortsbrug, de Yrouwenpoortsbrug, de Ververs-
brug en de beide Kanaalbruggen, krachtens raads:
besluit van den 25 Februari 1913, goedgekeurd bij
Koninklijk besluit van 25 April 1913, no. 30 en van
de Potmargebrug krachtens raadsbesluit van 22
Mei 1906, goedgekeurd bij Koninklijk besluit van
4 Juli 1906,110. 53.
Kadegeld
De ontvangsten over 1915 in aanmerking geno
men, is een ronde som van 2.700,geraamd.
De heffing geschiedt krachtens raadsbesluit van
28 September 1915, goedgekeurd bij Koninklijk
besluit van 25 November 1915, no. 23, tot 1 Januari
1921.
9.301 31
7.000
9.301 31
20.012 55
7.000
17.850
1917.
9.300
9.300
18.500-
2.755 515
2.700
22.768 06 s
20.550
2.700
21.200