Bijlage no. 7. Bijlage lot liet verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. met bybehoorende slootvakken langs den weg, van de westelijke onteigeningsgrens van de nieuwe spoorweghaven af in westelijke richting tot aan de ivesteljjke grens van bovengenoemd perceel no. 4775, zulks voor het geval omtrent een minnelijke over dracht van dit gedeelte op den voet der gerechtelijke onteigening ten behoeve van genoemde haven niet met het gemeentebestuur van Sneek kan worden overeengekomen. 6 December 1916. Leeuwarden, - 19 Januari 191e Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester M. GOSLINGS. Secretaris. 124 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. AANSLUITING bij de rijksregeling der werke loosheidsverzekering (bijlagen nos- 26 van 1914, 18 van 1915 en 14 van 1916). Aan den Gemeenteraad. Nadat, met het oog op de onzekerheid hoe men, bij het uitbreken van den Europeeschen oorlog, hier te lande met werkeloosheid zou hebben te kampen, de plaatselijke regeling der werkeloos heidverzekering tijdelijk was vervangen door de zoogenaamde „noodregeling", die een grooteren kring van werklieden heeft bestreken dan onder de bestaande bepalingen mogelijk was, kwam de Minister van Financiën den 19en Januari .1916 met een circulaire, waarbij aansluiting der gemeenten gevraagd werd aan een nationale regeling, die dan in de plaats zou treden van wat elke gemeente tot- uat de „noodregeling" in werking trad voor zich zelve had verordend.'s Rijks steun werd daarbij in uitzicht gesteld tot een bedrag van 50 van de bijdragen der gemeente, zoodat geen bijslag meer zou worden gegeven op de uitkeerin- gen uit de werklcozenkas, doch op de contri- butien aan die kas. Nadere bijzonderheden zijn me degedeeld in bijlage no. 14 van 1916, waarnaar wij kortheidshalve verwijzen en waar ook melding ge maakt is van de bezwaren, die Burgemeester en W ethouders op enkele onderdeelen tegen 's Mi nisters voorstel hadden. Uwe Vergadering besloot den 14en Maart tot medewerking aan de definitieve plannen der regeering wanneer hiervoor een goede grondslag zou zijn te vinden. lntusschen konden de nieuwe voorschriften met 1 Mei 1916, den datum, dien de regeering zich daar voor gedacht had, nog niet in werking treden, zoo dat tijdelijk een tusschenregeling werd ingevoerd, waaraan de Raad bij besluit van 25 April 1916 (Handelingen blz. 10.1) zijne adhaesie schonk. Thans is in Staatsblad no. 522 van 1916 opge nomen het Koninklijk besluit van 2 December 1916, waarbij, met ingang van 1 Januari 1917, een defini tieve regeling van rijkswege wordt ingevoerd. De Minister van Waterstaat brengt haar bij circulaire van 12 December 1916 ter kennis van de gemeente besturen, met verzoek mede te deelen of de ge meente tot toetreding bereid is. De nieuwe bepalingen staan op het standpunt dat ten behoeve der werkeloozenkassen, welker reglementen door den Minister zijn goedgekeurd, door het Rijk en de gemeente, elk de helft, subsi- diën worden verleend aan de vereenigingen van wie die kassen uitgaan. Die subsidiën bedragen als regel ten hoogste 100 van de werkelijk ingeko men bijdragen der vereenigingen en worden onder beheer van haar bestuur gesteld. Het vereenigings- bestuur beslist omtrent de uitkeering en geeft daar van kennis aan het gemeentebestuur. Heeft dit be zwaar, dan kan de vereeniging bij den Minister in beroep komen. De vereeniging moet de administra tie der werkloozenkas op voldoende wijze inrichten. In groote trekken is hiermee de nieuwe werkeloos heidregeling geschetst. Zij wijkt op cardinale pun ten af van die, zooals de aangelegenheid in onze verordeningen behandeld is, welker bepalingen daarnaast niet meer zullen kunnen blijven voort bestaan. Aan de bezwaren, in ons bovengenoemd in bijlage no. 14 van 1916 afgedrukt voorstel ontwikkeld, is tegemoet gekomen: de directeur van het Centraal- bureau voor werkeloosheidsverzekering geeft geen voorschriften omtrent de administratie der werke loosheidskassen en evenmin zal het subsidie steeds 100 van de contributie bedragen. De commissie voor het W erkloozenfonds adviseert dan ook dal de gemeente tot de rijksregeling toetrede. De Mi nister heeft nog nader te onzer kennis gebracht, dat, in afwachting daarvan en van zijne goedkeu ring der reglementen, zal worden bevorderd dat de helft der reglementaire uitkeeringen door hel Rijk zal worden vergoed. De op 1 Augustus 1914 geldende gemeentelijke bepalingen dienen dus zoo lang te herleven. Het wil ons voorkomen dat onze gemeente niet moet achterblijven aan deze nationale regeling mede te werken en wij hebben daarom de eer V voor te stellen te besluiten: Burgemeester en Wethouders te machtigen: A.. 1°. den Minister van Waterstaat in ant woord op zijn circulaire van 12 December 1916 te doen weten, dat de gemeente toetreedt tot de rege ling in zake de werkloosheidskassen volgens Ko ninklijk besluit van 2 December 1916, St.bl. no. 522; 2°. de noodige stappen te doen om te komen tot wijziging der op het stuk van de werkloosheids verzekering bestaande plaatselijke verordeningen, zulks in aansluiting aan het onder 1° genoemde Koninklijk besluit. B. in afwachting der invoering van de rijks regeling tijdelijk weder geheel van kracht te ver klaren de verordening op het Gemeentelijke Werk- loozenfonds (Gem. blad. 1909 no. 11). Leeuwarden, 17 Januari 1917. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. SCITOONDERMARK, L.-Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. 125

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 63