Bijlage no. 10. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 10. RIOLEERING van den Harlinger- straatweg. Aan den Gemeenteraad. Tengevolge van de bepalingen der Bouwverorde ning is bebouwing ter weerszijden van den Harlin- gerstraatweg feitelijk uitgesloten, omdat er geen gelegenheid is voor afvoer van spoel- en menage water. Om dezelfde reden als door Lwe Vergade ring eenigen tijd geleden dus gelden zijn toegestaan voor de rioleering van den Stienserweg, wordt van V thans een erediet gevraagd voor de rioleering van den Harlingerstraatweg. Wel is waar ligt er een riool in het allereerste gedeelte, vlak bij de stad, doch dat strekt niet veel verder dan de zich daar bevindende aaneengesloten bebouwing reikt en bo vendien is liet van te geringe capaciteit om te wor den doorgetrokken. Wordt dus tot een meer af doende rioleering, d.i. aanvankelijk tot aan Baens- ein, besloten, dan zal het bestaande gedeelte moe ten worden weggeruimd. De kosten zullen 18.600 bedragen en kunnen evenals Dij den Stienserweg gedekt worden door de opbrengst eener rioolbelas ting. Het bedrag per strekkenden meter, ginds ƒ15,30, wordt hier 22,20. Er is echter van uit gegaan, dat aan dezen weg een open bebouwing (villabouw) tot stand komt, welke voor te schrij ven de gemeente, doordat zij eigenares is van de halve slooten ter weerszijden van den weg, in de hand heeft. Bij deze wijze van bebouwing zal dem ping der sloot tusschen rooilijn en weg niet behoe ven te geschieden. Een en ander draagt mede de goedkeuring weg van de Commissie voor de Open bare Werken en de Schoonheidscommissie. Het ontwerp der belasting (de verordening op de beffing en die op de invordering) is geheel gelijk aan de reeds voor den Stienserweg bestaande ver ordeningen. Alleen is het, met het oog op de wen- sebelijkbeid om te kunnen beschikken over de naar het laatste jaar bijgewerkte kadastrale bescheiden, beter voorgekomen om in art. 5 van eerstgenoemde verordening in plaats van Februari te lezen April. Wij hebben de eer U voor te stellen te besluiten: Ie. Burgemeester en Wethouders een erediet te verleenen voor den aanleg eener rioleering in den Harlingerstraatweg van de stadsgracht ter plaatse der voormalige zwemschool tot aan de huizinge „Baensein" met een capaciteit van 50 x 75 e.M., vol gens de daarvan door den Directeur der Gemeente werken opgemaakte en bij zijn brief van 27 Januari 1917 no. 88/58 aan Burgemeester en Wethouders in gezonden begrooting van 18.600. 2e. vast te stellen verordeningen op de heffing en de invordering eener bijzondere belasting we gens den aanleg van een riool in den Harlinger straatweg volgens de hierna volgende ontwerpen. 12 Januari Leeuwarden,1917. i) Maart Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP De Raad der gemeente Leeuwarden; overwegende dat het wenschclijk is, door het aan leggen van rioleeringen van gemeentewege den aanbouw aan wegen buiten de bebouwde kom te bevorderen en de belanghebbenden in die aanleg kosten te doen bijdragen; dat voor dien aanleg de Harlingerstraatweg in aanmerking komt; gelet op artikel 240 litt. j der Gemeentewet, als mede op het voorstel van Burgemeester en Wet houders; besluit: vast te stellen de navolgende A. VERORDENING op de heffing eener bijzondere belasting wegens den aanleg van een riool in den Harlingerstraatweg. Artikel 1. Er wordt in de gemeente Leeuwarden eene bij zondere belasting geheven ter zake van de kosten van aanleg van een riool in den Harlingerstraatweg. Artikel 2. De belasting is verschuldigd door hen, die krach tens recht van eigendom of eenig ander zakelijk recht het genot hebben van gebouwen en hunne eanhoorigheden (perceelen), die aan den weg, voor zoover de rioleering strekt, gesticht zijn na het in werking treden dezer verordening. Als genothebbende wordt aangemerkt hij, die als zoodanig in de kadastrale liggers is aangewezen, tenzij kan worden aangetoond, dat een misstelling m die liggers heeft plaats gehad of dat de voorge vallen veranderingen nog niet zijn opgenomen. Artikel 3. De belasting wordt berekend naar de lengte van liet. perceel langs den weg. Artikel 4. De belasting is voor elk perceel slechts eenmaal verschuldigd en bedraagt per strekkenden Meter, een gedeelte daarvan voor vol te rekenen: a. van gebouwen, die in het jaar van en het jaar na den aanleg van het riool worden gesticht, 22,20; b. van gebouwen, die in volgende jaren worden gesticht, gelijk bedrag als sub a genoemd is, ver meerderd met de rente op rente naar 4J/2 doch ten hoogste 2 x dat bedrag.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 71