Bijlage tot liet ver-slag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Art. 3, 2e lid. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt binnen de in liet vorig lid gestelde grenzen door Burge meester en Wethouders bepaald, echter met dien verstande, dat in den regel en in elk geval voor zoo ver de ijver, toewijding en geschiktheid niet te wen- sehen overlaten, telkens na drie jaar diensttijd ver- liooging van wedde plaats vindt voor den eersten klerk-kassier, den chef-machinist en den chef-mon teur met ten minste 100. Art. 4. De directeur, de boekhouder, de le klerk-kassier, de chef-machinist en de chef-monteur mogen bui ten goedkeuring van Burgemeester en Wethouders geen andere openbare ambten of bedieningen be kleeden, noch eenig ander beroep of bedrijf aan vaarden of waarnemen. Zij mogen noch onmiddel lijk noch middellijk betrokken zijn bij leveringen of aannemingen ten behoeve der fabriek. Art. f>, le lid. De directeur ontvangt bij de aanvaarding zijner betrekking een instructie, die door den Raad, de boekhouder, de le klerk-kassier, de chef-machinist en de chef-monteur eene, die door Burgemeester en Wethouders wordt vastgesteld. Art. 3. IV. De jaarlijksehe bezoldiging van de in artikel 1 genoemde ambtenaren bedraagt: voor den directeur 1ÜÜ0. voor den boekhouder 300.tot ƒ600.het juiste bedrag nader door Burgemeester en Wet houders te bepalen in verband met den omvang van het bedrijf, zoolang de boekhouder der gemeente lijke gasfabriek met deze functie wordt belast. De bezoldiging zal nader door den Raad worden ge regeld wanneer de functiën van boekhouder van de gemeentelijke gasfabriek en van het gemeentelijk eleetriciteitbedrijf gescheiden worden, voor den le klerk-kassier van 1000.tot 1300.—, voor den chef-machinist van ƒ1000.tot ƒ1300. en vrije woning, vuur, licht en vrijstelling van de betaling der belasting volgens de eerste twee grond slagen der wet op de Personeele Belasting, voor den chef-monteur van ƒ800 tot ƒ1200. Het juiste bedrag der bezoldiging wordt binnen de in het vorig lid gestelde grenzen door Burge meester en Wethouders bepaald, echter met dien verstande, dat in den regel en in elk geval voor zoo ver de ijver, toewijding en geschiktheid niet te wen- schen overlaten, telkens na drie jaar diensttijd ver hooging van wedde plaats vindt voor den eersten klerk-kassier, den chef-machinist en den chef-mon teur met ten minste 100. derde zinsgedeelte, wordt gelezen ƒ600"; terwijl het vijfde Art. 3, le als volgt: „voor den boekhouder zi nsgedeelte vervalt het zesde zinsgedeelte van dat lid wordt gelezen als volgt: „voor den chef-monteur van ƒ1000 tot 1400". V. Overgangs- en slotbepaling. Overgaande tot de bepaling van het bedrag der jaarwedden bij het in werking treden dezer ver 146 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. ordening houden Burgemeester en Wethouders, met inachtneming van den regel aangegeven in het tweede lid van artikel 3, rekening met het getal dienstjaren op 1 Januari 1917 door ieder der amb tenaren in dienst der gemeente in den op dien da tum door hem bekleeden rang doorgebracht. Zoo ook wordt door Burgemeester en Wethouders voor de bij het in werking treden dezer verordening in functie zijnde ambtenaren, die hun eerstvolgend driejarig diensttijdvak vervuld zullen hebben op een tijdstip tusschen 1 Januari 1917 en 31 December 1919, op gelijke wijze met de dienstjaren in hun op dat tijdstip bekleeden rang doorgebracht, rekening gehouden. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden 1 Januari 1917. Leeuwarden, 19 Dé Raad voornoemd, 147

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 74