SCHOON DERM ARK, Voorzitter. A. MENALDA Hzn., Secretaris. Bijlade tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. de sterkte van het orkest op ten minste 50 man en wijst op de noodzakelijkheid van een kostbare mu ziekbibliotheek en van aansluiting aan de bureaux voor ïnuziekauteursreeht, beide zaken waarmede de begrooting' van het comité óf in het geheel niet, óf in veel te geringe mate rekening houdt. De uit getrokken salarissen noemt hij „véél te laag". Daar bij is ook niet op later pensioen gerekend. De heer Kuiler schat de kosten van een behoorlijk sympho- nie-orkest dan ook op 42.000, dat is 19.000 hon ger dan de raming van het comité, met. welk bedrag, gaat men op de cijfers in, het gevraagde subsidie zal moeten worden verhoogd. Op grond van deze adviezen van zoo deskundige zijde meenen wij dus als vast te mogen aannemen, dat het comité met liet gevraagde subsidie zijn doel niet zal bereiken; dat liet zijne raming nog eens aan een nauwkeurige herziening zal moeten onder werpen, doch ook, dat de zaak, aldus opgezet, de krachten der gemeente te boven gaat. Trouwens rok de heer Kuiler is van oordeel, dat twee orkesten in het noorden des lands elkaar ongetwijfeld zullen belemmeren en dit de krachten te veel zal ver snipperen. Wat uit de stukken wel gebleken is, is, dat ver betering in de positie van de leden van het stede lijk muziekkorps wenschelijk is. Nader is ook ver nomen, dat door de lage belooningen te veel ver loop onder hen plaats heeft. Wij zouden dus in be ginsel niet afwijzend staan tegenover een voorstel der Commissie van Bijstand om op dit punt ver anderingen aan te brengen en de daaruit voort vloeiende verhooging van het subsidie aan den Raad aan te vragen. Ons echter thans bepalende tot het ter tafel lig gende adres, hebben wij de eer 1 in overweging te geven, daarop afwijzend te beschikken en ons te machtigen daarvan mede kennis te geven aan hen die te dezer zake zich nog nader met een adres tot lTwe Vergadering hebben gewend. Leeuwarden, 3d Maart 1917. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. Lift. B. Advies der Commissie voor liet Stedelijk Muziekkorps. Leeuwarden, 13 December 1916. De Raadscommissie voor het toezicht op en be heer van het Stedelijk Muziekkorps alhier, heeft de eer het volgende te rapporteeren naar aanleiding van het verzoek van het Comité voor de oprichting van een Symphonie-orkest te Leeuwarden aan den Gemeenteraad om tot de reorganisatie van genoemd korps te willen besluiten en, als gevolg daarvan, het subsidie voor het Stedelijk Muziekkorps op J 15500.op de begrooting voor het dienstjaar 1917 uit te trekken, welk verzoek door den Burgemeester bij apostillo no. 3326 Afd. B van 14 October 1916 in bare handen is gesteld om bericht en raad. De Commissie is reeds sedert geruimen tijd over tuigd, dat liet bestaande Stedelijk Muziekkorps dringend reorganisatie behoeft. Wel heeft zij, daarin bijgestaan door den kapel meester, den heer J. Paardekoper, de leden ten deele van nieuwe muziekinstrumenten voorzien en heeft ook hunne tractementen zooveel verhoogd ah di- middelen, waarover zij beschikte, toelieten, ter wijl op haar aandrang een muziekschool is opge richt, dienende voor opleiding van jongelieden, die later in aanmerking zouden willen komen voor lid van dat muziekkorps en waarop, behalve door den Aan Heeren Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden. directeur, den heer Paardekoper, lessen worden ge geven door leden van dat korps. Niettegenstaande deze verbeteringen en hoezeer de commissie overtuigd is, dat de heer Paardekoper de rechte man op de rechte plaats is, bleef er een geest van ontevredenheid in het corps heerschen, welke het voor de commissie noodzakelijk doet voor komen om ingrijpender veranderingen te brengen iu de voorwaarden, waarop de leden voortaan werk zaam zullen zijn, dan de geldmiddelen, waarover de commissie thans te beschikken heeft, toelaten. Inmiddels is hier ter stede, zooals P bekend is, eene poging gedaan en aanvankelijk gelukt om een symphonie-orchest op te richten. Echter ziet het Comité, dat zich daarvoor gevormd heeft, hoezeer ook waardeerende den weiwillenden steun van vele ingezetenen, welke het in staat heeft gesteld door het laten geven van een drietal con certen het publiek een oordeel te laten vellen over de levensvatbaarheid van dat orchest, geen kans om zonder gemeentesteun het voortbestaan daarvan op blijvenden grondslag te verzekeren. Vol gens ingewonnen inlichtingen van personen, die op grond van hunne muzikale kennis bevoegd mogen worden geacht daarover te oordeelen, moet dit orchest worden samengesteld uit hen, wier werk kring hen in staat stelt dagelijks te repeteeren, waardoor de bezoldiging eene geheel andere moet worden dan tot nu toe. Over het verzoek van liet Comité om voor liet tot stand brengen van een en ander een bedrag van ƒ15500.op de gemeentebegrooting voor 1917 te brengen, wordt thans het oordeel onzer commissie gevraagd. l it het voorafgaande kan reeds worden afgeleid, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gei dat haar denkbeeld om het bestaande harmonie- erchest te hervormen, geheel evenwijdig loopt met dat van het Comité, dat een bij wijze van proef op gericht symphonie-orchest tracht te bestendigen in een vorm, die zijn voortbestaan kan verzekeren. Het is nu maar de vraag of de commissie in het bestaan van dat symphonie-orchest een zoo groot muzikaal belang voor de gemeente ziet, dat zij meent, dat dit laatste een offer waard is naast dat, wat zij overtuigd is dat gebracht moet worden om het Harmonie-orehest op een beter en duurzamer grondslag dan tot nu toe te bestendigen. Deze vraag heeft de commissie eenparig en met ingenomenheid toestemmend beantwoord. Zij acht alleszins voor eene plaats als Leeuwar den, waar de beoefening van de muziek tot nu toe van overheidswege niet dien steun heeft ondervon den, waarop deze tot op zekere hoogte voor allen toegankelijke kunst recht heeft, den tijd aangebro ken om van gemeentewege krachtig het streven te steunen van hen, die door de daad hebben bewezen, dat onder de leiding van den heer Paardekoper iets goeds op symphonisch-orchestraal gebied kan wor den tot stand gebracht. Tot staving dezer meening legt zij hierbij over twee brieven van den heer Wouter Hutsehenruyter te Utrecht, wiens oordeel zij tweemaal heeft inge roepen, ten einde zich van de muzikale waarde van het door het symphonie-orchest voortgebrachte te vergewissen, welk oordeel gunstig luidt, zooals 1 blijken zal. De begrooting, welke het Comité overlegt, boe zemt haar op grond van door haar bij deskundigen ingewonnen inlichtingen, genoegzaam vertrouwen in om U te adviseeren tot het verleenen van het gevraagde subsidie mede te werken. De ontvangsten toch komen haar voor matig ge raamd te zijn en wanneer deze, wat zij recht heeft te verwachten, medevallen, dan zoude wat meer vordt ontvangen kunnen dienen om de tractemen ten, voor zoover noodig mocht blijken te zijn, hoo- ger te stellen. Zoodoende zoude worden tegemoetgekomen aan liet bezwaar dat aanvankelijk bij het hoofdbestuur van de Algemeene Nederlandsche Toonkun- stenaarsvereeniging bestond blijkens een bij den Gemeenteraad ingediend adres van 30 October 1.1., dat namelijk de bij het verzoek van liet comité in uitzicht gestelde bezoldigingen voor de leden van het orchest te laag zouden zijn, zoodat dit Hoofd bestuur in overweging gaf de aangevraagde subsi die te verhoogen. van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 12. Immers in een schrijven van 16 November van het dagelijkseh bestuur dier vereeniging, hetwelk wij hierbij overleggen, wordt erkend dat, nadat de voorzitter dier vereeniging door onze commissie na der is ingelicht, het gebleken is, dat de in liet ver zoek van het comité iu uitzicht gestelde belooning meer is te beschouwen als een gegarandeerd mini mum, zóó, dat wanneer de exploitatie van het korps meer oplevert dan geraamd is, de orchestleden daar in vóór alles een aandeel ontvangen. Bovendien wordt zoowel door onze commissie als door dien voorzitter ruimere exploitatie van 't korps dan tot nu toe zeer goed mogelijk geacht, waar bij komt, dat aan de leden die daarvoor in aanmer king zouden komen het leeraarschap aan de mu ziekschool eene vermeerdering van inkomsten zoude verschaffen. Echter zoude de commissie gaarne eene leemte willen zien aangevuld door in overweging te geven liet gevraagde subsidie met vijf honderd gulden te verhoogen, omdat bij de begrooting door het Comité niet is gerekend op de bestaande muziekschool, waarvoor tot nu toe een bedrag van drie honderd, gulden per jaar beschikbaar was. Daar laatstgenoemd bedrag onvoldoende is geble ken omdat niet zooveel lessen konden worden ge geven als voor eene eenigszins voldoende opleiding noodig was en bovendien velen moesten worden af gewezen wegens gebrek aan genoegzame gelegen heid hen op te leiden, acht de commissie verhooging met twee honderd gulden noodzakelijk. Zij heeft thans de eer Uw college te adviseeren op de begrooting van inkomsten en uitgaven voor het dienstjaar 1917 eene subsidie uit te trekken van zestien duizend gulden, met de bedoeling: le. liet bestaande harmonie-orehest grondig te reorganiseeren 2e. daaraan te verbinden de noodige krachten om te kunnen geven uitvoeringen voor symphonie- orchest; 3e. de bestaande muziekschool beter aan hare bestemming te doen beantwoorden dan tot nu toe mogelijk was. Ten slotte adviseert de commissie om, evenals tot nu toe ten opzichte van het harmonie-orehest het geval was, aan een vaste raadscommissie op te dra gen de taak om uw college in het toezicht op en het beheer van liet op te richten symphonie-orchest bij te staan. 151

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 76