168
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917.
en Wethouders, een door de Maatschappij en een
door den Kantonrechter of door een ambtenaar, die
alsdan de met het kantonrechterschap te Leeuwar
den ongeveer overeenkomende betrekking zal be-
kleeden, te benoemen, zal worden bepaald.
In geval van waardeering door deskundigen zul
len wegen of werken worden berekend tegen de
waarde, die daaraan op de plaats zelve, d.i. met in
begrip van de kosten van het leggen en met het oog
op de voortzetting der exploitatie, kan worden toe
gekend, zonder hierbij het oog te vestigen op de
meerdere of mindere rentabiliteit van den weg.
Het losse materiaal wordt naar de verkoopwaar
de geschat.
Uiterlijk binnen drie maanden na de beëindiging
der exploitatie verklaart de gemeente of en in hoe
verre zij van bovenbedoelde bevoegdheid gebruik
maakt.
17e. Het personeel der gemeente-politie heeft,
in dienst zijnde, binnen de gemeente vrijdom van
vervoer.
18e. De Maatschappij is verplicht, indien dit
door den gemeenteraad wordt verlangd over zulk
een gedeelte van het binnen de gemeente gelegen
traject als door den gemeenteraad zal worden aan
gewezen en voor treinen uitsluitend in communaal
verkeer met goedkeuring van den Minister van Wa
terstaat, de voortbeweging harer treinen door
stoomvermogen te vervangen door electrische trac
tie.
Daarbij zullen de bepalingen gelden als tusschen
het gemeentebestuur en de Maatschappij in der
minne zal worden overeengekomen en bij verschil
te bepalen als in het slot van het eerste lid van ar
tikel 17 is geregeld.
Dit verlangen kan door den gemeenteraad niet
vóór 1 Januari 1921 worden uitgesproken.
19e. Bij naasting van den spoorweg is de Staat
der Nederlanden bevoegd zich ten aanzien van deze
regeling te stellen in de plaats der Nederlandsche
Tramweg-Maatschappij.
20e. Ook na aflossing van het renteloos voor
schot blijven de aan de verstrekking daarvan ver
bonden voorwaarden van kracht voor zoolang en
voor zoover de Minister van Waterstaat daartegen
geen bezwaar heeft.
Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 17.
Litt. C.
I. Voorwaarden aan de
concessie verhonden volgens
raadsbesluiten van 25 April
1911 en 14 November 1911.
Art. 1.
De stoomtramweg van het
station van den Staatsspoor
weg in directe verbinding met
de tramlijn DrachtenVeen-
wouden zal loopen langs den
Stationsweg dwars over het
Zuiderplein naar den spoor
wegovergang bij de Schrans,
verder in zooveel mogelijk
rechte richting langs de
noordzijde van en evenwijdig
aan den Staatsspoorweg, over
een te maken beweegbare
brug over de Potmarge naai
den eersten spoorwegover
gang in den weg Achter de
Hoven, vandaar, gelijk op de
ingezonden teekening is aan
gegeven, over de daartoe gra
tis op door Burgemeester en
Wethouders te bepalen voor
waarden beschikbaar gestelde
strook gemeentegrond ten
noorden langs de bermsloot
van den spooi-weg tot aan het
Emmaplein, in noordelijke
richting over het Emmaplein,
over eene te bouwen nieuwe
draaibrug over het Nieuwe
Kanaal, over gemeentelijk ter
rein, door de Bote van Bols-
wertstraat, over eene te ma
ken nieuwe brug over het
Vliet, over eene aan te leggen
gemeentestraat naar het Cam-
buursterpad, over gemeente
terrein naar den Groninger
straatweg bij de herberg „de
Bleek", over den Groninger
straatweg in de richting naar
Hardegarijp.
Art. 2.
De concessionaris is ver
plicht zorg te dragen, dat de in
het vorig artikel bedoelde
tramweg in exploitatie is ge
bracht op de daarvoor in de
voorwaarden, door het Ryk
aan zyn eventueel te verleenen
voorschot te verbinden, bepaal
de termynen.
Voorwaarden te verbinden
aan het door den Raad der ge
meente Leeuwarden ten behoe
de van den aanleg en het in
exploitatie brengen van den
spoorweg LeeuwardenSua-
meer toegezegde rentelooze
voorschot, groot 58.000.
2.
De spoorweg zal loopen van
het station van den Staats
spoorweg te Leeuwarden langs
den Stationsweg, dwars over
het Zuiderplein naar den
spoorwegovergang bij de
Schrans, verder in zooveel
mogelijk rechte richting langs
de noordzijde van en evenwij
dig aan den Staatsspoorweg
tot aan het Emmaplein, in
noordelijke richting over het
Emmaplein over eene te bou
wen nieuwe draaibrug over het
Nieuwe Kanaal, over gemeen
telijk terrein, door de Bote van
Bolswertstraat, over eene te
maken nieuwe brug over het
Vliet, over eene aan te leggen
gemeentestraat naar het Cam-
buursterpad, over gemeente
terrein naar den Groninger
straatweg bij de herberg „de
Bleek", over den Groninger
straatweg in de richting naar
Hardegarijp en verder worden
aangesloten aan den spoorweg
van Drachten naar Veenwou-
den.
Toelichting.
De wijze waarop de Potmar
ge gekruist zal worden en de
juiste plaats der tramlijn tus
schen de stopplaats achter de
Hoven en het Emmaplein, zyn
met opzet weggelaten, omdat
zij meer op haar plaats zijn in
de vergunningsvoorwaarden.
Bovendien is de N. T. M. ter
zake in onderhandeling met de
Maatschappij tot Exploitatie
der S. S.
De 4de voorwaarde geeft
daarenboven nog de noodige
medezeggingschap in dezen.
5.
De spoorweg moet in exploi
tatie zijn gebracht op het daar
voor in de voorwaarden door
het Rijk aan zyn te verleenen
voorschot te bepalen tijdstip.
169