MEMORIE VAN TOELICHTING. Heffingsverordening. Verordening op de invordering. Bijlage No. 20. De Raad voornoemd, Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Art. 1. Zooals reeds is medegedeeld, komt het gewenseht voor, in de belasting te betrekken de gelegenheden waar door middel van automatische toestellen muziek, zang enz. wordt voortgebracht. Art. 2. A. De belasting is verhoogd tot tien pro eent. Nieuw is de bepaling dat voor gereserveerde plaatsen, zitplaatsen op tribunes enz., voor zoover daarvoor meer dan 10 cent betaald wordt, belasting wordt geheven. Het hiervoor te betalen bedrag moet beschouwd worden als verhooging van den toegangsprijs. In de toegangsprijs tot eene vermake lijkheid in eene zaal of tent toch is in den regel de vergoeding voor een zitplaats inbegrepen; anders is dit bij vermakelijkheden in de open lucht, waar voor eene zitplaats dikwijls niet onbelangrijk moet worden bijbetaald, zoodat het voorkomt, dat op deze wijze de toegangsprijs verdubbeld wordt. De gelegenheid is mede geopend diploma's enz. te doen afstempelen. Vermeden wordt daardoor dat personen die krachtens een bekomen recht tegen verlaagden toegangsprijs worden toegelaten voor den vollen toegangsprijs. Mede is bepaald, dat de belasting voor vrij biljet ten wordt berekend naar de toegangsbewijzen van den hoogsten rang waarvoor zij geldende zijn. Omtrent de toelating van verpleegden in gestich ten wordt verwezen naai' art. 4 der verordening op de invordering. Art. 2. B. De belasting voor gelegenheden waar geen toegangsprijs gevorderd wordt is met ongeveer 50 verhoogd. Art. 2. C. Is niet gewijzigd. Verhooging der belasting voor stoomdraaimolens komt niet gewenseht voor daar deze reeds hoog ge noeg geacht wordt. Ook de overige bepalingen van art. 2 zijn niet gewijzigd. Art. .3 is niet veranderd. Art. 4. Vervallen is de bepaling, dat van de vermakelijkheden bestemd voor een weldadig doel de belasting gerestitueerd wordt. Bij hooge uitzon dering toch is van deze bepaling gebruik gemaakt, terwijl zij, waar de belasting geheel op de bezoe kers verhaald wordt, feitelijk geen zin heeft. Om te voorkomen dat eenige twijfel bestaat om trent het heffen van belasting van tentoonstellin gen, uitsluitend strekkende tot bevordering van wetenschap, kunst of een ander algemeen belang, is de bepaling opgenomen, dat de vrijstelling geldt indien niet op hetzelfde bewijs toegang wordt ver leend tot bij de tentoonstelling behoorende verma kelijkheden. Nieuw is de vrijstelling onder 3 van dit artikel. Onder de tegenwoordige verordening bestond meer malen verschil over de vraag of de hier bedoelde voordrachten al dan niet behoorden te worden be last. Het scheen daarom wenschelijk in de verorde ning vast te leggen, dat indien vermakelijkheden tot toelichting of als bijkomstige opluistering zijn te beschouwen, geene heffing vap belasting plaats vindt. Art. 3. Ingevoegd zijn de woorden „en op de plaats". Hierdoor wordt den ambtenaren mogelijk gemaakt, zoo noodig, controle in de zaal uit te oefenen. Bovendien kan deze bepaling ten gevolge hebben, dat de controle bij de toegangen voor een goed deel vervalt. Bij vermoeden van fraude be houdt de met de controle belaste ambtenaar het recht toegangsbewijzen op te vragen. Hiervan zal een matig gebruik worden gemaakt. Echter zal een ondernemer van vermakelijkheden om de onaange naamheden aan de opvraging van toegangsbewij zen in de zaal verbonden te voorkomen, wel zorg dragen dat fraude niet plaats heeft. Art. 4. Opgenomen is de bepaling dat de ver pleegden in gestichten die met voorkennis van Bur gemeester en Wethouders worden toegelaten, geen toegangsbewijzen behoeven. Waar bedoelde perso nen in den regel gemakkelijk te herkennen zijn, kwam dit overbodig voor. Mogelijk is gemaakt, dat door de gemeente an dere dan gestempelde kaarten verstrekt worden. De veranderingen in de artikelen 5, 6 en 8 houden daarmede verband. Mede is de bepaling opgenomen, dat op de toe gangsbewijzen, voor zoover het geen doorloopende toegangsbewijzen zijn, de datum vermeld moet wor den, dit om te voorkomen, dat hetzelfde toegangs bewijs vaker dan één keer gebruikt wordt. Art. 5. Zie de toelichting bij art. 4. Art. 6. Alsvoren. Art. 8. Alsvoren. 190 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1917. Bijl. no. 2 WIJZIGING VERORDENING betreffende den burgerlijken stand. (Gemeenteblad 1913 no. 27.) Aan den Gemeenteraad. Door de uitbreiding van de bebouwde kom der ge meente zijn de afstanden voor de secretarie-ambte naren, die buiten de oude stadsgrachten wonen en dat zijn de meesten, van het stadhuis tot hun woning te groot, om in het namiddaguur van 12 voldoende gelegenheid te hobben tot gebruik van het middag maal. Daarom is gedurende don zomer bij wijze van proef dat uur met een half uur vervroegd, waar tegenover het begin van den morgenkantoortijd op 872 uur, inplaats van op 9 uur is gesteld. Voor het bureau van den burgerlijken stand is een gelijke regeling noodig, terwijl het bovendien voor een richtige vervulling van het werk geraden is hot publiek des namiddags niet meer tot 4, maar tot 'ó1/2 uur toe te laten. Derhalve stellen wij U voor de betrekkelijke verordening een wijziging te doen onder gaan als in het hierna volgend ontwerp-besluit is aangegeven. Leeuwarden, 9 Mei 1917. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. PATIJN, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. Bestaande redactie. Artikel 6. Het bureau van den burgelijken stand is voor het publiek geopend op werkdagen, van des morgens 9 tot des namid dags 1 uur, en des namiddags van 2 tot 4 uur, op Zondagen en daarmede krachtens de wet van 20 Juni 1913 (Staatsblad no. 294) gelijk gesteldo dagen van des middags 12 tot des namiddags 1 uur, doch alleen op tijdig, tot den in artikel 2 sub b be doelden ambtenaar gericht verzoek ingeval van drin gende omstandigheden. De Raad der gemeente Leeuwarden gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders; gelet op artikel 149 der gemeentewet Besluit: A. in het tweede zinsgedeelte van artikel 0 der verordening betreffende den burgerlijken stand der gemeente Leeuwarden de cijfers „9", „1" en „4", te doen vervangen door onderscheidenlijk „Sl/2'\ „I27a" „37/ B. te bepalen dat dit besluit den 1 .Tuni 1917 in werking treedt. Leeuwarden, den 19

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1917 | | pagina 99