Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Des Zondags is de door den Directeur aan te wijzen doodgraver verplicht op door eerstgenoemde te bepalen tijdstippen over de begraafplaats een ronde te doen. Art. 13. De doodgravers zijn verplicht op de begraafplaatsen aan de Spanjaardslaan werkzaamheden te verrichten, als de Directeur dat noodig oordeelt. Art. 14. De doodgravers waken, voor zoover dit geacht kan worden tol hunne bemoeiingen te behooren, met nauwkeurigheid voor de richtige uitvoering van de bepalingen der wet van 10 April 1869 (Staatsblad no. 65), zooals deze nader is gewijzigd, en der ver ordening van politie op het begraven en de begraaf plaatsen in de gemeente Leeuwarden. Art. 15. Deze instructie treedt in werking tegelijk met de verordening op de inrichting en het gebruik van de Noorderbegraafplaats. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, MEMORIE VAN TOELICHTING Slechts in enkele gevallen, waarin deze ontwerp- instructie van de bestaande verschilt, is nadere toe lichting noodig. Waar de bedoeling der verandering duidelijk is, is nadere toelichting achterwege gelaten. Artikelen 4 en 5. Gemeentelijke lijkwagens en rouwgoederen zijn ei niet meer. Art. 11. Voor bleeken is op deze begraafplaats geen ruimte beschikbaar bovendien past een bleek evenmin op een begraafplaats als vee, kippen of honden. OXTWFI'P VIII ^aac^ rï0r gemeenfe Leeuwarden; gezien het voorstel van Burgemeester en Wet houders besluit vast te stellen de navolgende INSTRUCTIE voor den doodgraver en den tuinman op de algemeene begraaf plaats aan de Spanjaardslaan ti Leeuwarden. Art. 1. Voor den dienst op de algemeene begraafplaats aan de Spanjaardslaan zijn een doodgraver en een tuin man. Zij staan onder de onmiddellijke bevelen van den Directeur der algemeene begraafplaatsen. Voor hun dagelijkschen werktijd stellen Burgemees ter en Wethouders een rooster vast. Het verrichten van werk voor en het doen van leveringen aan derden is hun, behoudens toestemming van Burgemeester en Wethouders, verboden, alsmede het vragen en aannemen van fooien. 204 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no. 9. Zij kunnen, ter beoordeeling van den Directeur der begraafplaatsen, door een bekwaam werkman worden bijgestaan. Zij zijn bij de begrafenissen gekleed op de wijze, door Burgemeester en Wethouders voor te schrijven. Art, 2. De doodgraver en de tuinman zijn verplicht, over eenkomstig de tijdstippen, geregeld in de verordening van politie op het begraven en de begraafplaatsen in de gemeente Leeuwarden, de begraafplaats voor het publiek te openen en te sluiten tegen den tijd van sluiten geven zij daarvan kennis door het luiden van een bel. De toegang tot de begraafplaats is gedurende de uren, waarop zij voor het publiek geopend is, vrij. Kinderen beneden den leeftijd van 14 jaar zonder geleide van meerderjarige personen en bezoekers met honden of andere losloopende dieren worden niet toegelaten. Rijwielen en kinderwagens moeten op door den doodgraver of den tuinman aan te wijzen plaatsen worden neergezet gedurende het bezoek aan de begraafplaats. Art. 3. De doodgraver en de tuinman onderhouden de be graafplaats en het plantsoen, hetwelk zich daarop bevindt, in goeden staat, houden de paden zuiver en zorgen, dat de vuilnis onmiddellijk naar eene daarvoor aan te wijzen plaats worde weggevoerd. De doodgraver zorgt voor het maken van graven, terwijl de tuinman meer in het bijzonder voor het onderhoud van de begraafplaats en het plantsoen is aangewezen. Zij moeten elkander bij hun werk behulpzaam zijn. Art, 4. Zij zijn belast met het schoonhouden van de be strating bij den ingang der begraafplaats en van het ijzeren hek, hetwelk zich aldaar bevindt, zoomede van de gereedschappen, welke bij begravingen worden gebruikt of daarvoor zijn bestemd. Art. 5. Zij geven van hetgeen op de begraafplaats of op de graven is geplaatst niets af, noch laten toe, dat er op de graven iets geplaatst wordt, zonder schriftelijke vergunning van den Directeur. Art. 6. Zij zijn verplicht, de wachtkamer en het lijkenhuis steeds zindelijk en voor de bij artikelen 22 en 23 der verordening, regelende de inrichting en het gebruik van de begraafplaats, aangeven bestemming beschik baar te hebben. Art. 7. De schriftelijke vergunningen tot begraving worden door den doodgraver, naar de orde van de begravin- 205

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 103