Bijlage no. 24. Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. waarneming van den dienstover den verderen duur van het verlof wordt de jaarwedde geheel ingehouden. De afwezigheid wordt geacht onafgebroken te heb ben voortgeduurd, indien binnen twee maanden, nadat de werkzaamheden hervat zijn, opnieuw wegens ziekte verlof wordt verleend. De termijn van twee maanden wordt door de vacanties opgeschort. Artikel 8. De uitbetaling van de jaarwedden geschiedt per maand, telkens voor een twaalfde gedeelte. Bij ontslag geschiedt de uitbetaling tot en met den dag van aftreding. Bij overlijden wordt de loopende maand voluit betaald. Artikel 9. Aan onderwijzers, die ingevolge art. 77, art. 80, art. 81, art. 92 of art. iOl der Militiewet, ingevolge art. 11, art. 1 Ibis, art. 11 ter, art. 29 of art. 88 der Landweerwet, of ingevolge art. 6 of art. 12 der Landstormwet in werkelijken dienst of onder de wapenen zijn, wordt verlof verleend. Gedurende dat verlof wordt hun uitgekeerd 1. de volle jaarwedde bij verblijf in werkelijken dienst of onder de wapenen ingevolge art. 77, art. 80 of art. 92 der Militiewet of ingevolge art. 11 of art. 29 der Landweerwet voor den duur van dat ver blijf, doch voor niet langer dan één jaarover den verderen duur van het verlof wordt de jaarwedde ingehouden 2. tachtig procent van hun jaarwedde zoo zij ge huwd, weduwnaar met kinderen zijn of een eigen huishouding hebben of kostwinner zijn voor het gezin, waartoe zij behooren of waarin zij zijn opgenomen, en veertig procent van hun jaarwedde in andere ge vallen, bij verblijf in werkelijken dienst of onder de wapenen ingevolge de in het eerste lid aangehaalde wetsbepalingen, uitgezonderd die genoemd onder 1 hiervoor. Artikel 10. Deze verordening verstaat onder „onderwijzers" ook onderwijzeressen. Artikel 1 1. Deze verordening wordt geacht in werking te zijn getreden den 1 Januari 1919. Artikel 12. Overgangsbepaling. Op de op het tijdstip van het in werking treden dezer verordening in functie zijnde vakonderwijzers in de gymnastiek, die niet in het bezit zijn van de acte gymnastiek middelbaar onderwijs, is artikel 2 niet van toepassing. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 266 Bijlage tot het verslag der handelingen van den gemeenteraad van Leeuwarden, 1919. Bijl. no 24. WIJZIGING der verordening regelende het gebruik van de Veemarkt. Aan den Gemeenteraad. Bij de laatste herziening van de jaarwedden van het personeel der Veemarkt, bij Uw besluit van 30 April, waarbij de wedden van nagenoeg alle ambtenaren der gemeente opnieuw zijn geregeld, is onveranderd gelaten de belooning der gaarders en schrijvers, die in 1918 (gemeenteblad no. 29) van 150.—op ƒ200. per jaar was gebracht. Evenmin waren herzien de loonen van het personeel bedoeld bij artikel 2d der verordening (de toezicht houdende ambtenaren en die, belast met het in ontvangst nemen der marktbriefjes), omdat deze, naar luid van artikel 9, door ons college worden vastgesteld. Ten aanzien van deze laatste merkt de veemarkt meester echter op dat zij reeds weder niet meer zijn op de hoogte van den tijd. Zij dateeren van 1 April 1918 en het ligt in het voornemen van ons college ze overeenkomstig het advies van den veemarktmeester te verhoogen. Doch dan is de verhouding verbroken met de gaarders en schrijvers, zoodat het gewenscht is, deze toch te brengen op het door den heer de Vos bij amendement den 30en April 1.1. voorgestelde, doch toen verworpen, bedrag van 260.De bedoeling is deze verhooging 1 Januari 1.1. te doen ingaan, tegelijk met de invoering door Burgemeester en Wethouders van de loonen van het losse personeel. Wij hebben de eer U voor te stellen tot bovenge noemd einde, en in afwachting van onze nadere voorstellen betreffende de regeling in één besluit van de belooningen van alle ambtenaren der gemeente voorzoover deze door den Raad worden vastgesteld, de verordening, regelende het gebruik van de Veemarkt (gemeentebladen 1916 no. 17, 1917 no. 9 en 1918 no. 29) te wijzigen en daartoe vast te stellen het in ontwerp volgend besluit. Leeuwarden, 26 Juni 1919. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, J. M. VAR BEYMA, Burgemeester. M. GOSLINGS, Secretaris. ONTWERP. De Raad der gemeente Leeuwarden gezien het voorstel van Burgemeester en Wethouders besluit I. artikel 9 der verordening, regelende het gebruik der Veemarkt (gemeentebladen 1916 no. 17, 1917 no. 9 en 1918 no. 29), nader te wijzigen door het daarin tweemaal voorkomende cijfer „200" te verande ren in „260". II. te bepalen dat deze wijziging geacht wordt den 1 Januari 1919 in werking te zijn getreden. Leeuwarden, 19 De Raad voornoemd, 267

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1919 | | pagina 134